Feuilleton Een moordvent Aflevering 6

Feuilleton Een moordvent Aflevering 6

Hoofdstuk 4

In de Almelose rechtbank zijn alle medewerkers het die dinsdagmorgen roerend eens. Wese Ulie is gisteren lelijk te grazen genomen. Zoiets gunt men niemand, ook hem niet. Tuurlijk mopperde men heimelijk over zijn opmerkelijke vonnissen. Die vent is ook zo arrogant, verwaand tot op het bot, eigenwijs ook nog en luistert nooit naar goede raad.Maar wat doe je eraan?

Terwijl de MMB overlegt in Delden, komen de president van de rechtbank, de beschikbare rechters en alle dertien officieren van justitie van het arrondissement Almelo tegen elf uur bijeen. De geplande zittingen worden een half uur verschoven. Deze laffe aanval op een rechter kan niet door de beugel. Allereerst besluit men mijnheer Ulie een royale fruitmand te sturen van € 100,- en bij mevrouw Ulie zal een prachtig boeket bezorgd worden. Dat mag ook wel € 100,- kosten want zij heeft hem bewusteloos in de modder gevonden en is nu nog van slag. Een van de boden zal dat direct regelen. Dan is men zo’n € 2,- de man kwijt en dat is toch niet veel. Wat over is, wordt in het lief-en-leedpotje gestopt. Klaar. Daarna komt de vraag aan de orde of men het beleid moet veranderen. Dat wil absoluut niet zeggen dat men zwicht voor geweld. Welnee, het is gewoon verstandig om het beleid van tijd tot tijd te herzien, aan te passen aan de steeds veranderende maatschappij. Kijk maar naar de laatste instructies van de LRO. (Landelijke Ressortelijke Organisatie. Meerdere arrondissementen vormen samen een ressort.) Tijdens de nieuwjaarsreceptie werd er volop over gepraat en de volgende dag stonden de media er vol van. Even loopt de discussie bijna uit de hand. De meeste officieren van justitie zijn van mening dat zij de strafeis in het algemeen vanaf vandaag willen gaan verhogen. Als de rechters daar niet op willen reageren maar toch laten doorschemeren dat ze dan mooi voor schut komen te staan, heeft verder overleg geen nut meer. Ook de rechters hebben immers landelijke afspraken gemaakt over de strafnorm voor bepaalde misdrijven en vergrijpen, is het verweer. Men kan het niet maken om in Leeuwarden of Almelo een jaar te vonnissen voor een winkeldiefstal terwijl men in Amsterdam weg komt met twee weken detentie.

“Binnen Nederland moet er wel een béétje eenheid zijn in de rechtspraak,” zegt de president.

De officieren binden in. Men moet op tijd weten zijn nederlaag te incasseren. Rechter Eric Kloosz kijkt tevreden rond. De rechters begrijpen elkaar stilzwijgend. Die telefonische ronde gisteravond is niet voor niets geweest! Rechter dr. mr. Eric Kloosz rijdt na de bijeenkomst naar huis in Markelo. De met riet gedekte villa is nog door zijn vader gekocht, net na de oorlog, met vier hectare bos en heide erbij. Last van de buren heeft hij niet want die verblijven hoofdzakelijk in Italië. Twentse textielmagnaten uit de 20e eeuw en dan weet je het wel.

Iedere middag eet hij thuis warm want ’s avonds loopt het zo gauw uit met het werk. Zijn vrouw eet in de stad, alleen of met een collega of met een klant. Iedereen weet al jaren dat hij tussen twaalf en twee niet op kantoor is en niet te bereiken ook. Jannie, een echte gezellige Surinaamse kokkin, heeft de tafel al gedekt. Het ruikt weer heerlijk. Tevreden schenkt hij zich een koud wit wijntje in. Men moet genieten van het leven, is zijn motto. Dat jansalie dat niet doet, deert hem niet. Jannie dient de soep op. Verstoord kijkt de rechter op als hij de deurklopper hoort. Wie waagt het hem op dit tijdstip te storen? Als hij de voordeur open doet, krijgt hij voordat hij er erg in heeft meteen een geweldige duw tegen zijn lichaam zodat hij achterover struikelt. Intuïtief brengt hij zijn armen naar achteren om de val op te vangen. De venijnige pijn schiet door zijn polsen. Een flinke vent met een zwarte motorhelm op springt de hal in en knalt de deur dicht. Hij draagt een blauwe overall.

“Kop dicht, godverdomme!” snauwt de man hem toe en schopt hem in de rug.

Toch kreunt Eric het uit. In een flits ziet hij Wese Ulie in de modder liggen. Nu is het zijn beurt. Het angstzweet breekt hem uit. Wordt hij ook het ziekenhuis ingeschopt? Gecastreerd? Het wordt hem zwart voor zijn ogen. Waarom moet hem dit overkomen? Morgen zal hij meteen een klacht indienen bij de hoofdcommissaris. Waarom heeft de politie die gevaarlijke psychopaat nog niet opgepakt? Zo iemand moeten ze toch direct achter slot en grendel gooien en nooit meer vrijlaten! Jannie komt op het lawaai af en dat had ze beter niet kunnen doen. De overvaller grijpt haar vliegensvlug bij haar zelf gebreide wollen vest vast en bijt haar toe stil te zijn. De arme vrouw wil gillen, als schrikreactie, dat is duidelijk te zien maar krijgt meteen een tik tegen haar wang van de schurk. Niet hard, wel effectief.

“’Stil zijn’ zei ik en meekomen,” blaft hij het doodsbange stel toe.

Hij zet ze in de woonkamer naast elkaar op de bank en doet uit voorzorg de gordijnen dicht. Jannie zit te bibberen als een schoothondje. Dan pakt hij een kostbare vaas van een tafeltje en laat die prompt op het vloerkleed vallen. De vaas blijft heel. De overvaller lijkt verbaasd te zijn maar grijpt vlug een zware kristallen asbak en gooit die boven op de vaas. Nu zijn er wel genoeg scherven.

“Hoe noem jij dit? Noem jij dit schade, mijnheer de rechter? Schobbejak, geef antwoord! Gevolgschade? Letselschade? Brandschade? Onherstelbare schade misschien? Jij weet in feite ook niet echt wat schade is, hé? Tenminste als een ander schade heeft. Zo heb jij een schadeclaim afgewezen terwijl de dader had bekend. Maar jij vond het bewijs onvoldoende, mannetje. Het slachtoffer had een papiertje verkeerd ingevuld, vond jij. En van emotionele schade heb jij nog nooit gehoord, hé? Is het niet? Althans, de meeste claims wijs jij af. De verzekeringsmaatschappijen zijn wel blij met jou, hé? Die tonen hun dankbaarheid wel eens, heb ik vernomen. Maar niet aan de slachtoffers godverdorie! Goed, daar gaan we nu wat aan doen. We gaan nu naar boven met zijn drieën, hup, opstaan. Jij voorop, dame, ofschoon dat volgens de etiquette niet mag.”

De overvaller dirigeert hen naar de slaapkamer.

“Kluis openmaken en het geld in deze zak doen. Duidelijk? Of heb jij ook een toelichting tussen je benen nodig?”

De rechter trekt wit weg. Hij haast zich naar het bed, tast onder de matras, pakt de sleutel en opent de kluis die zich heel praktisch in een kleerkast bevindt. Hij duwt zwijgend een paar polissen opzij. Dan duwt de boef hem nogmaals ruw opzij. Het gebundelde geld verdwijnt in een grote plastic zak nadat hij er een bundeltje touw en een rol tape had uitgehaald. De sleutel legt hij heel attent op zijn plaats terug, de schuifdeur gaat weer dicht. Hij boeit zijn slachtoffers met de handen op de rug en bindt ze met hun voeten vast aan de poten van het bed. Vervolgens krijgen ze tape over hun mond terwijl het zweet van hun gezichten drupt.

Jannie staart met grote angstogen naar de zwarte helm. Nu ziet ze pas dat hij zwarte handschoenen draagt. Er wordt niets bij gezegd. De overvaller trekt de slaapkamerdeur achter zich dicht. De soep is inmiddels koud geworden.

Tegen half drie wordt groot alarm geslagen in de rechtbank. Rechter Eric Kloosz wordt vermist. Het ergste wordt gevreesd.

Zoals gewoonlijk komt Karel Zoemer om vijf uur thuis op zijn krakkemikkige fiets van voor de oorlog. Hij woont alleen in een klein flatje. Sinds kort heeft hij weer een baantje als timmerman bij een woningbouwvereniging ondanks dat hij de veertig al is gepasseerd. Hij opent zijn brievenbus. Omdat het dinsdag is, zit de bus vol met reclame. Hij grist alles bij elkaar, loopt naar boven en gooit in de woonkamer de papieren op tafel. Dan ziet hij een enveloppe van de giro en een dikke blanco enveloppe. Die opent hij het eerst. Tot zijn stomme verbazing zit de enveloppe vol met geld. Geld. Allemaal geld. God weet hoeveel geld dit wel niet is. Wacht, een briefje. Karel Zoemer leest: ‘met de groeten van mr. E. Kloosz’.

Als Karel een pilsje heeft gepakt en is uitgeteld, weet hij dat hij € 25.000,- rijker is dan die morgen. Dat is ook het bedrag van zijn afgewezen schadeclaim. Eindelijk gerechtigheid. Hij besluit geen slapende honden wakker te maken.

Inspecteur Pontius van der Luiten loopt om zich heen kijkend over de oprijlaan naar de villa van rechter Kloosz.

“Verdorie! Hier wil ik ook wel wonen, Henkjan.”

“Anders ik wel,” lacht Jan Bakker jaloers.

Maar Simone Poeldijk bedankt voor de eer en zegt: “Nou, ik kan Emmen echt niet missen, hoor. Daar is het ook heel mooi.”

Ze worden binnengelaten door mevrouw Kloosz en nemen plaats op de bank. Rechter Kloosz is nog ontdaan en wrijft over zijn linker pols. Zijn rechterpols blijkt gebroken te zijn en zit in het gips. Toch beseft hij dat hij de dans is ontsprongen. Het had zoveel erger kunnen aflopen. Hij herhaalt wat hij tegen de wijkagent heeft gezegd en vertelt de rechercheurs de gebeurtenissen vanaf het moment dat de overvaller de hal kwam binnengestormd tot het moment dat hij het huis had verlaten.

Zijn dappere kokkin had door steeds maar weer met haar wang over het tapijt te schuren, de tape van haar mond kunnen verwijderen. Met haar tanden had ze vervolgens zijn tape eraf getrokken. Toen de wijkagent eindelijk aanklopte, hadden ze beiden hard om hulp geroepen.

Ja, hij had ook een preek gekregen, net als zijn collega Ulie. Over schadeclaims en zo. En ze waren vreselijk bang gemaakt. Bedreigd. Maar verder was er niets gebeurd.

“Ik vind dat u van geluk mag spreken,” benadrukte Pontius, “ en u ook, mevrouw. Deze man is uitermate onberekenbaar en gewelddadig. Een psychopaat. Wat gebeurde er nog meer, kunt u zich dat herinneren, mevrouw?”

Jannie schudt zuchtend haar hoofd en sluit haar ogen: “Er is verder niets gebeurd. Mijnheer Kloosz heeft alles al verteld. De dader heeft wel de helft van de karbonade opgegeten. En die had ik gebraden voor mijnheer. Hij heeft nu nog steeds niets gegeten.”

“Waarom bracht hij jullie dan naar boven? De preek hield hij in de woonkamer, zei u, mijnheer. Wat is daarboven dan gebeurd?”

“Niets. Misschien was hij bang dat we beneden ontdekt zouden worden. Hij zei nog wel of ik óók een toelichting tussen mijn benen nodig had. Dat bewijst dat hij dezelfde dader is als bij mijnheer Ulie,” concludeert de rechter beslist.

Simone schrijft op wat de dader exact had gezegd.

“Toch blijft hij knap bij de pinken door weer een motorhelm met een andere kleur te nemen. Iedere advocaat zal aanvoeren dat er dus drie daders zijn. Dat betekent dat iedere dader vrijgepleit wordt van de twee andere dossiers. Scheelt een paar jaar brommen,” legt Henkjan de rechter uit die dat niet plezierig vindt.

Maar ja, hij is niet in de rechtszaal, hier geldt zijn autoriteit niet en kan zo’n inspecteurtje zeggen wat ie wil. Het is en blijft een vreemde zaak, vinden ze als ze in de auto zitten op weg naar Delden. Ook hier hebben ze het gevoel dat de rechter maar ook de kokkin iets verzwijgt. De dader maakt geen willekeurige slachtoffers voor niets of om niets.

In het restaurant worden de overige teamleden bijgepraat. Dat er een tweede rechter op deze manier gemolesteerd zou worden, had niemand gedacht. Ze krijgen geen tijd om op adem te komen. Rechter Kloosz wordt dossier 8. Wat komt in het volgende dossier te staan? Wie zijn dan de slachtoffers? Ze overleggen onafgebroken. Zoeken hardnekkig naar getuigen. Die moeten er zijn, dat kan niet anders.

Kunnen ze op welke manier dan ook preventief werken? Tuurlijk denkt iedere politieagent en iedere rechercheur daaraan maar hoe vind je deze dader in het bijna onmenselijk drukke verkeer? In welke straat? In welke grote of kleine stad? Of dorp, gehucht, buitenwijk? Nee, hij moet een keer een fout maken. Dan kunnen ze hem grijpen.

De media draaien op volle sterkte mee. ’s Avonds in de verschillende praatprogramma’s doen deskundigen hun best om de dader in een hokje te zetten. Want dat het er één is, gelooft onderhand iedereen. Andere deskundigen geven adviezen aan de kijkers hoe ze zich moeten gedragen in het verkeer. Gewoon doen, niet opvallen, zich aan de regels houden. Want deze dader meent het. Het heeft totaal geen zin om in paniek te raken. Sommige mensen durven de deur niet meer uit maar dat moeten ze juist niet doen.

“Dus de deur wél uit,” herhaalt de verslaggeefster met een gezicht alsof ze het liefst vanavond in de studio wil blijven slapen.

Bij Witteman zit een medewerker van een verkeersbureau, een wegenbouwer, een evenementencoördinator van de politie Twente en drie verkeersregelaars. Het publiek bestaat alleen maar uit verkeersregelaars.

“De agressie tegen deze mensen neemt enorm toe,” zegt hun woordvoerder die zelf regelmatig opzij moet springen als zijn stopteken weer eens is genegeerd.

Vorig jaar werd op zeventien verkeersregelaars ingereden en drie keer was er sprake van ernstige mishandeling. In 2008 overleed een verkeersregelaar aan zijn verwondingen toen bij Ikea in Amsterdam op hem was ingereden.

“Weggebruikers pikken het niet dat ze niet verder mogen rijden omdat er een stuk weg geasfalteerd wordt,” zegt de wegenbouwer.

“Die idioten willen al zwemmen in een zwembad waar nog geen druppel water inzit. Verkeersregelaars hebben een wettelijke status,” zegt de politieman, “aanwijzingen negeren kost je € 180,-.”

Al met al is er veel begrip voor de dader. Zijn slachtoffers hebben het te bont gemaakt. Dan wordt het programma onderbroken voor het laatste nieuws over AutoZorro, zoals de dader ook wel wordt genoemd door de media en in de kroegen en bedrijfskantines.

Het blijkt dat de chauffeur van de zwarte Polo heeft bekend de oorzaak te zijn van het dodelijke ongeval op de Pentropsdijk in Hengelo. Dat heeft hij tijdens een verhoor verteld aan een medewerker van de MMB en dat verhoor staat op de band. Morgen al moet hij verschijnen voor de rechter-commissaris voor het al dan niet verlengen van zijn voorlopige hechtenis.

Kortsluiting wordt definitief uitgesloten bij de uitgebrande Polo. Naar de brandstichter wordt naarstig gezocht maar het motief is niet duidelijk. Het eerste succes van de MMB is binnen. In Delden trakteert Pontius van der Luiten op gebak bij de koffie.


Twitter Facebook LinkedIn Volgen



Tanfana Godin van de Germanen

Shortlist column Tubantia

Een nieuwe misdaadthriller De Haagse hel

De zeven zusters

Eenmaal, andermaal, verkocht. Of breng een bezoek aan de bieb