Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 15 van 17

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Aflevering 15 van 17

Hoofdstuk 15

De zomer is in aantocht en dat maakt de mensen blij. Natuurlijk speelt ook het vakantiegeld een rol, dat vers op de bankrekening is gestort. Het is maandagmorgen, de 28e mei 2012. Het MMB-team is vol goede moed. De Karmeliet bromt nog steeds in zijn cel en ze verwachten dat dat nog wel een paar jaartjes zal duren. Juridisch is alles perfect verlopen, de zittingsdag komt naderbij. Voor mevrouw mr. Peetra Karstemeijer betekent dit vooral kalm blijven, niet op de lauweren gaan rusten en geen media-aandacht op zich vestigen. Ze verhoort samen met Dirk Tusscher, Simone Poeldijk en inspecteur Bertus van Smook Arthur vanM. regelmatig want ze heeft nog wel een paar vragen waar hij het antwoord op weet. Ook heeft ze ontdekt dat hij een tijdje terug een weekje op Schiermonnikoog heeft doorgebracht. Hij weigert te zeggen bij wie of op welk adres hij is geweest. Dat hij een weekje in de duinen heeft geslapen, vindt ze totaal ongeloofwaardig. En waarom zijn de twee hoertjes vermoord? Ze waren toch in zijn dienst! Waarom is Iwan van Schuuren vermoord? Hoe is zijn relatie met David Bachmann? Afijn, hij kent zo langzamerhand haar lijstje en haar aanwezigheid begint bijzonder irritant te worden. Natuurlijk wordt de naam van het volgende bezoek aan Arthur wel opgeschreven maar niet dat die persoon van Schiermonnikoog kwam. Dat stond ook niet op het vervalste paspoort. Aangezien Peetra geen vergadering heeft gehad vandaag en ze een verweerschrift met zes producties sneller af had dan gepland, heeft ze tegen vier uur tijd over om de stad in te gaan. Gewoon, lekker shoppen, even een terrasje pakken en genieten van de dag. Misschien gaat haar vervelende hoofdpijn ook wel over. Tijdens het winkelen denkt ze aan het gesprek gisteravond met Relus. Opnieuw ging het over het hete hangijzer tussen hen. Kindje maken of niet? Zij wil absoluut niet, hij nog liever vandaag dan morgen. Relus kwam ’s avonds tegen 22.00 uur uit zijn werkkamer en voor 22.30 uur was het al een knallende ruzie geworden. Ze krijgt een kleur als ze aan dat moment denkt. Wat een godvergeten egoïst is die nutteloze zaadzak toch ook. Een klootzak van het zuiverste water. Zij moest haar baan maar opzeggen om voor de baby te zorgen want hij kan geen half uur, laat staan een dag of twee dagen gemist worden op de zaak. Zijn woorden! Toen zij over haar carrière begon, lachte hij haar gewoon in het gezicht uit. Een juristje van dertig zoals zij kan het toch niet halen bij een top beursgoeroe zoals hij? Hij draait een omzet van twintig miljoen per week! Hallo, bent u er nog? Uiteindelijk noemde zij hem een adellijke uitzuiger, een minkukel, een loser. En een afrodiet. Tja, niet handig allemaal. Dat was ook genoeg voor hem! Bij de laatste titel liep hij rood aan, ontplofte zowat ter plekke en nam een snelle taxi naar het Hilton Airport Schiphol. Schreef zich in en kreeg de sleutel van de kamer die ze al jaren voor hem gereserveerd hielden. Zijn tweede thuis. Daarna vroeg de gerant of er weer aantrekkelijke visite geregeld moest worden maar dat was hem nog te vroeg. Hij staat op zijn kookpunt en dat matcht niet met zijn hoogtepunt. Nee, een bezoekje aan het fitnesscentrum was beter voor hem.

“Oh, pardon, neem me niet kwalijk,” verontschuldigt Peetra zich als ze tegen een oudere mevrouw botst. Deze moppert dat iedereen tegenwoordig zoveel haast heeft en nog altijd te laat komt.

Plotseling heeft ze genoeg van het shoppen en duikt de kroeg in waar wel meer collega’s komen. De eerste borrel doet haar goed. De tweede ook. Van een ex-collega van een bevriend kantoor krijgt ze de derde. Ze praten samen nog wat tot hij naar huis moet. Tuurlijk vaktaal, het laatste arrest en hun laatste overwinning op de verdediging. Ze weet dat hij een oogje op haar heeft. Glimlachend denkt ze aan die ene keer, vorig jaar, dat ze heeft toegegeven. Tjonge, wat kon die jongen diep stoten en heet kussen. Sindsdien wil hij altijd nog eens. En juist die spanning zorgt ervoor dat ze nee blijft zeggen. Het bekende teasen. Het is bijna etenstijd en ze heeft geen zin om naar huis te gaan. Waarschijnlijk zal Relus vandaag en morgen nog wel in het hotel logeren, dus bestelt ze twee broodjes gezond en een wit wijntje erbij. Heerlijk! Het tweede glas is nog lekkerder. Als de ober afruimt, doet ze eventjes haar ogen dicht. Vijf tellen maar. Ze schrikt op. Haar baby in de buggy huilt verschrikkelijk. Als Peetra weer bij zinnen is, moet ze lachen. Zal ze Relus roepen om de poepluier te verschonen? Die top goeroe? Nee, ze heeft een beter idee. Ze zal hem eens verrassen en lekker verwennen. Ook dat is een ritueel bij hen, dan kunnen ze vanavond nog samen thuis slapen in hun eigen bed. Peetra Karstemeijer gaat naar het Hilton. De draaideur piept nog altijd. Bij de balie vraagt ze de tweede sleutel van kamer 610.

“Baron von Heugten is nog niet aanwezig, mevrouw. Wilt u hier beneden wachten of op zijn kamer?” vraagt de gerant vriendelijk.

Gisteren visite en nu al weer. Hij kiest ze wel uit, die bofkont. Beroepshalve laat hij niet merken dat hij haar al langer kent. Discretie is belangrijker dan lekker eten.

“Ik ga wel naar zijn kamer,” lacht Peetra hem vriendelijk toe, “ik weet de weg.”

“Dat dacht ik al,” mompelt hij als ze bij de lift wacht.

*

Hoofdofficier van justitie te Amsterdam, mr. Jan Cruijn komt onaangekondigd op camping Vliegenbos. En met hem nog zes stille politieauto’s. Mr. Cruijn is een joviale man. Zolang alles gaat zoals hij het wil, is er geen vuiltje aan de lucht. Hij heeft een overhangende buik gekweekt als teken van Bourgondisch tafelen. Zijn neus is groter dan de gemiddelde neuzen en wordt met het jaar roder. Het is maandagavond, de 28e mei, 10.15 uur. Een rustige zwoele avond tot nu toe. Hoofdinspecteur Pontius van der Luiten is aangenaam verrast. Belangstelling op hoog niveau is nooit weg. Maar wat moet die colonne agenten in zijn kielzog? Op cursus zeker? In het restaurant wordt een grote pot koffie gezet. Het hele team is opgetrommeld en is nu compleet. Men lacht en dolt. Een verzetje is nooit weg.

“Enig idee waarom we hier zijn?” vraagt Jan met een ernstig gezicht aan Pontius.

“Zin in koffie en toen kwam u hier langs?” is het olijke antwoord, “we hebben nog wel een tentje over.”

“Nee, hoofdinspecteur van der Luiten, het is ernstig. Heel ernstig.”

“Laat horen.”

“Mag ik de aandacht van iedereen?” roept Jan nu luid, “en stilte graag.”

Ze horen aan zijn toon dat er vanavond geen vetleren medailles worden uitgereikt.

De hoofdofficier schraapt zijn keel en zegt iets rustiger nu: “Vanavond tegen acht uur is het dode lichaam van de officier van justitie, mevrouw Peetra Karstemeijer, geheel ontkleed gevonden in een kamer van het Hilton. Er is sprake van een ernstig geweldsmisdrijf. De dader schoot haar een kogel door het hoofd. Voorlopig staat we voor een groot raadsel.”

Het blijft doodstil. Iedereen is ontzet. Doodgeschoten! Geheel ontkleed! Lustmoord?

“Wie heeft haar gevonden, meneer?” vraagt Pontius dan.

Jan kijkt hem oplettend aan en zegt: “Haar man. Hij huurde daar een kamer sinds zondagavond. Vanavond bracht Peetra hem een bezoek waar hij niets vanaf wist. Zij verraste hem wel vaker zo, zei hij.”

“Is dat niet raar? Zij wonen toch niet zo ver van het hotel, meen ik? Dan kunnen ze toch ook thuis slapen?”

“Ik begrijp je vraag.”

“Maar…?”

“Ach ja, een heftige echtelijke ruzie. Hij is de eerste verdachte en is meteen aangehouden en in verzekering gesteld.”

“Op grond van een ruzie? Is dat alles?” wil Brenda van Breda weten.

“Nee, dat is niet alles. Dat onderzoeken we nog.”

Ja, zo’n antwoord kennen ze, dat gebruiken ze zelf ook zo vaak als ze het niet meer weten.

“Wie is de tweede verdachte als u haar man de eerste verdachte noemt?” vraagt Bertus van Smook oplettend.

“Iemand uit het milieu. Gezien de zaak waaraan jullie werken, is dat niet zo vreemd. Maar dit is puur een veronderstelling. Ik zeg niet dat meneer vanM. hier achter zit als opdrachtgever want hij zou toch moeten weten wat hem boven het hoofd hangt met die aanslag op David B.”

“Ja, akkoord. Nog meer?” wil Pontius afsluiten.

Ze gaan er meteen volop beroepsmatig mee om maar uiteindelijk moet er ook plaats zijn voor persoonlijke rouwverwerking. De hoofdofficier gaat staan zodat iedereen zijn geweldige postuur ziet. Zijn buik leunt tegen de tafel. Hij kijkt de teamleden stuk voor stuk diep in de ogen.

Dan zegt hij langzaam: ”De derde verdachte is jullie team. Het hele MMB-team staat vanaf nu onder arrest van mijn arrestatieteam, het Basisteam Badhoevedorp. Hoofdinspecteur van der Luiten, u wordt als leider van dit team gearresteerd en in verzekering gesteld. Ieder teamlid mag geen enkel contact hebben of zoeken met de media of met een ander teamlid, hoe dan ook. Ieder teamlid krijgt een algemene zwijgplicht opgelegd die betrekking heeft op feiten of veronderstellingen van en over dit misdrijf. De eerste overtreding daarvan wordt per persoon bestraft met ontslag op staande voet en rechtsvervolging. Als u met mij mee wilt gaan, hoofdinspecteur…?”

Het dondert in Keulen en Aken. En in Amsterdam. Ontzettend. Eerst de schok van de vermoorde Peetra en nu zijn ze allemaal verdachte in een afschuwelijke moordzaak. Waarom? Dit is ongelooflijk. Absurd. Niemand begrijpt hier een steek van en dus vraagt Pontius opheldering.

“Meneer de hoofdofficier, mag ik vragen op grond waarvan u zulke ridicule aantijgingen doet? Ik ga straks wel met u mee maar legt u mijn team eerst eens uit waarom zij verdachte zijn.”

“Dat kan ik wel doen, meneer van der Luiten, maar dat doe ik niet. In het belang van het onderzoek…”

“Ja, mijn neus!” dondert de hoofdinspecteur en slaat met zijn vuist op tafel, ”u moet meer weten dan wij. Wij hebben er recht op dit ook te weten. Kom op, zeg! Vechten we samen tegen de criminelen of draait u uw
eigen toko?”

“Goed dan! De waarheid is niet altijd leuk om te horen. Maar u wenst het zo. Mevrouw Karstemeijer heeft zich geruime tijd geleden bij mij over dit team beklaagd. Herhaaldelijk. Zij werd stelselmatig tegengewerkt. Ze werd openlijk behandeld als een klein kind en werd niet serieus genomen. Alles zou ze precies volgens het boekje doen en dat beviel jullie niet. De arrestatie van meneer Bachmann, die zou in uw opdracht op de 8e maart plaatsvinden, ging niet door op haar instigatie en daar was u behoorlijk kwaad over, meneer van der Luiten. En u ook, meneer Tusscher, u hebt behoorlijk wat fouten gemaakt bij mevrouw Bakker. We denken dat de situatie in het Hilton uit de hand is gelopen. Beroepsdeformatie. Met een hoofdrol voor u, hoofdinspecteur. De vechtpartij met een teamlid komt nu ook in een ander daglicht te staan. Schandalig! Dat u een verdachte met zeer lang haar wilt laten arresteren terwijl deze twee dagen eerder naar de kapster is geweest, is ook een staaltje van onbekwaamheid. Kennelijk bent u het rechercheren op niveau verleerd. Mevrouw Karstemeijer werd mede daardoor in de media behoorlijk afgemaakt. We doen nader onderzoek.”

Nu klimt Bertus van Smook in de gordijnen.

“Meneer Cruijn, zou u niet eerst vragen of Pontius een alibi heeft? En wij allemaal? Als we allemaal onder ede verklaren dat we hier sinds zeven uur met zijn allen hebben vergaderd, staat u toch mooi in uw hemd?”

“Deze stelling komt in uw stamlijst te staan, inspecteur. Dat zal u nog een paar jaar in het loonzakje heugen. Jazeker sta ik dan in mijn hemd. Maar een paar van jullie ook. Wou u de kentekens van de vier auto’s die
hier na half tien zijn binnengekomen van mij horen? Met zo’n meineed kunnen jullie verder kaarten maar dan achter tralies. En, hoofdinspecteur, ik vraag het op de man af. Waar was u na zeven uur deze avond? Ik wil van ieder kwartier horen waar u op dat moment was.”

Het team heeft in de gaten dat er met deze man niet valt te spotten. In feite is dat een compliment voor hem. Bertus heeft door dat hij een stommiteit heeft begaan. Pontius kijkt om zich heen. Geen fouten maken, is altijd zijn advies aan zijn mensen. Nu moet hij zijn eigen hachje redden.

“Daar kan ik heel kort over zijn. Ik ben vanavond naar Badhoevedorp gereden. Ik heb opnieuw sporenonderzoek gedaan bij de twee sloten waar de taxi in brand is gestoken.”

“De hele avond?” klinkt het ongelovig.

“Ja.”

“En natuurlijk heeft niemand u daar gezien?” zegt Jan spottend.

“Nee, ik weet niet of iemand mij heeft gezien maar ik heb in ieder geval niemand gezien.”

“Dan is de zaak toch wel heel duidelijk. Neem hem mee,” beveelt de hoofdofficier van justitie met een strak gezicht, “de rest mag de camping niet verlaten tot nadere orders.”

“Wacht!” roept Dirk Tusscher, “u zei een kogel door het hoofd. Dat was toch ook het geval bij die taxichauffeur Mansur en bij Iwan en bij de gerant en bij die seksbaas van Het gouden Haantje? Daar zal toch wel een verband tussen zijn. Dezelfde modus operandi bij een misdrijf is altijd een aanwijzing, heb ik geleerd. En dus heeft Pontius of dit team het niet gedaan. Alleen het idee al! Een crime passionnel ligt toch veel meer voor de hand? Terwijl mijn instinct me zegt dat het iemand uit het milieu kan zijn. Denkt u toch eens na!”

Dirk wordt emotioneel en weet dat hij nu moet zwijgen. Vlug draait hij zich om. Hij wil zijn tronie niet meer zien, zo’n landverrader. Dat Gerard Houttak een paar dreunen heeft verkocht aan Pontius is al erg genoeg maar als hij nu ook nog eens een hoofdofficier tegen zijn beide balletjes schopt, kan hij het gesticht ook in. Ze lopen het restaurant uit in de richting van de uitgang van de camping. Pontius voorop, dan de hoofdofficier en daarachter de agenten van het Basisteam Badhoevedorp. Alsof ze naar de bioscoop gaan. Pontius denkt wanhopig na. Hoe komt hij hieruit? Als hij straks in de nor zit, kan hij het wel schudden met dit onderzoek. Hoe lang staat hij buiten spel? Na een paar dagen is de voorgeleiding, afijn, hij kent het klappen van de zweep. Tuurlijk, inspecteur Bertus neemt de honneurs wel waar maar het is toch beter dat hijzelf de leiding houdt. Een kat in het nauw maakt rare sprongen…

En Pontius ook. Hij geeft de hoofdofficier een venijnige elleboogstoot in zijn buik. Deze klapt dubbel, kan bijna geen adem meer krijgen. Pontius zet een sprintje in en is in een mum van tijd in het duister verdwenen.

“Halt, blijf staan, politie,” wordt er van diverse kanten geschreeuwd.

In een komische film à la Laurel en Hardy zou Pontius zich omgedraaid hebben en hetzelfde hebben geroepen. En zo zouden de acteurs tien minuten tegenover elkaar hebben gestaan met zwaaiende revolvers, die nog nooit hebben geknald. Maar nu is het bittere ernst.

Zonder lawaai te maken, haast Pontius zich tussen de trekkershutten door. Hij weet de weg. De hutten staan in een boog om het restaurant. Bij de laatste hut staat hij stil en probeert zijn adem op regel te krijgen. Dan hoort hij dat iemand een rits dicht trekt. En meteen daarna hoe een pistool wordt doorgeladen.

“Blijf daar staan, inspecteur. Als je tenminste volgend jaar nog wilt skiën. Ik schiet dwars door je knieën,” dreigt een stem, “en laat me de volgende keer rustig uitpissen, ja?”

“Ja, akkoord, jij je zin, zeikerd,” geeft Pontius chagrijnig toe.

Het was een kleine kans.

*

Het godswonder waar advocaat mr. J.P. Plasman namens Arthur vanM. op zat te wachten, is niet geschied. En zeg niet dat ze er beiden niet om gebeden hebben. Godskolere! Op 1 augustus 2012 vinden de terechtzittingen plaats. De nieuwe officier van justitie, mr. Louman, vraagt een ogenblik stilte om zijn omgekomen collega, mevrouw Peetra Karstemeijer, te gedenken. Verder spijt het hem dat met haar dood zoveel kostbare gegevens verloren zijn gegaan die nergens waren vastgelegd. Dat was haar werkwijze nou eenmaal die ze weigerde te veranderen. Hij hoopt dat de rechtbank clementie zal tonen op dit punt. Dat geeft de advocaat van de verdachte aanleiding om scherp maar beleefd op te merken dat, hoezeer dit ook treurige omstandigheden zijn, nergens in de wet is bepaald dat het niet kunnen tonen van bewijsmateriaal op een zitting daarmee en daardoor geseponeerd wordt. Zo, die zit! Maar de wedstrijd moet nog gespeeld worden.

De eerste zitting. Opdracht geven tot het gooien van een granaat in het gebouw De Witte Kaap aan de Ben van Meerendonkstraat 321 te Amsterdam, meer precies: naar de voordeur van getuige 1 waar getuige 1 voor stond. Het OM begint voorzichtig over concurrentie in het zakenleven. Dat komt overal voor, dus ook in de escortbranche, is gezond voor de handel en de consument profiteert ervan. Er zijn vele manieren om een concurrent te beïnvloeden. Goede manieren en verkeerde manieren. In het laatste geval ontstaat ruzie. Langlopende ruzie zoals door beide partijen eenduidig was verklaard. Weliswaar zakelijk maar toch. En hier was de verdachte over de schreef gegaan. Buiten oorlogsomstandigheden is het gooien van granaten door burgers verboden en al helemaal naar personen of iemands woning. De verdachte, Arthur v. M., ontkent de opdracht gegeven te hebben. De eis: zes jaar cel.

De tweede zitting. De in het geheim opgenomen beelden en gesprekken worden getoond. Zelfs opnamen die niet door Peter R. de Vries zijn uitgezonden. Het is stuitend en beangstigend volgens het OM hoe nonchalant de moordopdracht wordt verstrekt door de verdachte. (Bron: Dagblad De Twentse Courant Tubantia d.d. 2-8-2012.) En dat zo precies en rustig wordt uitgelegd door de etende en drinkende verdachte wat Jack moet doen als hij op het kantoor is van het slachtoffer. Dat-ie een meisje moet meenemen om de portier om de tuin te leiden. Dat-ie vijf minuten moet wachten. De officier van justitie is goed op dreef.

Advocaat mr. Plasman betoogt op slome toon alsof hij college geeft aan een zaal slapende studenten dat zijn cliënt er alleen opuit was dat Jack het vermoedelijke slachtoffer een beetje bang moest maken omdat ze beiden een langlopende ruzie hadden. Normaal kwamen ze er steeds wel uit maar nu was zijn cliënt het beu. En zeg nou zelf, ziet Jack eruit om een huurmoord uit te voeren? Die jongeman laat je toch eerder een pizza bezorgen, meneer de voorzitter?

De verdachte verklaart dat hij nooit van plan is geweest om zijn vriend uit Florida te laten vermoorden. De eis is wederom niet mals: zes jaar achter de tralies. Beide vonnissen dienen achterelkaar geëxecuteerd te worden indien geen vrijspraak volgt.

De rechtbank belooft in beide zaken uitspraak te doen op 14 augustus.

De Karmeliet drinkt zich ’s avonds een stuk in de kraag met een gesmokkelde fles whiskey. Normaal ging hij nog aan het werk want de zaken gaan sinds zijn arrestatie gewoon door. De websites budgetescorts.nl, amsterdambabes.nl en independentladies.nl draaien volop door. (Bron: http://www.metronieuws.nl d.d. 29-5-2012.)

*

Na de arrestatie van mr. Pontius van der Luiten op maandag de 28e mei is het team totaal van slag. Ook zijn
plaatsvervanger Bertus heeft dit nog nooit bij de hakken gehad. Ooit verscheen een collega van hem stomdronken op het bureau. Die werd zachtjes afgevoerd en kreeg zijn straf. Kijk, dat is een duidelijk geval maar nu? Verdacht van moord op een officier van justitie! Collega’s uit heel het land bellen op, dit kan niet waar zijn! Na twee dagen streng verhoord te zijn, moest Pontius voorgeleid worden bij de rechter-commissaris. Die maakt er korte metten mee. Het zijn flinterdunne aanwijzingen van de aanklager die door Pontius zelf worden weerlegd. Onmiddellijke vrijlating. Met excuses. Het hele team is weer vrij.

De hoofdofficier van justitie wordt min of meer berispt voor zijn manier van handelen op basis van onwaarschijnlijkheden. Ambtelijke onenigheden zijn geen gronden om zomaar een moord te plegen.

Toch blijft dit alles geheim in het belang van het onderzoek. De echte dader wordt op die manier zand in de ogen gestrooid en dat blijkt later een slimme zet te zijn geweest. De aandacht van het MMB-team richt zich even op een mogelijke andere relatie van Peetra want dit echtpaar was niet bepaald eenkennig of kieskeurig in de omgang. De vroegere collega waarmee ze ’s avonds in de kroeg aan het hijsen was, wordt opgespoord. Hij ontkent ooit een seksuele relatie gehad te hebben. Hij heeft een waterdicht alibi want hij zat toen thuis aan tafel met twee andere stellen. Ook juristen. Het team gaat met frisse moed op zoek naar een verdachte uit het milieu. Wie kan er belang bij hebben dat deze jonge officier van justitie dood is? Heeft zij andere criminelen onheus bejegend? Heeft zij aanleiding gegeven om vermoord te worden? Er moet toch iets aan de hand zijn! Volgens de hoofdofficier van justitie zou Arthur vanM. er niet achter zitten, iedereen herinnert zich die uitspraak. Maar was de motivatie wel juist? Pontius graaft in zijn psychologische geheugen. Vóór de Politieacademie had hij twee jaar psychologie gestudeerd. God, wat soft! Maar nu kan hij die wetenschap goed gebruiken. Als de Karmeliet wel de dader, lees: opdrachtgever, is geweest, hoe zou deze dan gedacht hebben? Welke motieven hebben bij hem een rol gespeeld?

Punt 1: hij zit in de nor en heeft in principe geen last van haar. Klopt die bewering? Fout! Peetra verhoorde hem meermaals per week over de huurmoord op Big David. Maar ze schreef bijna nooit wat op. Wie was daar nog meer bij…? Verdomd, dat is het! Vijf minuten later staan Dirk, Simone en Bertus in zijn trekkershut. Punt 2 komt niet eens aan de orde.

“Vertel me alles wat jullie weten over de relatie van Arthur en Peetra tijdens de verhoren. Hoe reageerden ze op elkaar?” vraagt Pontius kort en bondig.

Om beurten doen ze verslag. Hun conclusie is hard maar eensluidend: de Karmeliet kon haar bloed wel drinken, zo irritant gedroeg zij zich. Bij bepaalde verdachten is dat juist de bedoeling om ze tot een bekentenis te dwingen maar de Karmeliet is door de wol geverfd, dat lukt iemand op die manier.

“Was het voldoende ernstig om haar om te laten leggen?” stelt Pontius de hamvraag.

Hij weet dat het erop of eronder is. De rechercheurs kijken elkaar aan en schudden hun hoofd. Nee, deze man zit al voor een huurmoord. Die is oud en wijs genoeg om zich in deze situatie gedeisd te houden.

“Dus Jan Cruijn had gelijk?”

“Yep!”

“Mooi, bedankt.”

Pontius pakt een pilsje uit de koelkast en denkt na. Oud en wijs genoeg? Nee, dat gelooft hij zo maar niet. Hij heeft niet van doen met een normaal weldenkend mens zoals die door zijn medewerkers, incluis Jan, in een hokje geplaatst wordt. Dit is een eenling die zijn eigen weg uitstippelt maar dan met de innerlijkste gevoelens die een mens kan hebben. Niks geen logica! Instinct. Wat te doen? En dan schiet hem een oude vertrouwde truc te binnen. Die is net zo onlogisch als een tweede huurmoord vanuit de gevangenis beramen.

Een dag later wordt een arrestant het Huis van Bewaring binnengebracht waar de Karmeliet ook vastzit. De normale procedure wordt gevolgd. Zijn bijnaam wordt Karel de Kale en als je hem ziet, weet je waarom. Een jaar of veertig is hij, normaal postuur. Hij wordt hard aangepakt door de bewakers, ze moeten hem niet. Al gauw zingt het rond dat hij eerst zijn ex heeft omgebracht met twaalf messteken. Het was bepaald geen klein mesje. En daarna zijn dochtertje van tien. Contact met de inmates krijgt hij bijna niet. Het deert hem kennelijk niet. Na een week raakt hij in gesprek met de Karmeliet ofschoon de nieuweling zelf weinig aan het woord is. Een tijdje later vertelt hij tijdens het luchten over zijn verblijf in Duitsland. Alles was koek en ei totdat zijn eerste vrouw vreemd ging maar niet wilde scheiden. Dat kon hij niet verkroppen en de Karmeliet begrijpt hem. Hij houdt ook niet van ontrouwe mensen. Afijn, binnen drie dagen was Karel over de grens en kwam er nooit weer. Alles verkocht of gedumpt, geen enkel spoor nagelaten. Die moord is nooit opgehelderd. En deze keer heeft hij gewoon domme pech gehad. Toen hij wilde vluchten, startte de kutauto niet. Anders was hij nooit gepakt want nu liep hij als enige man in de buurt van de pd met bloed op zijn kleren en aan zijn handen.

“Of heb jij soms altijd een stelletje reservekleren bij je en een stukje zeep?” lacht hij tegen de Karmeliet.

Deze ziet er de humor wel van in.

“Nee, joh, ik ben veel handiger. Ik doe het niet zelf maar ik laat het doen.”

“Ja, ik weet het. Alles is opgenomen?”

“Nou nee, niet alles maar wel teveel. Dat kost me de kop, hier kom ik niet onderuit,” zucht de Karmeliet.

“Of je moet een slimme advocaat hebben,” meent Karel de Kale.

“Precies, vindt die maar eens. Maar nu ben ik ze allemaal te slim af. Hier denken ze nooit aan. Deze keer is het wel gelukt.”

“Wat is gelukt?”

“Dat kutwijf lag me zo dwars, man, dat wil je niet weten. Ik heb via Schiermonnikoog iets geregeld en die hebben de klus geklaard. Ja, nu hebben ze een echte vakman gehuurd. Ik heb nog zo gezegd dat hij een vlindermes moest gebruiken want die zijn overal te koop en handig op te bergen. En die griet lekker naakt zodat het een crime passionnel lijkt. Die man van haar zit nog steeds vast en zolang dat het geval is, zit ik op rozen,” zegt de Karmeliet tevreden.

“Hè? Je bedoelt je ex?”

“Nee man, ik heb het over die officier van justitie, mevrouw Kutkarstemeijer is dat. Kijk, als je dan toch beschuldigd wordt van opdracht tot moord kun je het de tweede keer maar beter goed doen. Ik hou niet van half werk, haha.”

“Het is vandaag donderdag 21 juni 2012, de tijd is exact 15.23 uur. Ik loop te praten met meneer Arthur vanM. op de buitenplaats van het Huis van Bewaring …”

“… Wat loop jij nou te lullen, man?” valt de Karmeliet uit, “tegen wie heb jij het?”

Karel de Kale draait zich een kwartslag om, wijst naar zijn linker borstzak en laat de pen zien. Hij richt het lipje op zijn maat.

“Kijk, je staat er mooi op maar niet steeds. Mijn naam is Olger de Koninck en ik ben van de politie, het Basisteam Haarlemmermeer Noord in Badhoevedorp. Arthur vanM., hierbij arresteer ik jou op verdenking van het opdracht geven tot het plegen van de moord op mevrouw Peetra Karstemeijer, officier van justitie te Amsterdam.”

Olger zwaait naar een bewaker die meteen komt aanhollen. Ook hij wordt in beeld gebracht nadat hij zijn naam en functie heeft genoemd. Hoofdinspecteur Pontius van der Luiten en drie medewerkers zitten binnen al klaar voor het eerste verhoor. Ze zijn opgetogen dat er schot komt in de zaak. Olger als het paard van Troye, wat een simpel idee van Pontius.

De Karmeliet lijkt wel in shock. Dit is het ergste wat hem kon overkomen. Voor de tweede keer met een camera in een balpen in de val gelopen. Nu geen rotjochies maar een echte politieagent. Die valse rat. Maar wel knap gedaan. Hoe kon hij zo dom zijn dit alles te vertellen? Streelde hij zijn eigenwaarde misschien? Ineens denkt hij aan zijn 70e verjaardag. Die kon echt wel eens in de nor gevierd worden. Nu is hij 52 jaar. Dan is hij een oude bevende man, wachtend op Magere Hein, chagrijnig tot op het bot. Wat een hopeloos uitzicht. Dit houdt geen mens vol. Daar moet en zal hij iets op vinden.


Twitter Facebook LinkedIn Volgen



Tanfana Godin van de Germanen

Shortlist column Tubantia

Een nieuwe misdaadthriller De Haagse hel

De zeven zusters

Eenmaal, andermaal, verkocht. Of breng een bezoek aan de bieb