Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 12
Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 12
Hoofdstuk 12
De Amsterdamse tamtam werkt snel en goed in de escortbusiness. Arthur vanM. hoort een uurtje later dat er een granaat is ontploft in het huis van Big David. Hij belt hem onmiddellijk op zijn mobiel om te horen hoe het allemaal kon gebeuren. Dit is geen ongelukje meer, wie dat zegt, liegt dat hij zwart ziet. Dit is een ernstige zaak. En vooral omdat Tarik Yacoubi dodelijk is verongelukt. Wie is de hitman en wie is de opdrachtgever van de huurmoord? En dat na al die champagne eerder op de dag. Wat een domper.
“Ik wou dat ik het wist,” antwoordt Big David met een van haat verwrongen gezicht.
“Die neem je zeker toch wel te grazen?” nodigt de Karmeliet uit.
“Zeker, Arthur, zeker. Allebei. Op zijn tijd. Want ik weet zeker dat ik de target was, Tarik zat op de verkeerde stoel, mijn stoel!” gromt Big David.
“Toch zou ik dat niet meteen zeggen, David. Wie heeft er nou belang bij om jou om zeep te helpen? Als jij gedag zwaait, krijgen ze met mij te maken en dan zijn ze nog niet jarig. Dus moeten ze mij tegelijkertijd omleggen. Zo is het gewoon. Het gouden Haantje was een behoorlijke dreiging. Die hebben wij op tijd aangepakt. Da’s veilig. De lui van de twee escortbureaus die we hebben overgenomen en betaald, die hebben het lef niet, die liggen allang ladderzat aan de Costa del Sol. Dan doet Vlinders Escort misschien nog mee. Jazeker, ik denk nu sterk aan Martin de Stotteraar. Ik weet niet wat hij met Dino aan het uitdenken is maar voor een granaat zijn die twee niet bang. Zelf maak ik ook een goeie kans. Misschien hebben ze wel korting gekregen bij twee granaten, hahaha. Ik heb toevallig vorige week dubbele bewaking aangesteld. En het witwassen loopt toch ook goed? Die zeikerd van de ABN in Zwitserland lullen we heus wel om want zo’n percentage is ongehoord. En anders stapt hij ook maar op. Bij de KLM hebben ze ook wel interesse. Vergaderruimte is er al geregeld. Nee, ik schat de zaak heel anders in. Optimistischer. Maar je kent me toch?”
“Precies, ik ken jou...”
Even valt er een stilte.
Dan zegt David kalm: “Zeg, weet jij wat ik bij Iwan van Schuuren vond toen hij ging hemelen in januari?”
“Fuck! Al sla je me dood. Diamanten?”
David sust: “Dat zal ik nu niet doen want ik heb vanavond al genoeg platte petten over de vloer gehad. Maar serieus, Iwan had een klein bruin boekje bij zich. Wist jij dat?”
“Welnee, man, hoe moet ik dat nou weten?” roept Arthur verbaasd uit, “die klojo is verbrand in een taxi! Dan is het boekje toch ook verbrand? Of, ehm…, heb jij dat vóór die tijd even geleend? Maakt ook niet uit, Iwan zal er niet meer om vragen.”
“Nee, dan is het goed. Spreek je later.”
Tevreden wrijft Big David zich in zijn handen. Zie je wel! Toevallig heeft die lulhannes dubbele bewaking aangesteld. Toevallig! Mijn reet. Maar de Karmeliet vroeg niet eens wat er in dat boekje stond! Dat was toch wel wat ieder mens zou vragen. Als iemand in paniek zegt dat de kluis is leeggeroofd, dan is de eerste vraag toch: en wat zat erin? Zou de Karmeliet op de hoogte zijn van het boekje met het bruinleren kaft? Of is-ie echt zo simpel van geest?
Maandagmorgen, de 21e maart, om half acht wordt hoofdinspecteur Pontius van der Luiten uit bed gebeld. De vrouw zegt zijn nummer te hebben gekregen van het politiebureau. Ze had gehoord dat de politie haar zocht in verband met die granaataanslag waarvan zij getuige was. (Bron: http://www.depolitiezoekt.nl/gezocht/zaak2011295735/Explosie-in-pand-Singel.) Pontius is meteen klaarwakker. Eindelijk geluk in dit moeizame onderzoek dat alleen maar nieuwe rampen kent. Misschien is dit wel een doorbraak die tot de aanhouding van de dader kan leiden. Ze geeft meteen haar naam, adres en telefoonnummer op.
“Anders vergeet ik het weer,” legt ze verontschuldigend uit, “maar dat krijg je op mijn leeftijd.”
Dat argument valt Pontius meteen op want in feite is het de schuld van zijn collega om die gegevens niet te vragen.
“Ik ben heel blij, mevrouw, dat u belt. Ik leid dit onderzoek als hoofdinspecteur en met uw verklaring kan er schot in de zaak komen. Misschien kunnen we met uw hulp de dader wel pakken. Of daders als het er meer zijn. Wat hebt u zondagavond gezien? Hoe laat was het?”
“Ik wandelde met Susie, dat is mijn hondje, langs de gracht en toen begon zij ineens te grommen. Dat doet ze altijd als ze onraad ruikt. Laatst ook nog bij het postkantoor toen had ik het eerst ook niet in de gaten maar…”
“Oké, mevrouw, dat begrijp ik maar wat zag u gisteravond?” reageert Pontius geduldig.
“Ehm…, gisteravond? Oh ja, het was kwart voor negen want dan loop ik daar altijd omdat ik om negen uur mijn pilletjes moet hebben tegen de bloeddruk. Toen liep ik langs de gracht met Susie en we hoorden allebei ineens een geweldige knal. Ik dacht dat er twee auto’s tegen elkaar waren gebotst maar dan tien keer zo hard. Misschien wel vijftien keer zo hard.”
Het is duidelijk, denkt Pontius geamuseerd dat deze mevrouw een geweldig gezellige babbelaarster is bij het kruisjassen maar zo schiet het niet op. Soit, zo zijn de mensen. Geduld bewaren.
“En zag u nog iemand lopen daar?”
“Ja, precies. Er liep een meneer heel hard weg. Dat heb ik gezien.”
“En hoe zag die eruit? Hebt u zijn gezicht gezien, mevrouw?”
“Nee, hij had geen gezicht, ik bedoel, zijn gezicht heb ik niet gezien.”
“Wat dan wel, mevrouw?”
“Gewoon, een meneer. Hij was lang en zeker niet dik. Hij had een jas aan. En hij moet eens naar de kapper want ik dacht eerst nog dat het een mevrouw was. Maar die rennen niet zo hard.”
Pontius kan wel een gat in de lucht springen. Hier krijgen ze de dader op een presenteerblaadje aangereikt. Dit is zonder meer een zeer betrouwbare en stabiele getuige. Hoe zal de Karmeliet zich hieruit kletsen?
“Mevrouw Bakker, ik dank u hartelijk dat u mij gebeld hebt. Ik zal meteen een rechercheur langs sturen en dan neemt hij de verklaring schriftelijk op. Wilt u dan nog een uurtje thuis blijven? Misschien mag u in de rechtbank wel hetzelfde zeggen tegen de rechter. Zou u dat graag willen?”
“Jawel, meneer de politieagent. Bedankt voor het bellen.”
Op hetzelfde moment rijdt Big David tamelijk gehaast in zijn zwarte Jaguar XK naar een woning in de Weesperzijdestrook aan de Amstel. Vandaag wil hij verhuizen. Hij moet in de Jan Bernardusstraat zijn. Als hij op de begane grond aanbelt, gaat na enig wachten de deur open en een slaperige magere man van een jaar of zestig deinst achteruit en vraagt wat hij op dit vroege tijdstip wil. Big David zegt dat het persoonlijk is en of hij even binnen mag komen.
“Anders luisteren de buren misschien wel mee,” verklaart David op luide toon.
Dat argument maakt indruk, hij mag meteen naar binnen. Een grote living van voorgevel tot achtergevel. Het interieur ziet er deftig uit. Heeft een paar centen gekost en niet te vergeten het advies van een binnenhuisarchitect.
“U vraagt zich zeker af wat ik kom doen?” begint Big David.
“Ja, wie bent u? Bent u van de politie?”
“Dat doet er op dit moment niet toe,” zegt David, “het gaat er om dat u op regelmatige tijden bezoek krijgt van een meneer. En die meneer schrijft wat in een klein boekje met een leren kaft. Herinnert u zich dat?”
De oude man staart David aan met grote ogen, hij begint te transpireren, hier is hij niet op voorbereid. Maar hoeveel dagen, maanden en jaren was hij hier niet bang voor geweest. Het moest een keer spaak lopen.
“Wat wilt u van mij? Het is veel te vroeg.”
“Nee, u hoeft niet bang te zijn voor mij. Kijk, dit is dat boekje.”
Big David zwaait ermee alsof het een briefje van vijfhonderd euro is.
“Ja, dat klopt.”
David zegt: “En alle bedragen staan erin en ook alle namen van de hoertjes. Iwan van Schuuren perste u af omdat u heel jonge hoertjes liet komen en dat mocht niemand van de bank weten, hè? En niemand van de familie! En niemand van de politie want het meisje was veel te jong, toch?”
“Ze zeiden dat ze achttien waren, echt waar,” antwoordt de man benauwd.
Hij gelooft het zelf niet. Big David ook niet.
“Moet je zelf weten, man. Als ze onder de twaalf waren geweest, was dit jouw laatste vrije dag geweest, dat garandeer ik jou. Dat ze te jong waren, heb ik maar gegokt, jij leek me wel zo’n type voor kleine kinderen. Ik wilde zeker weten dat je werd afgeperst. Wees dus gerust want Iwan komt nooit meer. Hij is op tragische wijze overleden.”
“Gelukkig! Hoe?”
“Hij is ergens tegenaan gelopen. Een prettige dag verder.”
Op camping Vliegenbos zitten ze al vroeg aan het ontbijt. De stemming zit er goed in, ze willen deze week spijkers met koppen slaan en zullen er vandaag mee beginnen. Ze hebben net gehoord van Pontius dat ze de getuige hebben van de ontploffing van gisteren. Een oudere mevrouw. De vermoedelijke dader zal Arthur vanM. wel zijn want het is zijn profiel dat mevrouw Bakker heeft beschreven en gezien.
“Dirk en Simone, jullie zorgen voor de arrestatie van de Karmeliet, de anderen zoeken bewijs en aanvullend bewijs. Wat hoort er bij een granaat? De verpakking? Een gebruiksaanwijzing? Foto’s? Oliepapier? Esila, blijf jij hier voor de lopende zaken en zo? Soit. Brenda, jij zorgt voor de communicatie en de coördinatie op pd. De officier van justitie zal er ook zijn, om precies half negen, met het bevel. Het is mevrouw Karstemeijer weer, dus pas op dat je precies volgens het boekje werkt. Denk aan wat de mieren doen, haha! Nog vragen? Zo niet, instappen allemaal.”
“Nou, Pontius, is het niet verstandig om die ouwe mevrouw mee te nemen? Zij kan de dader meteen aanwijzen,” vraagt Jan Verbrugge.
“Nee, geen goed idee. Te gevaarlijk voor haar als er stront aan de knikker komt. Als het zover is, laat ik hier wel een line-up maken. Toch bedankt voor het meedenken,” verzacht Pontius zijn mening.
Dirk deelt nog mee dat hij een arrestantenbusje heeft geregeld. En een knipploeg met snijbranders op advies van Bertus. Anders staan ze al bij het imposante hekwerk voor Piet Snot. Redelijk gespannen gaan ze op pad, richting Hoofddorp. Die spanning hoort erbij, is bij iedere klus aanwezig. Zonder adrenaline functioneren ze niet goed. Bij de villa is alles in diepe rust. Dirk belt aan en even later klinkt de stem van de Karmeliet. Dirk vertelt dat hij hem wil spreken en dat ze huiszoeking willen gaan doen. Het zware ijzeren hek zoeft zonder commentaar naar links. De voordeur zwaait open, Arthur vanM. staat met zijn handen in zijn zij in de opening.
“Politie. Bent u meneer Arthur vanM.?” vraagt Dirk en laat zijn legitimatiebewijs zien.
“Dat klopt.”
“Dan bent u hierbij gearresteerd op verdenking van het voeren van de regie bij het gooien van een granaat of een ander explosief op zondagavond twintig maart 2011 door een ruit op het adres het Singel 285 te
Amsterdam van meneer David Bachmann waarbij een persoon om het leven kwam. U wordt…”
Rechercheur Dirk Tusscher houdt op met praten, hij zwijgt in opperste verwarring. Hij staart naar de verdachte die opzij kijkt omdat rechts van hen de officier van justitie door het raam van een werkkamer loert. Maar dat is de reden niet van zijn zwijgen. Ook de anderen zien het. Arthur vanM. heeft kort haar! Zijn lange paardenstaart tot over de schouders is verdwenen. Ja, zelfs geen knoetje met een rood lint. God, wat een goedkope poging tot ontsnapping aan de arrestatie. Daar trappen zij niet in. Dat is de eerste ingeving van Dirk.
“U wordt beschuldigd van het vermoedelijk opzettelijk doden van Tarik Yacoubi of andere personen,” vervolgt Dirk met de zekerheid dat nu niets meer zeker is.
De Karmeliet vouwt zijn armen voor zijn borst en wacht zwijgend af. Politieambtenaren moet je nooit pushen, dat werkt juist als een verroeste handrem. Hoofdinspecteur Pontius van der Luiten loopt met de officier van justitie buiten gehoorafstand en daar smoezelen ze wat met ernstige gezichten. Het wordt er niet beter op. Er worden geen moppen verteld. Dan lopen ze snel terug.
“Ik neem het even over, Dirk,” zegt Pontius.
"Sinds wanneer precies hebt u zulk kort haar, meneer vanM.?”
“Zo, wilt u een kapsalon beginnen? Ik ben zaterdagmorgen bij mijn kapster geweest. Dat doe ik wel vaker voor het noodzakelijke onderhoud maar dit keer heb ik het haar er laten afknippen zoals u ziet. Is dat belangrijk voor de politie?”
“Jazeker, heel belangrijk. Een getuige meent u met lang haar gezien te hebben bij de ontploffing. Ik wil het adres van die kapster om later te verifiëren of u de waarheid spreekt.”
“Geen probleem. U kunt haar nu ook bellen. Zij is nu wel open, denk ik. Wacht, het kaartje ligt hier in de la.”
De Karmeliet geeft het kaartje aan Pontius die besluit dat dit inderdaad de beste manier is om hier met stelligheid en in alle wijsheid te kunnen handelen. De kapster en Pontius overleggen. Pontius knikt en beëindigt het gesprek.
“Sorry, meneer, voor de overlast. Er is sprake van een misverstand. Goedemorgen.”
“En de huiszoeking?” treitert de Karmeliet.
Een overwinning op de politie moet flink gevierd worden.
“Nee, gaat ook niet door, nogmaals sorry.”
In het restaurant van camping Vliegenbos praten ze allemaal door elkaar heen. Dit hebben ze nog nooit meegemaakt. Is dat allemaal toeval?
“Hoe is het in godsnaam mogelijk?” barst Pontius los, “mevrouw Bakker heeft duidelijk gesproken over een lange vent met lang haar. Dit zaakje stinkt.”
“Maar de Karmeliet laat toch niet met opzet zijn haar op zaterdag knippen en loopt zondag met lang haar en een granaat over het Singel om zo de aandacht alsnog op zich te richten. Denk je dat hij een pruik heeft gekocht?” vraagt Bertus.
“Nee, natuurlijk niet. Er moet iets anders aan de hand zijn.”
Esila Yildirim wil weten: “Ga je dit nog aan David Bachmann vertellen? Dan weet hij tenminste dat we er achter aan zitten.”
“Ja, inderdaad, dat kan ik wel doen.”
Ook deze tegenslag zullen ze met zijn allen moeten verwerken. Zelfs mevrouw Karstemeijer reageerde buitengewoon vriendelijk want ze dacht eraan om voortaan op de Noordpool ijskasten te gaan verkopen. Het team dacht meer aan de verkoop van flessen azijn want ze had haar gezicht er al mee gewassen.
En Arthur? De Karmeliet gaat nadenkend terug naar zijn werkkamer en blijft daar een half uur stil zitten. Hij is per saldo tevreden met zichzelf over de omgang met de rechercheurs en het hele legertje dat erachter stond.
Behalve dan die officier van justitie want dat kreng loerde zomaar zijn huis binnen. In Florida hadden ze hem eerst een paar klappen met de gummistok verkocht, op de grond gegooid en getrapt, geboeid en een dag en een nacht op de koude stenen laten liggen. Zoiets vergeet hij nooit. Maar wie wil hem dit kunstje hier flikken? Bijna niemand wist dat hij naar de kapper was geweest. De toren van Pisa staat nog eerder recht dan dat hij zijn haar zou laten knippen, denkt iedereen al jaren lang. Dus komt iedereen in aanmerking. Mooi kut! En de rest van de zaterdag had hij thuis achter de draaibank gestaan want hij is druk bezig met een super uitvinding van exponerende gasafsluiters zonder rubbers. Misschien moest hij maar eens een paar dagen naar Schiermonnikoog. Die lui weten nogal eens wat.
Desgevraagd verklaart mevrouw Bakker voor de tweede keer aan Pontius, dat ze een lange man met lang haar heeft zien weghollen. Goed, hij kon ook wel ietsjes dik zijn geweest maar het lange haar…, daar was ze zeker van. Nee, hij was ook dun, dat wist ze zeker. Niet dik. Susie was nog achter hem aan gerend maar de lijn had ze kort gehouden. Veel te gevaarlijk met die snelle brommers langs de gracht. Teleurgesteld neemt Pontius afscheid van het oude mensje. Sommige getuigen zien een auto maar denken dat het een fiets is! Les 1 Politieacademie.
In de middag wordt er weer aan de voordeur gebeld bij mevrouw Bakker. Ze kijkt door het raampje, ziet niemand, doet open en ziet nog steeds niemand. Vervelende kinderen!, denkt ze. Dan valt haar oog op de dikke enveloppe op de mat. Ze telt de inhoud als ze aan de keukentafel zit. Mooi, die € 10.000,- had ze net nodig voor de nieuwe inrichting van de flat. Vriendelijk van die grote vreemde man in zijn auto. Mét zonnebril en hoed en hangsnor. Dat hij haar zo maar aansprak. En ze hoefde niet eens een verklaring te tekenen, zei omstreeks tien uur een vriendelijke agente telefonisch tegen haar.
Big David neemt zijn verlies nadat een tamme Pontius hem had uitgelegd waarom ze de Karmeliet niet konden arresteren. Overmacht! Onvoldoende bewijs! Stabiele getuige is veranderd in labiele getuige. Hij had het goed uitgedacht maar dat zo’n ontzettende klojo naar de kapster ging, uitgerekend op die zaterdag!, dat verzint geen dolle hond. Dat bezoek aan de kapster scheelt de Karmeliet twaalf jaar brommen tot wanhoop van Big David. Hoeveel pech kun je hebben…? Tarik weet het antwoord. Dan maar het boeltje ingepakt en verhuizen zoals hij het gisteravond had uitgedacht. Eerst koopt Big David een leegstaand zakenpand op het bedrijventerrein aan de Kingsfordweg 151 te Amsterdam. Een gebouw van tien bouwlagen, aan de Ringweg A10 West, vijf units van 25 m². Hij zit op de negende etage. Daar kan hij verder mee en daar zit hij veel veiliger. Dan komt de makelaar met een penthouse op de zevende etage in het gebouw De Witte Kaap aan de Ben van Meerendonkstraat 321 voor € 499.000,- maar dan wel v.o.n. en zeven kamers. Hij kijkt uit over het IJmeer en het natuurgebied de Diemervijfhoek. Niets wispelturiger dan een Amerikaan in Holland. Eind januari zweert hij nog bij een oud grachtenpand, nu tekent hij blindelings voor deze prachtige woning op vijftien tramminuten van de binnenstad. Weer krijgt de vorige woninginrichter een dubbel uurloon. Hij lacht van oor tot oor. Met tien man extra personeel is het klusje om acht uur ’s avonds bijna geklaard. De afwerking geschiedt een dag later. Verder uitstel wordt niet getolereerd op straffe van 70% rabat. Big David is zeer tevreden. Dit is zakendoen, zo kom je vooruit in het leven.