Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 13 van 14

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 13 van 14

Hoofdstuk 13

De nacht in de cel is Walter Dewackere niet goed bevallen. Om twee uur werd hij gewekt voor verhoor. Ze bleven doordrammen. Wanneer was hij verhuisd en waar naartoe? Waarom was hij verhuisd? Waarom stonden de meubels er dan nog? Maar hij voelde aan dat ze alleen maar interesse hadden in wat anders. En dat kwam er na een half uur pas uit. Waar is de computer? Waar is de computer? Waar is de computer? Vanaf het begin ontkende hij een computer te bezitten. Hij was gewoon een analfabeet op computergebied, wilde er niets van weten en wist er ook niets van. Er zijn toch ook genoeg mensen die geen rijbewijs hebben? Er zijn er zelfs die niet kunnen fietsen. En hoeveel mensen zijn niet ongetrouwd? Walter verweet hen te gemakkelijk te denken. Moet iedereen aan hun norm voldoen en als iemand niet in dat hokje past, is hij verdacht? Op dat moment lieten ze hem gaan en hij kroop chagrijnig op de harde brits. Staarde twee uur naar het plafond. Om vijf uur stonden ze weer naast zijn bed. In de verhoorkamer kreeg hij een kopje koffie met een boterkoekpunt. Ze hadden goede berichten. Als hij vertelde waar zijn computer was, mocht hij naar huis. Nou? Doen of niet doen? Niet... Oké, dan terug naar je hol. Het ontbijt is sober. Walter besluit zich aan te passen aan de omstandigheden maar hij wordt wel ongedurig. Er zit geen schot in de zaak. Niemand bemoeit zich met hem. De andere arrestanten kijken de kat uit de boom, iedereen is met zijn eigen problemen bezig. Het bonst maar door zijn hoofd dat hij het laatste karwijtje nog moet afmaken. Weer wordt hij naar de verhoorkamer gebracht. Het is negen uur. Walter heeft de omgeving goed in zich opgenomen. Na vijf minuten zegt hij naar het toilet te moeten. Diarree. Ongewone omstandigheden en een te koud bed. Het smoesje wordt geloofd en hij wordt naar een toilet gebracht voor bezoekers. Daarna gaat het verhoor verder. Weer over zijn computer.

“Weet je dat ik daar ook buikpijn van krijg?” snauwt hij naar de rechercheur.

“Dan is dat je eigen schuld. Dan moet je niet tegen mij zeuren. Over drie uur kun je thuis zitten. Waar is die computer gebleven? Zeg dat nou toch gewoon!” is de reactie van de getrainde politieagent.

“Sorry. Ik moet weer nodig. Oh, wat ellendig.”

“Nou,” zegt de rechercheur mild, “ga dan maar vlug, je weet de weg. En terugkomen, hé, we zijn nog niet klaar met jou.”

Walter staat kreunend op, sluit de deur achter zich en loopt snel de gang af. Aan twee deuren voelt hij voorzichtig maar beide zijn op slot. Naast de bezoekerskamer en het toilet is nog een kamer. Hij voelt aan de klink, deze deur is open, niemand te bekennen. Er hangt een bruin jasje aan de kapstok. Met een geruite pet. Op de grond staat een grote tas waarop een statief ligt en nog twee kleinere tasjes. Dat komt goed van pas. Even later groet hij de bewaking.

“De foto’s stuur ik wel op,” lacht hij tegen hen, “en het artikel komt volgende week maandag in de Twentse krant. Tot kijk.”

“Ja, hoor, is al goed. Heb je Victor ingelicht?”

“Tuurlijk, hij weet ervan.”

Buiten moet Walter zich even oriënteren maar hij ziet al snel dat zijn BMW gewoon bij het pand op de parkeerplaats staat. Hij bukt zich snel en pakt de reservesleutel die met klittenband in de zoom van zijn broek is geplakt. Als de bewaking dit ziet, lijkt het net alsof hij zijn veters strikt. Ziezo! Wie doet hem dat na? De oorlog goed voorbereiden, is de oorlog winnen, is zijn devies. Dit is wat anders dan een helikopter huren of de piloot gijzelen en op de binnenplaats landen. Toch weet Walter donders goed dat als de bewaking ziet dat hij de zwarte BMW pakt dat dan de pleuris uitbreekt. Dus heeft hij hooguit drie minuten voorsprong om in het niets te verdwijnen. Aan de andere kant: ze zullen hier niet voorbereid zijn op een ontsnapping per auto. Iedereen komt hier immers in een arrestantenbusje binnen en gaat ooit per trein naar huis. Hij legt de fotoapparatuur in de auto, gaat zitten, start de auto en rijdt kalm de straat op, richting Borne. Dan geeft hij meer gas, na honderd meter verhoogt hij zijn snelheid nog meer en komt dan bij de eerste grote kruising. Rechtdoor komt hij in het dorp en dat is juist zijn bedoeling. Als hij in deze auto verder vlucht, heeft hij immers geen schijn van kans. Zodra hij binnen de bebouwing is, slaat hij een smalle zijstraat in en daarna nog twee. Als er geen kip in die laatste straat is te zien, stapt hij uit en doet zijn auto op slot. Rustig loopt hij langs de geparkeerde auto’s en kijkt naar de vergrendeling. Er is er altijd wel eentje die zijn wagen niet op slot doet. Dat geldt ook hier in dit vredige dorpje Borne. De laatste autodiefstal is vijf jaar terug gepleegd. Een mooie Mazda is de klos. Even knutselen aan de draadjes onder het dashboard en de zaak is gepiept. Walter rijdt weg en ziet niemand die in paniek uit de woning komt rennen. Nog steeds ziet hij geen auto’s achter zich. Ja, heel in de verte maar dat kan ook een vroeg huismoedertje zijn die op weg is naar de supermarkt. Dan maakt hij het zich gemakkelijk en schakelt de TomTom in. Via de snelweg lijkt hem geen goed idee. Hij kiest een alternatieve route via Zutphen en hoopt er het beste van. Onderweg gebeurt er niets bijzonders. Hij haalt auto’s in en zelf wordt hij ingehaald. Als een auto te lang achter hem rijdt, stopt hij op een parkeerstrook of geeft meer gas om te controleren of die bewuste auto ook harder gaat rijden. Een keer is dat het geval maar even later passeert die auto hem en Walter ziet een Marokkaans of Turks meisje die hem onschuldig voorkomt. Zulke figuren hebben ze nog niet bij de politie. Hoopt hij! Hij rijdt Apeldoorn in en vergist zich bijna. Bijna was hij rechtstreeks naar de Parelvissersstraat gereden. Maar dat adres is passé. Besmet. Hij weet bijna zeker dat er een busje met agenten in de buurt staat. Wat zullen ze kwaad zijn in Borne! Walter Dewackere probeert zich de chaos voor te stellen na de ontdekking dat hij ‘m is gesmeerd. Hij moet er om lachen. Die BMW vinden ze morgen wel maar nu is hij bijna gered. Dat brengt hem op het idee om morgen terug te rijden naar Borne, of desnoods vannacht, en gewoon de twee auto’s om te ruilen. Dan verwerpt hij die gedachte. Zijn BMW staat natuurlijk hoog op het politielijstje en het zou dom zijn zo’n risico op ontdekking te lopen. Of hij moet hem laten overspuiten. Een kleurtje doet meestal wonderen. Ach, dat zijn zorgen voor later. Twee zijstraten voor zijn nieuwe woning parkeert hij de Mazda en gaat lopend verder. Zijn pet trekt hij iets dieper over zijn hoofd. Hij komt geen potentiële agenten tegen of het moeten beroepsacteurs zijn. Ook het stel dat hem nu tegemoet komt, loopt normaal verder. Nee, hij moet ook geen beren op de weg zien die er niet zijn. Walter loopt achterom, net als gisteren toen hij voor het eerst hier kwam om zijn spulletjes weg te zetten. De huurprijs is niet misselijk maar omdat hij er meteen in wilde trekken, gaf hij geen commentaar bij de makelaar die alleen maar particuliere woningen verhuurde. Keus genoeg. Het was wel slim van hem om de gordijnen voor en achter te sluiten voordat hij gisteren naar Hengelo reed. Zodoende kan hij zich vrij bewegen door het huis zonder gezien te worden door nieuwsgierige buren of voorbijgangers. Hij besluit om ook geen radio aan te zetten ofschoon het wel akelig stil is. Nu kan hij zich niet langer bedwingen. Hij pakt zijn computer uit de tas, zet hem op tafel, sluit de stroom aan en even later vult het blauwe licht de kamer. Telebankieren is de beste uitvinding sinds de uitvinding van het wiel, vindt hij. Hij opent zijn account, klikt de juiste rekening aan en slaat steil achterover van verbazing als hij het saldo ziet. Nee, dit is onmogelijk! Ongelooflijk! De tranen schieten hem in de ogen. Dit had hij nooit verwacht. Maar liefst vier miljoen euro! En nog wat. Vier miljoen! En nog wat! Hij hijgt het uit van opwinding.

Hij meent buiten geluid te horen maar slaat er geen acht op. Vreemd huis, vreemde geluiden, zo is het altijd en na een tijdje went het wel. Maar nu went het niet. Met een vreselijke klap sneuvelt de voordeur. Een tel later ook de achterdeur. Het glasgerinkel maakt het nog dreigender. Uit de keuken stormen vier man zijn woonkamer binnen en schreeuwen dat ze van de politie zijn. Hetzelfde brullen die lui in de gang. Ook de gangdeur wordt opengetrapt. Walter staat echt verstijfd van schrik op want deze apocalyps is te groot om te bevatten. Hoe komen die rotzakken hier terecht? Dat is de eerste vraag die hem te binnen schiet. Maar verder komt hij ook niet. Hoe weten ze dat hij hier is? Door drie man wordt hij tegen de grond getrokken, een vierde gaat boven op hem zitten. Niet de lichtste! Een reus van twee meter. Walter schreeuwt het uit van pijn, angst en schrik. Bewegen kan hij zich niet. Zijn armen worden op zijn rug getrokken, de handboeien worden ruw aangebracht en zo wordt hij omhooggetrokken. Als een schaap dat naar de slachtbank wordt geleid. Weer gaat zo’n lange schreeuwlelijk vlak voor zijn neus staan en roept of hij Walter Dewackere is. Denken die lui van de politie altijd dat alle arrestanten doof geboren zijn? Doe toch eens een beetje normaal, man.

“… Geef antwoord, kerel! Ben jij Walter Dewackere?”

“Nee, ik ben Piet Paulusma, nou goed?”

“Geen geintjes! Een valse naam opgeven, is strafbaar. Voor het laatst: ben jij Walter Dewackere?” schreeuwt de lange rechercheur weer.

Echt een vent met een lichaam om een paard te trekken. Walter geeft het op, is nu weer een beetje kalm. Ze beletten niet dat hij op een stoel gaat zitten. Hij ziet wel in in welke positie hij zich bevindt en die is niet best. Hoe komen die rotzakken bij zijn woning? Dat blijft de hamvraag. Hij kan er nog steeds niet bij.

“Ja, ik ben Walter Dewackere. En wie ben jij?”

“Ik ben Bennes Hazelhof, hoofdagent bij de politie op West Terschelling, gestationeerd in Apeldoorn, team MobieleMisdaadBrigade. Ik arresteer jou wegens hypotheekfraude en valsheid in geschrifte met betrekking tot belastingaangiften van derden. Verder wegens poging tot of bedreiging met lichamelijk geweld. Verder wegens oplichting in diverse cases, met name bij aankoop van computers met bijbehoren in Twello. Verder wegens diefstal van poststukken in Apeldoorn. Verder wegens alles wat uit jouw dossier naar boven komt of uit aangiften zal blijken maar dat is puur ter informatie. En dit keer werken we niet mee aan jouw ontsnapping, is dat duidelijk?”

Nu begint het te dagen bij Walter. Kolere, wat is hij erin gestonken. Dan roept een rechercheur met uiterste verwondering iets tegen zijn collega.

“Pontius, kom eens kijken. Dit geloof je niet.”

Dirk Tusscher is doodleuk achter de computer van Walter gaan zitten. Het bankprogramma staat nog open. Na een muisklik opende de site van zijn bank zich. Het saldo is nu voor iedereen te zien. Waarschijnlijk voor het eerst in hun leven zien ze een formidabel bedrag waar ze normaliter een getal met drie nullen aantreffen. Aan het eind van de maand dan nog voordat de hypotheek is betaald.

“Dat is meer dan vier miljoen euro, Pontius! Moet je kijken, allemaal stortingen van mensen door het hele land. Hup, vijfhonderd euro en zevenhonderd euro. Hier, het gaat maar door, het gaat maar door. Toe maar, twaalfhonderd euro. Ah, dit is te gek voor woorden. Honderden slachtoffers, denk ik, als het er geen duizenden zijn. Ja, zeker, er komt geen eind aan.”

Bennes Hazelhof ziet het ook en zegt ad rem tegen Walter: “En ik arresteer jou ook wegens bancaire fraude. Hoe je dat geflikt hebt, moet je ons later maar eens haarfijn uitleggen.”

Hoofdinspecteur Pontius van der Luiten regelt dat de huiszoeking perfect verloopt nadat de hoofdofficier van justitie zich over de boekhouding en de andere papieren heeft ontfermd. Dit wordt zeer interessant, weet hij nu al. Een arrestantenbusje komt voorrijden en Walter Dewackere wordt tussen vier man naar het hoofdbureau aan de Europaweg gebracht. De rechter-commissaris die hem in verzekerde bewaring stelt, is een jonge vrouw die hem onmiddellijk doet denken aan Sakina. Het had zo mooi kunnen zijn! Zo is er altijd wat.


Twitter Facebook LinkedIn Volgen



Tanfana Godin van de Germanen

Shortlist column Tubantia

Een nieuwe misdaadthriller De Haagse hel

De zeven zusters

Eenmaal, andermaal, verkocht. Of breng een bezoek aan de bieb