Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 16 van 17

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Aflevering 16 van 17

Hoofdstuk 16

Er is niet veel belangstelling. Men durft het niet aan om betrokken te raken bij een escortoorlog in Amsterdam, behalve de media en het MMB-team. Het is woensdag, de 15e augustus 2012. Buiten jagen de wolken elkaar op en ze worden steeds zwarter. Weldra zal er een hoosbui losbarsten, zullen de kelders weer vollopen. Is dat een onheilspellend voorteken?

De rechtbank doet uitspraak in de twee opzienbarende huurmoordzaken zoals twee weken eerder is beloofd. De eerste zaak. Het opdracht geven tot het plegen van een moordaanslag met gebruikmaking van een handgranaat in of bij het penthouse van getuige 1. De rechtbank acht bewezen dat een langdurige ruzie ten grondslag ligt aan het misdrijf. Dit in samenhang met onomstotelijke bewijzen die zijn opgenomen met een verborgen camera en als productie in kopie zijn aangeleverd. Dat het beoogde slachtoffer de aanslag heeft overleefd, is niet aan verdachte te danken. Het vonnis: zes jaar gevangenisstraf. (Bron: http://www.at5.nl d.d. 15-8-2012, 15.32 u.)

Een enorme tegenvaller voor de advocaat. Dit is een slecht begin, het eind zal nog slechter zijn. Aangezien geen der betrokkenen behoefte aan een pauze heeft, gaat de rechtbank door. De tweede zaak. Rechtbankvoorzitter mr. van Oosten zet een paar feiten op een rijtje.

De verdachte heeft een foto van het slachtoffer getoond aan Jack, hij heeft diens kantooradres aan hem doorgegeven. Heeft gezegd een geluiddemper te gebruiken. De vluchtweg via de snelweg en door de Coentunnel te nemen en in Zaandam een hotel te nemen om zich een paar dagen schuil te houden. Dat hij morgen het geld had. En dat hij, de verdachte, over een maand nog een job voor hem had. Later, tijdens zijn detentie, heeft hij geprobeerd om Jack te bewegen een aangepaste verklaring af te leggen, tegen betaling! Deze poging tot uitlokking tot meineed is echter door het OM niet ten laste gelegd. De advocaat zei goed beschouwd niet meer en niet minder dan dat Jack op grond van zijn persoonlijkheid en zijn leeftijd geen huurmoord kán plegen. En Arthur had gezegd dat hij nooit zou betalen, dus zou er nooit een moord gepleegd zijn. Mr. Plasman achtte het niet opportuun om een strafmaatverweer te voeren. Hij vroeg vrijspraak! Ach, als je zó zeker bent van je zaak… Arthur heeft ter terechtzitting verklaard, dat hij een chauffeur zocht en die mocht zijn voornaamste concurrent in de escortbranche een beetje bang maken, omdat ze al zo lang een oplopende ruzie hadden. Hij was het nu beu. Zelf was hij bang voor Jack. Daarom had hij het spelletje maar mee gespeeld. Jaja. De rechtbank slikt niet alles voor zoete koek. Het vonnis luidt: een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes jaren. (Bronnen: http://www.trouw.nl/tr/nl/4492 d.d. 15-8-2012 16.23 u. En: http://jure.nl/bx4748.) Het MMB-team trekt op camping Vliegenbos een fles champagne open.

“Op naar de volgende ronde,” spoort Pontius zijn team aan.

“Heb je nog een doosje balpennen voor ons?” lacht Brenda van Breda, “we zoeken nog een paar daders.”

Voor de derde keer? Is dat denkbaar?

*

Dirk, Simone en Bertus melden zich een dag later volgens afspraak al vroeg bij het Huis van Bewaring om de Karmeliet verder te verhoren over de moord op mr. Peetra Karstemeijer. Tot de uitspraken van gisteren hebben ze het een beetje kalm aan gedaan want de nadruk lag toen op de afronding van de huurmoorden. Ze treffen Arthur aan in een emotionele bui. Hij is er beroerd aan toe, heeft diarree en last van hartkloppingen. Zelf denkt hij dat hij manisch-depressief aan het worden is. Zijn vader was dat ook op jonge leeftijd. Een dokter heeft hij geweigerd. De Karmeliet houdt niet van neppillen! Hoor hem! Humor! Hij had de hele nacht wakker gelegen. Wel herinnerde hij zich een nachtmerrie gehad te hebben. Hij had Peetra opnieuw vermoord. Voor een goed begrip: nadat ze door een ander reeds was vermoord. Niet met een vlindermes. Nee, hij hield een balpen in zijn hand en stak haar daarmee dwars door het hart. Later bekeek hij de opnamen in een bioscoop waar alle andere gedetineerden hem hardop uitlachten. Daarop was het omgekeerde te zien. Vreselijk! Zij stak hem dood met een aangepunte usb-stick. Twintig keer in de hals. Ook had hij gedroomd dat zijn verzoek om overplaatsing naar een vrouwengevangenis was afgekeurd. Ondanks de doktersverklaring dat hij zwaar allergisch is voor een mannengroep. De rechercheurs luisteren. Zo kan het gaan in de nor. Advocaat Plasman had het al eerder gehoord bij de voorbespreking met zijn cliënt.

“Je advocaat en de rechter-commissaris vinden het goed dat we jou nu verhoren in zijn aanwezigheid aangezien geen sprake is van voldoende zwaarwegende belemmeringen. Laten we het eens hebben over de dader van de moord op Peetra. Waarom bescherm jij hem nog steeds? Je weet dat we hem op den duur toch wel pakken,” zegt Dirk.

“Ik zou het best willen zeggen,” antwoordt Arthur vermoeid, “maar ik weet het gewoon niet. Echt niet. Die lui van Schiermonnikoog hebben iemand gevonden en zij vertellen heus niet aan mij wie het was.”

“Wie zijn die lui op Schiermonnikoog dan? Dat kan een mooi verzinsel van jou zijn. Of kennen wij ze al?”

“Meneer Tusscher, wat wou je nog meer weten? Het onderzoek over de moord op mevrouw Karstemeijer duurt nog wel even maar je moet niet bij mij zijn. De dader zullen jullie nooit vinden.”

“Goed, wat je wilt. Reken maar op een jaar of twintig. Na de dubbele zes van gisteren, hè!”

“Schei godverdomme daarover uit. Dat wil ik niet horen!” vloekt Arthur aangebrand.

Simone staat op en kijkt hem doordringend aan.

“Wat wil jij dan wel horen, hè? Dat je morgen weer op straat loopt? Met aan iedere arm een mooie meid? Maak jezelf toch niks wijs, man. Het is afgelopen. Tenminste voor twaalf jaar! Daar kun je gloeiend kwaad om worden maar mijn collega heeft gewoon gelijk. Jij hebt drie blunders gemaakt en dan bedoel ik niet dat je die balpennen niet in de gaten had. Nee, opa, ik bedoel dat jij drie misdrijven hebt gepleegd door ze te plannen. Een moord is mislukt, de tweede is voorkomen door een pientere journalist, de laatste moord is uitgevoerd en daarvoor moet je zwaar brommen. Reken maar op nog eens twintig jaar, hoe oud ben je dan? Tenminste ik hoop dat dat de laatste was, want bij jou weten we het nooit. Of heb je ons iets anders te bieden? We weten nog steeds niet wie de taxichauffeur Mansur Midyat heeft omgelegd. En Iwan van Schuuren. Die komt ook uit jullie milieu. Waarom moesten die dood? Wat weet jij daarvan?”

“Ja, doei. Als ik al wat vertel, wat levert mij dat dan op?” opent Arthur de onderhandelingen.

Bertus kijkt Simone en Dirk aan, hij staat achter de rug van Arthur. Ook deze fase hebben ze eerder al doorgesproken. De vis bijt in het aas. Vangen ze hem ook? De advocaat zwijgt en kijkt star voor zich uit. Zijn cliënt heeft een hoge eigendunk en wil het liefst alles zelf regelen omdat er niemand is die het beter kan dan hijzelf.

Dan legt Bertus uit: “Kijk, wij zijn de rechters niet, garanties op strafvermindering kunnen en mogen wij niet geven tenzij jij onze kroongetuige wordt. Maar dan moet je wel heel belangrijke feiten hebben en geen raadseltjes opgeven. Zolang jij de bevolking van een heel eiland aanwijst als mogelijke daders die een officier van justitie hebben vermoord, kun je het vergeten. Het gaat zo: jij vertelt alles wat wij nog niet weten. Later volgt overleg met het OM en dan kan de strafeis verlaagd worden in alle redelijkheid. Dat is de procedure en daar moet je het mee doen. Denk er maar over na, je hebt tijd genoeg en dat bedoel ik vriendelijk.”

De drie rechercheurs maken aanstalten om de verhoorkamer te verlaten maar Arthur houdt hen tegen.

“Wacht, ik heb hier al over nagedacht. Tegen een lagere eis - en dan praat ik over jaren en jaren - wil ik jullie wel wat vertellen waar jullie blij mee zullen zijn. Ik zal meewerken voor zover ik kan. Akkoord?”

“Nou, nou, nou, jaren en jaren…? Je klimt hoog in de boom, Arthur. Wat mag dat wel niet zijn? Maar ik beloof je dat ik je niet bedonder. Wij zijn eerlijke rechercheurs. En we nemen alles op en overhandigen dat aan de rechtbank. Meneer Plasman krijgt een kopie.”

Bertus zet het apparaat aan. De advocaat kijkt toe.

Arthur haalt zijn schouders op: “Goed dan. Die taxichauffeur Mansur is omgelegd door Big David…”

“… Wie bedoel je daar mee? Ik weet het wel maar ik hoor het graag van jou.”

“Zo wordt David Bachmann genoemd. Mijn grootste concurrent. Mansur moest dood omdat hij getuige was van de moord op Iwan van Schuuren.”

“Wie deed dat?” vraagt Bertus snel.

“Big David schoot ze alle twee neer en stak de taxi in brand.”

“Wat deden die drie knapen daar op dat zandweggetje in Badhoevedorp in een witte auto?”

“Dat weet ik niet. Waren daar drie knapen?”

“Jazeker, vermoedelijke hulpjes van Bid David. Zou het kunnen dat zij hem hielpen bij het in brand steken?” oppert Bertus.

“Ja.”

“Hebben zij die jerrycan gekocht?”

“Ja.”

“En de benzine?”

“Ja.”

“Heb je ooit gehoord van Tarik?”

Arthur hoeft niet lang na te denken: ”Ik ken wel vier Tariks. Welke moet je hebben?”

“Tarik Yacoubi. Zakenpartner van Big David.”

“Oh, die! Die is toch door een granaat omgekomen?” vraagt Arthur naar de bekende weg.

“Precies.”

“Ik heb gezien hoe hij Frans de Ezel te grazen nam. Die vent begon ons te vervelen en trok een grote muil open.”

“Wie is Frans de Ezel?”

“De baas van Het gouden Haantje. In maart was dat, van vorig jaar.”

“Wie is ons? Je zei dat die vent óns begon te vervelen,” interrumpeert Simone.

Arthur denkt even na en zegt dan: “Big David en ik deden samen zaken. In feite doen we dat nog steeds. Tarik heeft er in die tijd nog twee omgelegd.”

“Bedoel je in stukken gesneden? Was hij dat?”

“Klopt. Die twee wilden ons het land uit hebben. Maar dan gestrekt. Wij waren ze voor. Zelfverdediging.”

“En de gerant van dat hotel?”

“Turken.”

“Turken? Hoezo Turken? Nou snap ik het even niet. Snap jij het, Dirk?”

“Nee, nu raak ik het spoor bijster. Wij weten niks over Turken.”

“Wat bedoel je precies, Arthur?” vraagt Bertus vriendelijk.

“Een groep Turken wilde wraak voor de moord op Mansur door Big David. Een hitman ging naar zijn hotel waar hij toen logeerde. Schoot de gerant dood en ging naar de kamer van Big David maar die was net die avond verhuisd. Pech! Later hebben de Turken hem met rust gelaten omdat er toen wel erg veel met granaten werd gegooid en zo. Zelf had ik een tip gehad om voor een alibi te zorgen. Ik ging met mijn vriendin naar het casino.”

“En Iwan? Die zat ook in de escort, hè? Waarom moest Iwan dood?” vraagt Simone.

Er wordt op de deur geklopt. Een bewaker steekt zijn hoofd om de deur en vraagt of ze zin hebben in koffie. Hij wacht het antwoord niet af, stapt naar binnen en zet een dienblad met een kan koffie, kopjes, plastic lepeltjes, melk en suiker op tafel. Zelfs de gevulde koeken en stroopwafels is hij niet vergeten. Wel de schoteltjes.

“Bedankt, Piet. Zeer attent.”

“Graag gedaan.”

Bertus zegt geheel overbodig tegen de rest: ”Zullen we even pauze houden?”

Het is een kunst om een pauze in een verhoor niet te laten inzakken tot een zwijgzaam nukkig samenzijn waarbij de verdachte de gelegenheid krijgt zich te bedenken. Meestal wordt er door gejast want vermoeidheid telt niet. Rechercheurs willen coûte que coûte een handtekening. Slapen doen ze later wel. Maar nu blijft het gesprek aangenaam voortkabbelen. Voorzichtig vraagt Simone wat Arthur vond van hun aanpak. Waren zij steeds correct geweest of is er ruimte voor verbetering? Zoiets moet je niet aan Arthur vragen. Hij heeft honderd kilo aan goede adviezen. Bertus denkt ondertussen dat die Simone toch wel een handige rakker is. Pappen en nathouden. Na een kwartier begint hij weer terwijl Dirk iedereen nog eens voorziet van koffie.

“Die brand in de flat aan de Delftlaan in Haarlem is ons ook nog niet duidelijk. Kende jij Victor Spanjaard?”

“De boekhouder? Tuurlijk, wij kennen elkaar allemaal.”

“Waarom moest die koud gemaakt worden?” vraagt Bertus.

Wie, wat, waar, waarom en wanneer? Dat zijn de vragen die iedere rechercheur kan dromen.

“Omdat hij de zaak bedonderde. Hij heeft kapitalen van ons geld verduisterd. Die stinkerd reed in een splinternieuwe Corvette, terwijl hij nog geen fiets kon betalen, hoorde ik later. Die lul gaf mij de schuld van die verzwegen omzet, dat ik die had achterover gedrukt. Gelukkig geloofde Big David hem niet anders was ik al omgelegd.”

“Heeft Big David hem omgelegd dan?”

“Ja, tuurlijk, man. Hij had een valletje opgezet om Victor tegen de lamp te laten lopen. Vanuit Florida regelde hij heel veel. Het waren immers escortbureaus van Big David en mij.”

Simone zegt nadenkend: “Maar David Bachmann…, zat die toen niet in Florida? We hebben het over januari 2011. Dan kan hij toch niet…?”

“… Jawel. Big David kwam aan op een woensdag, dacht ik en ’s avonds is dat gebeurd,” verklaart Arthur, “Victor presteerde het zelfs om mij de schuld in de schoenen te schuiven van de moord op die twee meisjes.”

‘Even een ander vraagje, als het mag, Arthur. Hoe weet jij dit allemaal zo precies? Jij bent uitstekend op de hoogte maar je hebt het ook niet uit de krant,” merkt Bertus op.

Arthur kijkt naar zijn advocaat die knikt.

“De lui van Schiermonnikoog hebben een enorm landelijk netwerk opgezet, al jaren terug, ondergronds, en die weten meer dan wie dan ook in Europa. Ik zou bijna zeggen: alles. Alle informatie komt daar terecht en komt daar vandaan. Daar wordt aan de touwtjes getrokken. Wie niet meetrekt, krijgt geen nieuwe kans. De FBI en de CIA en de CIE zijn er niets bij.”

“Tja, hallo, komt Schiermonnikoog weer om de hoek. Wie zijn dat dan? Ik moet iets meer hebben, Arthur, dan dat daar een paar onbekenden in de duinen op vakantie zijn,” zegt Bertus beslist.

Hij voelt dat hij nu moet doordrukken. Anders blijft het ongrijpbare spook van Schiermonnikoog leven en daar trapt de rechtbank niet in. Dan is hun hele bewijs gebaseerd op drijfzand. Namen, vingerafdrukken, wapens, foto’s!

Arthur zet zijn vinger aan zijn slaap en zegt kalm: “Denk eens na, man!”

Simone neemt het even over en vraagt: “Wat hadden die twee meisjes op hun geweten? Waarom moesten die verdronken worden?”

“Ach, dat was de stomme schuld van Iwan. Die vent probeerde een stuk of tien hoertjes van ons stiekem over te nemen voor twee dagen per week en dat had ik niet in de gaten. Big David wel. Via Tarik, vermoed ik. Die twee meisjes weigerden mee te werken met Iwan en zijn toen door hem in het IJsselmeer gegooid. Dat pikte David niet. Simpel. God, wat was Big David kwaad op Iwan en op mij. Bovendien had Iwan een grote blunder gemaakt. Hij noemde de achternaam van Big David waar Mansur bij zat.”

Bertus schakelt over: “Ja, Tarik. Die is toch ook wel sneu aan zijn eind gekomen, hè? Waarom? Had Frans de Ezel zoals jij hem noemt daar iets mee van doen? En die twee andere bazen waren een paar dagen eerder al verdeeld onder de pieren, dus die hebben het ook niet gedaan.”

“Nee, klopt. Big David probeerde mij er voor te laten opdraaien en dat mislukte mooi omdat ik naar de kapper was geweest. Anders was ik gegarandeerd het haasje geweest. Vanaf toen ben ik razend kwaad op hem gebleven. Wat een vieze verrader. Ik weet het niet zeker maar ik denk dat hij die granaat zelf heeft gegooid. Bewust Tarik koud gesteld om mij te pakken. Wat een hufter!”

Advocaat mr. Plasman grijpt in: “Mijn cliënt zegt duidelijk dat hij niet zeker weet of Big David de granaat zelf heeft gegooid waardoor Tarik Yacoubi is opgeblazen.”

“Oké. Dat is inderdaad ongelooflijk. Ja, hij moest jou toen wel hebben, hè?”

Bertus bladert in zijn dossier en vindt niet direct wat hij zoekt. Hij fluistert wat met Simone en Dirk. Samen komen ze eruit.

“We hebben overleg gepleegd over 17 november 2011 toen een granaat is ontploft in het penthouse van Big David. Wat weet jij hiervan?”

Arthur kijkt weer naar zijn advocaat die nu ontkennend zijn hoofd schudt.

Arthur zegt zuchtend: “Ik heb ervan gehoord via de krant. Ik zou niet weten wie dat op zijn geweten heeft maar ik zit er niet mee. Dat is niet strafbaar, hé? Een rondreisje op de Balkan kon wel eens nuttig zijn. Maar de opdrachtgever? Mochten jullie later de strafeis op papier hebben zodat ik duidelijk weet waar ik aan toe ben, dan kan het zijn dat ik me meer herinner. Nu ben ik even leeg.”

Dat is niet vreemd. Ze hebben heel wat besproken en de rechercheurs zijn uiterst tevreden. Ze hebben geheel onverwacht de identiteit van zes daders van halsmisdrijven waarvan er twee waarschijnlijk nooit gearresteerd kunnen worden, er eentje al achter de tralies zit en twee al dood zijn. Dus blijft Big David als enige over. Zo realistisch zijn ze nou ook wel weer.

Op de camping wordt onmiddellijk een debriefing gehouden. De geluidsopname wordt afgespeeld. Iedereen is dolenthousiast. Hier en daar wordt de opmerking gehoord zie je wel, ik zei het toch. Dirk Tusscher, Simone Poeldijk en Bertus van Smook krijgen telefonisch een paar veren in hun kont gestoken door de hoofdcommissaris die zo aan het herstel van zijn beschadigd imago wil werken. Pontius vraagt de aandacht.

“Mensen, even kortsluitend. Dit moeten we uitwerken zonder fouten te maken. De verdachte weet niet dat wij dit alles weten, dus zal hij nergens op voorbereid zijn. Des te beter. Soit. Arthur heeft een belverbod en eenzame opsluiting gekregen van de rechter-commissaris, wat hij totaal niet begreep en ontzettend kwaad van werd. Ik wil binnen drie dagen alles op papier. Zondagavond, de 19e augustus, om 16.00 uur bij mij inleveren. Op maandag, de 20e augustus 2012, gaan we over tot arrestatie van David Bachmann alias Big David. Klokslag 05.00 uur. Bij het middageten kan hij de hand schudden van de Karmeliet. De aartsvrienden zijn aartsvijanden geworden. Samen voor jaren in de bak, ja, gezellig! Er zullen wel een paar onderkoningen opstaan die beginnen te knallen om de troon maar dat zien we dan wel weer. Ga je gang! Doe je best!”

De teamleider krijgt een stevig applaus. Ze ruiken de overwinning. Of waait de wind uit een andere hoek? Zou dat kunnen?

*

In het Huis van Bewaring aan de Havenstraat in Amsterdam is het redelijk rustig op deze zondagmorgen. De ruim tweehonderd gedetineerden houden het uitslaapritueel van buiten de poort aan voor zover mogelijk en heimelijk toegestaan. Het is de 19e augustus 2012 omstreeks 9.15 uur. De weersverwachtingen zijn goed voor vandaag. Naar aanleiding van de recente gebeurtenissen heeft het om besloten om de Karmeliet te verplaatsen naar een beter beveiligde penitentiaire inrichting. Alleen in het arrestantencentrum aan de Hosbekkeweg bij Borne was op zo’n korte termijn plaats. Er zijn meer overplaatsingen aan de gang. Iedereen weet wat hij of zij moet doen. Het is voor sommigen routine, anderen doen dit voor het eerst. Het arrestantenbusje van de Karmeliet vertrekt precies op tijd. Ze hopen er over twee uur te zijn.

“Ben jij daar al eerder geweest?” vraagt de chauffeur aan zijn bijrijder.

“Ja,” antwoordt deze, “al zo vaak. Somber gebouw. Wil je nog niet dood liggen.”

Hoe dichter ze bij Twente komen, hoe rustiger het wordt op de weg. Regelmatig halen ze busjes en vrachtauto’s in met een P op de kentekenplaat. Een kilometer voor de parkeerplaats Bolder worden ze ingehaald door een politiebusje. Het bordje volgen is verlicht.

“Weet jij wat ze bedoelen?”

“Ikke niet. Rij er maar achteraan dan horen we wel wat ze willen,” adviseert de bijrijder.

Het politiebusje rijdt de parkeerplaats op en stopt achter de McDonald’s. De agenten vragen of de bewakers uit willen stappen. Er is een bommelding binnengekomen.

“Waarom bellen ze ons dan niet rechtstreeks?” vraagt een bewaker.

Op dat moment trekken de agenten hun pistool en sommeren de bewakers in het politiebusje te stappen. Ze zijn verrast maar kunnen er weinig tegenin brengen. De laadruimte is geblindeerd. Daar krijgen ze een klap tegen het hoofd waardoor ze bewusteloos ineen zakken. De agenten boeien hun slachtoffers stevig aan handen en voeten. Tenslotte worden ze met de rug tegen elkaar vastgebonden en daarna nog eens aan een paar bindhaken van de auto. Een stevige grote strook tape over hun mond en ze kunnen zelfs niet meer piepen. Het arrestantenbusje vervolgt zijn weg totdat even later de afslag Markelo wordt bereikt.

“Hier af,” commandeert de bijrijder.

De chauffeur heeft al gezien dat een zwarte Mercedes met de lichten heeft geseind en tikt even zijn rem aan. Ze rijden richting Markelo en bereiken de grote rotonde waaraan het café-restaurant De Poppe grenst. Daar draaien ze de parkeerplaats op die enigszins beschut achter het complex ligt. De Mercedes volgt op enige afstand en stopt als ook het busje is gestopt. De neppolitieagenten stappen uit, lopen naar een blauwe Honda Civic, stappen in en rijden kalm weg.

Op dat moment springen twee gemaskerde mannen uit de Mercedes. Ze hebben automatische vuurwapens in de hand. De ene man is wel bijzonder fors. Zonder te aarzelen, openen ze het vuur op de achterdeuren van het arrestantenbusje. Alles wat daarachter zit, wordt doorboord met kogels. Sommige kogels komen er bij de voorbumper weer uit. De magazijnen raken leeg en worden onmiddellijk vervangen. Weer ratelen de salvo’s die echoën tegen de bosrand in de verte. Dan wordt het stil. Langzaam lopen Big David en zijn helper naar het busje. Er zitten geen kogels meer in de twee magazijnen. Voor de zekerheid, op is op. Dit overleeft geen mens, geen kat, nog geen mug. Big David zwaait de doorboorde deuren open en kijkt ongelooflijk verbaasd naar binnen. Waar hij Arthur zieltogend in een grote plas bloed verwacht, ligt niets dan een doorzeefde EHBO-trommel. Ook zijn handlanger kan het niet bevatten.

“Wat is hier godverdomme aan de hand,” steunt Big David en trekt woedend zijn masker af. Hij heeft heel wat meegemaakt in zijn leven maar dit slaat alles. Dan draait hij zich razendsnel om. Twee mannen zijn hen geluidloos genaderd tot op vijf, zes meter. Ook met automatische machinegeweren. Maar zij hebben de magazijnen wel vol. Het duurt maar even. Op zo’n korte afstand is het onmogelijk om ook maar één kogel ernaast te mikken.

Hoofdagent Brenda van Breda telt later tachtig hulzen op de grond. Big David en zijn maatje Branko Chafik worden tachtig keer geraakt. Bull’s eye. Tien daarvan recht door het hart. Een onbekend gebleven aantal door het hoofd. Omstanders waren al bij de eerste kogelregen het restaurant ingevlucht. Ze zien dan ook weinig tot niets van het gebeurde, tot verdriet van het MMB-team.

De vluchtweg door Markelo was goed voorbereid. Ook niet zo moeilijk want camping De Kattenberg ligt goed verscholen in de bossen. Halverwege wordt gewisseld van voertuig. Zo rijdt om half twaalf een kampeerauto de camping op naar de receptie, de bomen staan omhoog, er was al voor een week geboekt en betaald.

Arthur had zijn huiswerk goed gedaan en die lui uit Schiermonnikoog ook. Want direct na de salvo’s die een eind maakten aan het leven van David Bachmann, was met het Huis van Bewaring te Amsterdam gebeld
door een onbekende. Die adviseerde de bewaker eens te kijken in de afgesloten kamer op de 3e verdieping. Daar had Arthur zich verstopt nadat een bende hem bedreigd had, vertelde hij later aan inspecteur Bertus van Smook. Ze waren ook nog gloeiend kwaad op iemand anders. En ze zouden hem ook voorgoed te grazen nemen. Nee, hij wist niet op wie ze kwaad waren. Hij had hier niets mee van doen! Zodoende had de Karmeliet een waterdicht alibi. Geen officier van justitie die hem wat kon maken. Natuurlijk moest zijn verleden gerechtelijk nog even afgerekend worden. Er was ook zoveel gebeurd.

De bekentenissen van Arthur vanM., alias de Karmeliet, alias VanM., alias Big Pimpin’ Pappy, waren duidelijk en helder. Helaas was geen andere dader of getuige nog in leven. Die wel in leven waren, hadden geen juist adres of postcode achtergelaten bij het MMB-team. Zo is er altijd wat.


Twitter Facebook LinkedIn Volgen



Tanfana Godin van de Germanen

Shortlist column Tubantia

Een nieuwe misdaadthriller De Haagse hel

De zeven zusters

Eenmaal, andermaal, verkocht. Of breng een bezoek aan de bieb