Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 5

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Aflevering 5

Hoofdstuk 5

Big David heeft als een os geslapen. Het is donderdagmiddag, 20 januari 2011, twee uur, als hij opstaat. De lunch staat al klaar. Billie en Branko zijn de stad in om met vrienden te chillen en een beetje te blowen. Daar was gisteren niet veel van terecht gekomen en ze willen Big David niet weer op stang jagen. Billie had bijna niet geslapen, had hij tegen Tarik gezegd die eindeloos op zijn laptop zat te chatten. Als er iemand is die bovendien verslaafd is aan online spelletjes spelen, dan is het Tarik wel. Maar eerlijk is eerlijk, Tarik was sinds vijf uur al in touw. Hij had op internet een klant gevonden voor de Corvette, in feite een betrouwbare overzeese kennis, dus de auto moest snel in een container geladen worden die in de Amerikahaven stond. Het vrachtschip vertrok naar Gambia en vandaar uit zou het rode monster verder getransporteerd worden. Via een bevriende douaneambtenaar waren er geen problemen met het connossementsnummer op het manifest. De centjes waren al binnen. De buit mochten ze van David Charles Bachmann met zijn drieën delen. Een soort verlate kerstbonus of eindejaarsuitkering met dank aan Victor de boekhouder, die in hogere sferen vertoefde.

Tegen vier uur lopen ze beiden naar beneden. Als David ter hoogte van de receptie is, wacht Tarik nog twee minuten op de trap. De receptionist is echter in geen velden of wegen te bekennen. Des te beter. Tarik haalt de witte BMW op. Het weer is inmiddels opgeknapt. Het regent niet meer. De wind is gaan liggen en dat is al een goed begin.

“Weet je zeker dat de Karmeliet thuis is?” vraagt Tarik aan David na tien minuten rijden.

Hij krijgt een gebrom als antwoord en een harde klap op zijn arm. De auto maakt een zwieper naar rechts en van de weeromstuit trekt de arme chauffeur de auto teveel naar links. Door attent reageren van de tegenligger wordt een frontale aanrijding voorkomen. Hij krijgt weer zo’n hengst maar nu had hij er erg in. Oké, zulke vragen moet hij voortaan dus niet meer stellen. Ze komen aan in Hoofddorp waar Arthur vanM. een kapitale villa heeft laten bouwen in de Floriande-area door het architectenbureau Paul Verhey. De een vindt het gebouw een verademing qua vormgeving en het gebruik van Franse balkons met stolpdeuren, de ander walgt van zo’n vierkante betonnen doos ofschoon de achtergevel ter compensatie is voorzien van zonweringpanelen van Western Red Cedar. Wel is er bij de buiteninrichting goed nagedacht over zoveel mogelijk privacy. Bewakingscamera’s houden het complex technisch in de gaten. Ze zijn verbonden met een beveiligingsbureau die acht minuten nodig heeft om bij wijze van spreken een bom op een eventuele indringer te gooien zonder dat het gazon wordt beschadigd. Een kolossaal hekwerk blijft ook bij een aanval van wilde olifanten staan. De begroeting in de ruime hal is niet uitbundig te noemen na zoveel jaren maar wel vriendelijk en zakelijk. Arthur verschijnt in een shirt dat het waarschijnlijk goed zou doen aan het strand in Florida maar hier toch een beetje te zonnig overkomt in deze tijd van het jaar. Het lange haar is samengebonden met een rood lintje. Volgende maand wordt hij 51 jaar maar dat is hem lang niet aan te zien. Sportschool of aanleg? Als David twee stappen verder zet, gaat er een alarm af.

“Sorry, David, geen ijzer in mijn huis. Als je nog twee passen doet, zitten er een paar gaatjes in je overhemd.”

“No problem,” reageert David kalm en legt zijn pistool in het laatje van een bureau dat Arthur heeft
opengetrokken.

Tarik doet hetzelfde vóórdat het alarm opnieuw afgaat. Weten ze dat ook weer. Arthur herinnert David eraan dat die hem stiekem buiten Fort Lauderdale had gereden om de politie te ontwijken. Het was steeds gelukt. Arthur bedankt hem nogmaals daarvoor. Desgevraagd wordt er bier en whiskey gebracht door een aantrekkelijk jong meisje. Zeer aantrekkelijk en zeer jong.

“Heb haar twee weken geleden pas overgenomen,” verklaart Arthur trots als ze de kamer uit is, “ze kan nu
werkelijk al alles wat ik haar vraag.”

“En nu het koken nog,” buldert Big David.

Tarik proest het uit en kijkt hoe Arthur deze opmerking waardeert. Wel, hij lacht ook en steekt zijn duim op.

“Woon je gezellig?” vraagt de Karmeliet.

“Ach, een hotel is een hotel maar ik mag niet klagen,” antwoordt Big David, “voorlopig moet ik het er mee
doen.”

“En waar?”

“In het Boutique Hotel Notting Hill, vierde etage, mooi uitzicht, dat wel. Kamer 402, kom maar een keer langs.”

“Ja, zal ik doen.”

Dan komen er twee kleerkasten de kamer binnen alsof het afgesproken werk is en gaan naast de enige deur
staan. Ze lachen niet. Dus wordt het tijd om ter zake te komen. David had Arthur begin vorig jaar al ingeseind dat hij voorgoed naar Holland zou komen. Weg uit Boca Raton. Sinds 3 maart 1999 zat hij in Florida, nadat hij het in New York voor gezien hield als telefoonoperator voor een escortservicebureau. Zijn zaken liepen wel goed, uitstekend zelfs maar de sfeer was goed verpest door de politie. Wat Arthur enige jaren terug was overkomen, zat er nu bij hem aan te komen ofschoon niet helemaal vergelijkbaar. En zoals de twee escortbureaus in Amsterdam liepen, die ze samen hadden opgezet onder de naam Budget Escort en Amsterdam 24…, zoals dat in een gemoedelijke sfeer kan met alle medewerking van de wet en de politie en de samenleving…, nou dan, waarom zou hij zijn leven in Florida laten vergallen door die pestkoppen? Het mooiste was nog - echt onbegrijpelijk toen hij het in Florida hoorde - dat in 2000 het bordeelverbod was opgeheven in Nederland. Dat de escortbedrijven acht jaar later pas vergunningplichtig werden in Amsterdam was niet zo’n ramp. Iedere vergunning heeft zijn prijs. Arthur had enthousiast gereageerd per e-mail.

‘Man, onmiddellijk hier komen, gezellig. Laat ze daar de kolere krijgen en de Spaanse griep er gratis bij. We burgeren je wel in, net zoals jij mij in de vorige eeuw wegwijs hebt gemaakt in Florida. Weet je nog? Wat waren die cops geil na een maand onthouding. En dan breiden we hier onze zaakjes nog meer uit. Denk maar eens goed na over de datingsites. Die lopen hier ook als een trein. Alles gaat automatisch, onvoorstelbaar. Aanmelden, inschrijven, contributie betalen, profiel aanmaken, wijzigen, bevestigen, foto’s plaatsen, een fluitje van een cent voor jou. Ik heb er al eentje lopen. Dan worden we samen nummer 1 van
Holland. See you!’

Arthur leunt achterover en benadrukt nu dat er ondanks de moeilijke tijden en de sombere voorspellingen
een omzetdaling niet direct te merken is bij hun escortservicebureaus. Of het
moet de laatste tijd zijn. Ja, misschien.

“Maar soms zijn er andere omstandigheden die de omzet drukken…” merkt David fijntjes op.

“En dan bedoel je…?” vraagt Arthur lichtelijk geïrriteerd met opgetrokken wenkbrauwen.

“Ehm, nog wat gehoord van onze vriend Iwan van Schuuren?”

“Nee, eigenlijk niet. In december heb ik even met hem gesproken over koetjes en kalfjes. In de bar van
Siem. Hij schijnt het heel druk te hebben, zei zijn vrouw.”

“Waarmee?”

“Tja, heeft hij niet een horeca-adviesbureau? Ik dacht het wel, aan zijn gelul te horen.”

“Zo! Wat origineel. En hoe gaat het met Saskia en Maruska?”

“Die? Die twee zijn hem gesmeerd. Laat maar gaan, hun omzet was wel dramatisch gezakt.”

“En praat je wel eens met Linda?”

“Een of twee?”

“Twee!”

“Nee, niet echt. Ze schijnt in december ingestort te zijn maar dat gaat wel weer over als ze maar hard
genoeg werkt. Maar…, David, wat zijn dit voor vragen? Wil je ergens naar toe, zeg dat dan, godverdomme. Ik zit hier niet om jouw raadseltjes op te lossen. Kom op, man! Wat is er aan de hand met jou?”

David gaat iets verzitten en zegt: ”Luister goed. Iwan heeft die twee meisjes vermoord omdat ze niet voor
hem wilden werken. Linda 2 wilde dat eerst ook niet, uiteindelijk wel en zij mocht toekijken hoe haar vriendinnen in het IJsselmeer werden verdronken met een fiets aan hun enkel. Er zijn nog zeven andere meisjes van ons die stiekem voor Iwan moesten werken. Twee dagen in de week!”

“Hier schrik ik van.”

“Dat heb ik ook gedaan toen ik het allemaal hoorde van Tarik. Jij deed niets, Arthur! Dus kwam ik in actie.
Iwan heeft gisteren zijn laatste taxirit niet betaald!”

“Verrek! Was hij dat?”

“Ja, dat was hij.”

“Nou, bedankt, David. Misschien wordt ik wel te oud voor dit vak.”

“Dat is aan jou. Je kunt er iedere dag uitstappen. Maar ik ben nog niet uitgeluld. Hoe is het met onze
boekhouder, Victor Spanjaard?”

“Ja, dat heb ik gelezen in de krant. Kortsluiting of een brandende sigaret? Hij was ook echt wel nonchalant
en slordig. Ben twee keer in zijn flat geweest maar een derde keer bedank ik. En als je niet tegen bier kunt, moet je niet overschakelen naar de whiskey, haha.”

Met een strak gezicht zegt David: “Wist je dat hij in een rode Corvette reed?”

“Nee, dat hou ik allemaal niet bij, man. Wat maakt mij die kleur nou uit? Sommigen pakken de fiets en
anderen rijden in een legertank. Maakt niks uit, is het je tijd, dan is het je tijd.”

“Arthur! In godsnaam! Het gaat toch niet om de kleur! Vraag je je dan niet af waar hij die auto van betaalt?”

Ongemerkt is David begonnen te schreeuwen. Tarik gebaart hem wat rustiger aan te doen.

“Nee, ook niet. Wat kan mij zijn geld nou schelen? Misschien heeft hij de Lotto wel gewonnen en daar moet
ik me druk om maken?”

David grijpt naar zijn binnenzak. De twee bewakers springen op hetzelfde moment gebukt in de
aanvalshouding met een pistool in hun knuisten. Arthur vanM. heft zijn hand op zoals keizer Caesar dat deed bij zijn gladiatoren. Duim omlaag of duim omhoog?

“Wacht! Hier, Arthur, hier staat de werkelijke omzet per maand zoals de meisjes die stiekem doorgaven aan
Tarik. En in dit schrift staat de omzet die Victor boekte. Kijk, hier € 2000,- minder, daar € 3500,- minder. En dat gaat zo maar door. Victor zegt tegen mij en Tarik, met schijt in zijn broek, dat jij die lagere bedragen aan hem hebt doorgegeven…”

Het blijft stil. Langzaam herhaalt David toonloos: “Met zijn laatste schijt in zijn broek! Wat had hij te verliezen?

Niks toch? Hij zei het.”

“… Wat geloof je zelf?”

Zelden had een vraag zo’n explosieve lading. Een verkeerd antwoord betekent de dood, voor de een dan wel
voor de ander. Is het niet nu, dan is het wel later. Tarik staat op en loopt naar het raam. Hij voelt het mes dat om zijn linker enkel is gebonden. Zuiver kunststof. Vlijmscherp. Geen problemen bij een detectiepoortje of magnetische signalering. Maar tegen twee pistolen is hij kansloos. In de weerspiegeling ziet hij iedereen wel staan. Hij en David zijn nu in het nadeel. Maar dat hoeft later niet altijd zo te zijn. Dus geduld tot de kaarten opnieuw geschud worden. Jammer dat David zo’n grote schietschijf is. Een blind paard kan hem nog niet
missen.

David kijkt Arthur recht in de ogen en zegt: ”Jouw waarheid.”

Het is een toer om onder tijdsdruk óók goed te presteren. Dat geldt voor alle beroepen. Het zeskoppige MMB-team weet er alles van en de vier rechercheurs van het Basisteam Badhoevedorp hebben dezelfde ervaring. Slordigheid komt in hun woordenboek - bijna - niet voor. De briefing op deze vrijdagmorgen is gepland om acht uur in het restaurant van camping Vliegenbos. Alle tien teamleden zijn aanwezig, inclusief hun chef, hoofdinspecteur mr. Pontius van der Luiten. Hij begint stipt op tijd, iets wat inspecteur Bertus van Smook nogal eens vergat. Sommigen gapen onbehoorlijk, anderen hebben het ontbijt nog niet op. Jan Verbrugge was in Apeldoorn weer begonnen te roken en denkt nu al wanhopig aan de pauze. Hij verbeeldt zich zelfs dat hij sigarettenrook ruikt ook als er in de wijde omgeving geen brandende sigaret valt te bekennen. Hij is de enige tabaksverslaafde hier.

“Ik begin bij het begin,” zegt Pontius, “dan is iedereen op de hoogte. Vorig jaar zijn twee hoertjes vermoord. Wat weten wij er nu van, Dirk?”

Brigadier Dirk Tusscher schraapt zijn keel en zegt: “Het eerste onderzoeksteam heeft het dossier aan ons overgedragen. Het Nederlandse meisje heette Saskia Nierop, ze had een raam op de Walletjes en werkte voor de Karmeliet. Een alias voor meneer Arthur vanM.. De Karmeliet was gehoord maar hij wist nergens van. Hij dacht dat ze hem gesmeerd was. Zijn alibi klopte als een zwerende vinger. Hij had ook geen motief want haar inkomsten waren redelijk gemiddeld. Dus daar komen we niet verder mee. We hopen dat de tipgeefster zich weer meldt. Het andere meisje heette Maruska Fikejsová, komt uit Cervena Vado als ik het goed uitspreek. Nee dus, Voda. Een klein dorp.”

“Als ze hem gesmeerd is, waren al haar bezittingen dan ook weg?” vraagt Simone Poeldijk.

“Nee, het leek erop dat ze gewoon is meegenomen door de vermoedelijke daders.”

“Nou, dan weet die Karmeliet toch ook wel dat ze hem niet gesmeerd is. Ik vind zijn verklaring niet deugdelijk, te gemakkelijk,” reageert Simone fel.

“Misschien heb je wel gelijk. Misschien moeten we nog een keer samen naar die vent.”

Pontius knikt instemmend en neemt het gesprek weer over.

“De moord op de taxichauffeur Mansur Midyat, dat is een; een ander onbekend slachtoffer, dat is twee; en de passagier, een grote zware man, onze vermoedelijke dader, dat is drie. Dat was iets voor jou, Gerard Houttak? Samen met Tijl Helsink, hè? Eerst die chauffeur maar.”

“Een. Niets nieuws onder de zon. Heeft gewoon pech gehad,” zegt Gerard.

“Twee. Het onbekende slachtoffer dan maar,” somt Pontius op.

“Twee? Dat is wat anders,” zegt Gerard nadrukkelijk, “we kregen een melding van een Surinaamse vrouw in de Bijlmermeer dat de hond van haar buurman al sinds woensdagavond constant blafte. Ze werd er gek van, zei ze. Of de politie die hond niet kon doodschieten? Moet je nagaan! Collega’s van de hondenbrigade namen een kijkje, misschien was-ie wel hondsdol. Niemand thuis. Deur opengebroken. De hond dronk eerst een emmer water leeg en plaste toen alles onder. De drollen lagen in iedere hoek van de slaapkamer. Een ontiegelijk vieze stank. Ze namen een foto van de eigenaar mee en faxten die naar ons. De man heeft een bruine hoed op. Dan komt het geluk. Ik ben gisteravond naar Schiphol geweest en heb de bewakingsbeelden van die woensdagmiddag bekeken. Uitgaande van het tijdstip van de brand, omstreeks 14.40 uur, dacht ik. Niets gevonden…”

“Nou, mooi geluk heb jij, zeg,” lacht Brenda van Breda.

“Nee, dat bedoel ik ook niet. Ik ben daarna naar de terminal van Lang Parkeren gereden en heb die beelden
daar ook bekeken. En dat was wel raak. Dezelfde man bijt hond plus dezelfde bruine hoed van de foto stapt daar in een taxi. Het nummerbord is goed te zien, het is de taxi van meneer Mansur. Zeker weten.”

“Eens kijken of ik het tot nu toe goed heb gelezen en goed begrijp wat je zegt,” vat inspecteur Bertus van
Smook nadenkend samen, “meneer drie, de grote zware dader, komt aan op Schiphol, neemt een taxi, rijdt naar LP3, pikt slachtoffer twee daar op, samen rijden ze naar Badhoevedorp en nummer drie vermoordt die twee mannen.”

Gerard antwoordt: “Ja, akkoord. En vergeet niet dat een witte auto gebruikt is om na de brand verder te rijden. Minstens één handlanger. Dan kreeg ik iets ingefluisterd door mijn mannetje bij de CIE (Criminele
Inlichtingen Eenheid. Onderhoudt nauwe contacten met de onderwereld.). Het slachtoffer is Iwan van Schuuren. Beweegt zich in pooierskringen. Hij is niet erg geliefd, wat wil zeggen dat ze zijn bloed wel kunnen drinken. Het motief om hem te vermoorden, is nog niet duidelijk. We rechercheren dus wel bij pooiers en hoertjes.”

“Goed werk, Gerard en Tijl. Knap. Met een naam erbij kom je een heel eind verder. Dan de moord in het flat
in Haarlem. Huis-aan-huis geweest?”

Hoofdagent Brenda van Breda start haar verslag. Ze heeft tijdelijk hulp gekregen van vijf agenten uit
omliggende bureaus.

“De witte auto is nu wel zeker een BMW. Hij zou zulke forse banden kunnen hebben zoals uit de gipsafdrukken blijkt. Deze zijn erg populair bij dat merk. En de ooggetuige die als eerste uit Badhoevedorp kwam gereden na de opstopping is een automonteur. Die wil er zijn eigen auto onder verwedden. Verder hebben we een barmeisje gesproken. Zij kreeg tegen drie uur een klant die twee koffers bij zich had en een glas bier bestelde en een portie bitterballen. Met een buitenlands accent. Ze dacht Engels. Hij gaf haar een
royale fooi. Een grote zware man. Heel vriendelijk. Nogal kalend. Diepe verticale rimpels in zijn voorhoofd. Er is al een compositietekening van hem gemaakt. Hoe hij bij het café is gekomen, weet ze niet. Wel dat hij met een taxi is vertrokken…”

“Weer een taxi? We hebben toch geen tweede dooie taxichauffeur, hè?” zegt hoofdagent Esila Yildirim
verbaasd.

“Nee, dat niet, Esila. Ik heb hem zelf gesproken. Tegen half vier was hij daar. Hij verklaarde dat zijn passagier uit Denemarken kwam want dat had hij hem gevraagd en hij heeft hem naar het centrum van Duivendrecht gereden. Hij had ook een Deens accent. Vloekte zelfs in het Deens. Bij het station stapte hij uit. Dus zou hij verder gereisd kunnen zijn met de metro of de trein.”

“Verdorie! Denemarken! Dan alle Deense passagiers natrekken die woensdagmiddag of woensdagmorgen op Schiphol zijn gearriveerd. Dat moet te doen zijn. Vraag ook eens aan Kopenhagen of ze iemand missen uit het criminele circuit in de richting van de pooiers. Misschien weet Interpol nog iets over een Deense zwaargewicht.”

“Is goed, Pontius. Zullen we doen, hè, Simone? Oh ja, die chauffeur had ook nog een aardigheidje voor mij.
Op bevel van zijn passagier moest hij plotseling een witte bmw afschudden die al een tijdje achter hem had gereden.”

“En?”

“Dat was hem gelukt. Binnen een mum van tijd was hij ‘m kwijt. Zelf dacht hij aan gangsters die elkaar om
wilden brengen. Een afrekening, dat wist hij zeker.”

“Toch klopt hier iets niet,” zegt Dirk Tusscher, “eerst gaan we er vanuit dat de dader na de brand in een
witte BMW ontsnapt en als hij in de tweede taxi zit, wil hij juist ontsnappen aan die witte BMW. Maar wacht eens… Dan moeten ze ruzie hebben gekregen in de tussentijd. Dat kan bijna niet anders. We zijn er nog lang niet uit.”

Bertus merkt op: “Wim Mosselman van de Forensische Opsporing belde nog. Die half verbrande zakdoek
bevat bloedsporen. Heel miniem maar toch. Kan zowel van slachtoffer een als van nummer twee zijn. De dader heeft dat vermoedelijk van zichzelf afgeveegd, zegt Wim.”

“Het barmeisje kon zich niet herinneren dat haar gast ergens bloedde of een snee had,” zegt Brenda met
overtuiging.

Tot slot wordt het slachtoffer in de Haarlemse flat besproken. Wat weet men van hem? In ieder geval dat hij zich nooit met de buren bemoeide, die wisten zijn naam niet eens. Ja, V. Spanjaard stond op zijn brievenbus. Maar waar stond die V nou voor? Aangezien hoofdzakelijk de woonkamer was uitgebrand, heeft het onderzoeksteam de overige kamers nauwgezet overhoop gehaald. Iedere centimeter werd onderzocht. Geen aanwijzingen. Volgens de gegevens uit Veendam bezat het slachtoffer een rode Corvette maar die hebben ze tot nu toe niet gevonden. Zal al wel in het Oostblok rond rijden. Alles wat hier weg is, is in het Oostblok, was de leus. De ooggetuigen zijn gisteravond laat opnieuw bezocht. De compositietekening hebben ze gezien en bevestigd dat dit de grote zware man wel eens kon zijn geweest. De connectie is duidelijk. Dit is een georganiseerd complot. Is dit een zware crimineel uit Denemarken? Wat schuilt er achter?

“Goed, mensen. We gaan vrolijk verder. Zoek die tipgeefster op. Is ze uit het circuit gestapt? Praat nog eens met de Karmeliet. Gaat hij altijd zo nonchalant om met zijn meisjes? Wij zijn toch wel slimmer dan zo’n pooier? Kom op, mensen! Ik wil morgen niet horen dat er weer een dooie is gevallen. Op die manier werken we onszelf steeds dieper in de nesten. Soit. Pak de dader op en we kunnen naar huis,” zegt hoofdinspecteur Pontius van der Luiten.

Jan Verbrugge trekt een sprintje aan en staat al buiten te roken voordat de deur dichtklapt van het
restaurant van camping Vliegenbos in Amsterdam.


Twitter Facebook LinkedIn Volgen



Tanfana Godin van de Germanen

Shortlist column Tubantia

Een nieuwe misdaadthriller De Haagse hel

De zeven zusters

Eenmaal, andermaal, verkocht. Of breng een bezoek aan de bieb