Feuilleton Een moordvent Aflevering 5

Feuilleton Een moordvent Aflevering 5

Inspecteur van der Luiten was heel voortvarend te werk gegaan en had de PMD van de gemeente uitgenodigd om haar licht te laten schijnen over de merkwaardige verkeersongelukken van de laatste tijd. In feite - om het onderwerp te beperken en bespreekbaar te houden - sinds 3 september. Was zij van mening dat er een verband bestond? Zo ja, welk verband? En waarom? Waarom heeft iemand zo’n absurde drang om zelfs ongelukken met dodelijke afloop te veroorzaken? Is dit een crimineel of een gestoorde psychopaat ofschoon in sommige gevallen gesproken kan worden van een combinatie van beiden.

Om acht uur ’s morgens begint het overleg in hun restaurant in Delden terwijl ze zitten te ontbijten. Eerst geeft plaatsvervangend teamleider Henkjan Bovendijks een overzicht van de gebeurtenissen nadat hij mevrouw ing. Herma Cent had voorgesteld aan het voltallige team. Ook wees hij Menne Hindriks Derksen aan om te notuleren. Menne vergat te protesteren. In West Terschelling had hij deze job beslist geweigerd - ik ben toch geen tikgeit? - maar hier was het allemaal anders.

“Het is mijn taak vanmorgen om alles van boven te benaderen terwijl Pontius alles van onderen bekijkt. Zo wordt tunnelvisie voorkomen in het kader van de Schiedammer parkmoord zoals jullie weten. Of kunnen weten…,” licht Henkjan fijntjes toe.

“De commissie Posthumus,” weet Dirk Tusscher.

“Precies. Sommige feiten en omstandigheden kennen jullie al maar blijf opletten, soms zitten er nieuwe gegevens tussen. Als je die mist, zijn we nog verder van huis. Dossier 1. Ik begin op donderdag 2 september. Probleem een. Een zwarte Polo scheurt door Hengelo. Ontwijkt de spoorbomen terwijl de lichten al knipperen volgens de machinist van de trein. Veroorzaakt een dodelijk ongeluk op de Pentropsdijk. Het slachtoffer droeg geen autogordel. Attentie: de weg is daar zeer smal. Probleem twee. Een dag later brandt dezelfde auto uit in Albergen bij een autosloperij en...”

Pontius steekt zijn hand op en zegt: “Stop , Henkjan! Wie zegt dat de eerste Polo dezelfde is als de tweede?”

“Ehm, twee getuigen zeggen dat de jongens van de eerste Polo lijken op de jongens van de tweede.”

“Zozo? Lijken? Mijn opoe lijkt op mijn opa als ze het gebit uitdoet. Niet voldoende,” zegt Pontius vastbesloten.

“De bijrijder van de tweede Polo heeft toegegeven de vorige avond via de Pentropsdijk naar Enschede te zijn gereden,” helpt Simone haar collega snel, “samen met zijn twee vrienden zijn ze naar het snookercentrum
gereden.”

“Oké. Dus een dossier is goed in plaats van twee. Ze zitten nog vast, hoop ik?” oppert hun chef.

“Inderdaad, de chauffeur dan, in voorlopige hechtenis, die zingt binnenkort wel. Wegens poging tot moord juncto dood door schuld. Maar goed, aanwijzingen van opzettelijke brandstichting hebben we nog niet en dat zit me wel dwars. Het kan kortsluiting zijn geweest omdat ze de auto nog maar net hadden verlaten. Dat de drie jongens - of althans een van hen - hun eigen auto in de brand hebben gestoken, sluiten we uit. De auto was niet eens verzekerd. Dan is het niet logisch om hem dan maar zelf in brand te steken en ook nog op die plek.”

“Stop , Henkjan. Het gaat er juist om bij een politieonderzoek dat er een heleboel dingen kunnen gebeuren die niet logisch zijn. Onze logica kan toch heel anders zijn dan de logica van die rot apen? Dus die drie blijven ook verdachte totdat de feiten anders zeggen. Rechercheer daar verder op.”

Plaatsvervangend teamleider Henkjan Bovendijks knikt gelaten en vervolgt enigszins ongeduldig: “Dossier 2. Zaterdag 4 september. Twee jonge knullen laten een spoor van vernielingen achter in de Hasseler Es, dat is een buitenwijk in Hengelo. Ze worden allebei gegrepen door een forse vent en krijgen een pak slaag waar de honden geen brood van lusten. Ze staan nog onder doktersbehandeling. Schouder uit de kom, gebroken onderarm, blauwe plekken. Bij het dossier van de rechter kom ik hier op terug.”

“Stop,” grijpt Pontius opnieuw in, “Menne, wil jij duidelijk noteren dat Henkjan terugkomt op dossier 2 in dossier 7? Of nee, wacht eens. Ik hou niet van dat later terugkomen op iets want dat wordt meestal vergeten. Henkjan, kun je nu vertellen wat je later wilt vertellen?”

Het team lacht. De koffiekan gaat nog eens rond.

“Jawel, geen probleem. Uit dossier 7 blijkt dat de dader een groene motorhelm droeg. De dader uit dossier 2 droeg een blauwe motorhelm. Dus waarschijnlijk twee verschillende daders maar wel met hetzelfde
postuur.”

“Mooi! En de motor? Dezelfde motor? Is daar iets over bekend?” vraagt Pontius door alsof hij van niets weet.

“Nee, niemand heeft een motor gezien of gehoord. In dossier 2 niet en in dossier 7 ook niet. De rechter dacht dat er een vreemde auto bij de buren stond maar hij heeft er verder niet op gelet welke kleur die had of van welk merk. Kon hij niet goed zien op die afstand. We weten dat de buren geen visite hebben gehad tegen die tijd. En ze hebben niets gemerkt van de mishandeling.”

Dirk Tusscher kucht even en zegt: “Nog even over die integraalhelm. In plaats van twee verschillende daders kan het toch ook één dader zijn geweest met twee verschillende helmen? En ik heb gelezen dat die helm een zogenaamd smoke vizier had. Dus kon niemand het gezicht van de dader zien.”

“Precies. Helemaal mee eens, mijn fout,” geeft Pontius toe.

Henkjan hervat: “Dan kom ik bij dossier 3. Apeldoorn, dus iets verder van huis…”

“Stop,” gebaart inspecteur Pontius. “Van welk huis? Het huis van de dader kan wel in Apeldoorn staan. Dan moet je praten over dichter bij huis, Henkjan.”

“Goed, chef. In ieder geval heeft de dader op zondag 5 september een dure BMW met een honkbalknuppel of een ander houten voorwerp bewerkt. De splinters lagen op de grond. De chauffeur heeft toegegeven nogal roekeloos te hebben gereden omdat hij haast had in verband met een privé afspraak. Hij was bij zijn relatie in huis en heeft niets gezien. Een wraakactie, zeg maar.”

Nu gaat Herma Cent staan en zegt: “Hier wil ik graag wat over zeggen als PMD van de gemeente. Dit zijn drie zeer extravagante dossiers. Of extravagante daders, zo kun je het ook wel noemen. En…”

Terwijl de PMD haar betoog houdt, is hij druk bezig. Als je je winkel niet netjes houdt, kun je net zo goed stoppen met de zaak, is het motto van Rudolf de Eijsmeester. Dus heeft hij de vloer al gedweild, stapelt nu een paar doosjes op elkaar zodat ze veiliger staan en zo krijgt de hele winkel een beurt. Vooral kinderen pakken alles beet met hun kleffe handjes en leggen het dan op een verkeerde plek terug. Klanten waarderen het als ze een winkelier zien schoonmaken. Dat doet hij speciaal voor hen, is de gedachte. Rudolf fluit een deuntje van Bob Marley and The Wailers als de winkelbel gaat. Hij kijkt op en ziet waarachtig Martha binnenkomen.

“Hai, wat een verrassing, kom binnen. Passen de sleutels niet?”

“Dag, Rudolf. Jawel, hoor, ze passen precies. Maar ik heb een paar nieuwe ijzerzaagjes nodig. Mijn vriend heeft er een paar gebroken. Hij is nogal wild,” lacht ze ondeugend.

Hij voelt dat hij een kleur krijgt en loopt haastig naar voren.

“Hoeveel pakjes heb je nodig, Martha?”

“Nou, doe er maar twee. Straks is hij wel klaar met de klus. Woon je hier alleen of mag ik dat niet vragen?”

“Oh, jawel, hoor. Geen probleem. Ik woon hier alleen. Mijn vriendin is er vandoor gegaan toen ik deze zaak kocht. Dat stond in haar gedachten gelijk aan het kopen van de bedelstaf. Ze houdt van extravagante luxe, weet je. Maar ik red me best. Als je iets zoekt, kun je het altijd wel vinden als je maar op de juiste plaats zoekt. God, wat ben ik weer filosofisch bezig. Ik bedoel gewoon te zeggen dat er genoeg relaties zijn, alleen van korte duur. Maar goed, dat is dan veertien vijf en negentig.”

Pontius neemt het gesprek weer over na de uiteenzetting van de PMD.

“Bedankt, Herma. Kort samengevat als het mag: de dader zoekt bevrediging in het straffen van slachtoffers die zich in het verkeer misdragen. Of lui die daarmee gerelateerde zaken naar zijn mening onheus behandelen, neem de rechter.”

“Precies. Zijn rechtvaardigheidsgevoel is extreem ontwikkeld, groeit nu nog door, totdat er iets ontploft. En dan is het behoorlijk mis. Dan wil niemand van jullie erbij zijn.”

“Nou ja, misschien moeten wij er juist wel bij zijn,” reageert de inspecteur gevat, “dit is ons werk, mevrouw. Ga jij verder, Henkjan, dan pauzeren we als jij klaar bent.”

“Goed, Pontius. Dossier 4. Pas op woensdag 8 september komt ie weer in actie, onze verkeersgek. Als we ten minste die link kunnen leggen. Het begint met een ongeluk in Enschede op de Pathmossingel. Een jongetje wordt doodgereden door een zwarte Mercedes, zijn moeder raakt invalide. De chauffeur rijdt door. Vermoedelijk dronken. Een dag later rijdt een dronken chauffeur in een zwarte Mercedes achter een andere auto aan - een rode Fiat - en die strooit kraaienpoten. Daarmee bedoel ik: er wordt een plastic zak met kraaienpoten uit de auto geworpen, de zak scheurt open en de weg ligt vol met die krengen. Ze rijden allebei behoorlijk hard. De Mercedes klapt tegen een boom met vier lekke banden, de chauffeur moest door de brandweer uit het wrak gezaagd worden en raakt zwaar invalide. Doordat hij met zijn rechterkant tegen de boom klapte, kan er links geen schade zijn bij de wielkasten. Maar dat is er wel. Vermoedelijk door het ongeluk in Enschede.”

“Stop,” protesteert Pontius, “allemaal speculaas, dikke vette speculaas, ook voor vermoedens moet je wel feiten aandragen waarop die vermoedens gestoeld zijn. Je wilt veel te graag in je redenering dat het dezelfde Mercedes betreft in Enschede en in Oldenzaal want dan heb je een dader van het ongeluk. Denk je. Maar je moet ook nog een andere dader hebben die de eerste wilde straffen. Heeft gestraft, moet ik zeggen.”

“Ja, dat klopt. Uiteindelijk kan er sprake zijn van vermoedelijk één dader in alle dossiers,” zegt Henkjan beslist, “maar dan zijn we wel een paar dagen verder. Dankzij Herma weten we wat meer over zijn karakter en dat kan best een gemeenschappelijke factor zijn in alle dossiers. Dan is er genoeg verband. We zullen zijn spoor volgen en vroeg of laat maakt hij een blunder. Dat kan niet anders. Zoek naar een stevige vent met twee motorhelmen naast zijn nachtkastje. Een groene en een blauwe. Oh ja, we hebben een melding binnengekregen over een rode Fiat die gestolen was en we vinden die rode Fiat prompt terug in de buurt van het ongeluk in Oldenzaal. Dan dossier 5.
Op donderdag 9 september in het buitengebied van Haaksbergen. Bij wijze van uitzondering ’s morgens om zes uur. Weer een plastic zak kraaienpoten. Vier lekke banden. Auto rijdt een sloot in. Chauffeur komt er zonder kleerscheuren vanaf. Wil niets toegeven maar we geloven zijn verklaring niet. Er moet iets aan de hand zijn geweest. Voor hem reed een witte Mazda. Gestolen en weer teruggevonden. Toch wel een patroon met het vorige dossier, Pontius.”

Jan Bakker vraagt aan Henkjan waarom niemand iets ziet van de dader. Een grote of kleine neus, zijn haar, zijn oren. Ja, behalve dat hij een flink postuur heeft, dat kan hij niet verstoppen. De verklaring van de plaatsvervangende teamleider is dat ie gewoon zo slim is om zijn gezicht niet te laten zien. Henkjan gaat verder met dossier 6 dat de bijnaam heeft gekregen van het ‘fazantendossier’. De afstand op de A35 naar Enschede-Almelo tussen de piketpaaltjes van 134 meter was volgens de ingenieurs van Rijkswaterstaat een wetenschappelijke aanwijzing dat een auto dan 120 kilometer per uur reed over die afstand in vier seconden. Want als je 120 kilometer per uur rijdt, leg je een afstand af van 33,3 meter per seconde. Het viervoudige van 33,3 meter is 133,2 meter, afgerond 134 meter. Q.E.D. (Hetgeen bewezen moest worden.)

Wel bleef het een raadsel hoe iemand exact 134 meter kan uitzetten langs zo’n drukke snelweg. Dat moet een pietje-precies zijn geweest. Het vertrekpunt om te meten moet bij de voet van het viaduct zijn geweest. De dader moet dan tegen het verkeer in zijn gelopen. Eerst 100 meter, dan piketpaaltje slaan en dan 134 meter, weer een paaltje. En dat gedoe moet toch iemand gezien hebben? De afstand van 100 meter tot de voet van het viaduct konden ze ook niet verklaren.

‘Een voorwerp dat onderworpen is aan de zwaartekracht ‘g’ doet drie seconden over 100 meter bij een snelheid van 120 kilometer per uur’ stond in hun verslag. Ergo: totaal zeven seconden onderweg en 234 meter afgelegd. Uit pure frustratie herhaalt Henkjan zijn idee: ooit maakt de dader een gruwelijke fout waardoor ze hem in de kraag kunnen pakken.

Dan het ongeluk op de A1/E30, bij De Lutte. Nu kan Henkjan wel praten over bewijs, keihard bewijs zelfs.

“Ik heb persoonlijk twee piketpaaltjes aangetroffen op de PD. Zelfde soort hout maar wel een andere kleur verf als die van de A35. Bij de A35 waren ze rood, hier waren ze wit. De afstand van de voet van het viaduct tot het eerste piketpaaltje was 100 meter. De afstand tussen de piketpaaltjes zelf was 134 meter. In de Toyota Prius lag ook een fazant. Sterkere koffie hebben we niet. Bovendien waren er hier geen maïsvelden aan weerszijden van de autoweg. Ik durf te beweren dat er sprake is van één dader van de opzettelijk veroorzaakte ongelukken op de A35 en de A1/E30. Op één zondagavond.”

“Kijk, dat bedoel ik nou,” zegt Pontius tevreden, “dit is evidence waar je mee kunt aankomen bij de officier van justitie. Overigens een bijzonder tragisch geval.”

“Wie? De officier? Kennen we die?” kopt Joop ter Braak de bal in het doel.

Gelach alom.

“Ja, merkt Herma Cent serieus op, “deze casussen tonen aan dat een verkeersdeelnemer een bepaalde opvatting heeft die hij of zij wil doordrukken tegen de gevestigde orde in. Hij of zij weet dat de politie naar beide ongevallen zal kijken en verbanden wil leggen als er feiten zijn die overeenstemmen. Hij of zij kiest voor zijn positie als uitdager van het gezag.”

Henkjan vervolgt: “Juridisch kan dat een belemmering zijn, die twee verschillende kleuren. De aannemelijkheid van onze theorie van één dader wordt verzwakt en daar zal de verdediging blij mee zijn. Net als bij de twee kleuren van die twee motorhelmen. Alsof er over nagedacht is door de dader, jaja, Pontius, ik bedoel alleen maar: als er sprake is van één dader. Nou, dat er binnen het uur twee fazanten vanzelf door een autoruit vliegen ‘s avonds, dat gaat er bij mij niet in maar ik begrijp dat er ruimte is voor een andere mening. Maar hoe bewijzen we dat er gemanipuleerd is met die fazanten? De dader zal ze toch niet hebben afgericht om door een autoruit te vliegen. Tot nu toe is er niemand met een fris idee gekomen, mensen. ”

“Of we moeten alle poeliers langs,” oppert Dirk.

“Van heel Nederland? Weinig kans, Dirk. Die lui houden geen boekhouding of fotoboek bij van hun klanten.”

“Stop. Doe het maar wel. Niet geschoten is altijd mis. Huur maar een paar loko’s (lokale agenten) in.”

Maar dan krijgt het team het toetje van Henkjan.

“Gaan we naar dossier 7. De dader krijgt de smaak te pakken ofschoon uit bijna alle dossiers blijkt dat er extreem veel geweld wordt gebruikt.”

“Welke niet dan?” vraagt Max Boomkamp, “en bovendien is dat geweld meer dan verwerpelijk in het oog van den Here.”

“In dossier 5 heeft niemand schade of kwetsuren. Kijk maar na. Bij de rechter lijkt het wel alsof hij een persoonlijke vete wilde uitvechten. Eerst een preek houden, wat een idee. Maar mijnheer Ulie geeft geen volledige opening van zaken, hij verzwijgt iets. Als slachtoffer is dat niet bepaald slim. De krant raadt ernaar maar ik denk dat ze gelijk hebben. De rechter komt over als een watje maar dat heb ik niet hardop gezegd. Het past in het straatje van de dader zoals we hem nu kennen. De rechter zal blijvend een lelijk litteken in zijn gezicht houden. De schoppen tussen zijn benen hebben waarschijnlijk tot gevolg dat er emasculatie zal moeten volgen om ergere schade te voorkomen.”

“Watte?” floept Simone eruit.

Jan Bakker buigt zich opzij en fluistert haar wat in het oor.

'Verwijdering van beide zaadballen.'

“Zeg dat dan meteen,” is haar reactie terwijl ze tot achter haar oren rood wordt.

“En dan is er nu tijd voor een sigaartje…,” kondigt Bennes Hazelhof aan alsof hij de hoofdcommissaris is.


Twitter Facebook LinkedIn Volgen



Tanfana Godin van de Germanen

Shortlist column Tubantia

Een nieuwe misdaadthriller De Haagse hel

De zeven zusters

Eenmaal, andermaal, verkocht. Of breng een bezoek aan de bieb