Feuilleton Aflevering 41

De tweede moord in Baaiduinen

Aflevering 41 14-6-2019

Hoofdstuk 9

De volgende dag krijgt een speciaal daarvoor aangewezen postbode - hij heeft de meeste dienstjaren - opdracht één giro-enveloppe voor mevrouw P. Granemolen aan de Marga Klompélaan nummer 10 met spoed bij haar te bezorgen. Buiten de reguliere ronde! Daar gingen wel een paar telefoontjes aan vooraf. Verzoekjes duren lang, ongewone verzoekjes duren heel lang bij tante Post. Ook al komen ze van de politie want die lui veroorzaken bij voorkeur chaos in het systeem.

Joop ter Braak en Willem Gent zijn er ’s morgens om 11.00 uur bij als Pauline de enveloppe van de giro persoonlijk in ontvangst neemt - de postbode had eerder besloten om dan ook maar persoonlijk aan te bellen - en hem openmaakt. Een storting van € 10,-.

“Tja, het kan niet iedere dag kermis zijn,” glimlacht Pauline ondanks haar verdriet om het verlies van haar zus.

“Staat er verder nog iets bij?” wil Joop weten.

Nogal overbodige vraag gezien de omstandigheden. Pauline geeft hem het afschrift: “Kijk zelf maar, cijfertjes.”

Willem staat al klaar om te schrijven.

“Noteer je even? EasyCrypto[1] 98Z4T20837C1AK. Zal ik het nog een keer voorlezen? Of, mevrouw Granemolen, vindt u het goed dat wij dit afschrift ook meenemen?”

“Ja, hoor. Als ik het maar terugkrijg.”

“Maar nu de hamvraag natuurlijk. Waar kan dit op slaan, denkt u? Hebt u iets wat u hebt geëncrypt, ik bedoel: gecodeerd? Dit is zeer belangrijk,” benadrukt Joop.

“God nee, echt niet, wat kun je allemaal coderen? Ik heb geen flauw benul, mijnheer. Ik heb de klok en de
schilderijen en zo wel gecodeerd. Met zo’n onzichtbare stift. Tegen inbraak.”

“Oh, tegen inbraak? Prima. Maar u hebt wel een computer?”

“Ja, dat wel. Een oude, gekregen van Susanne,” zegt Pauline met een onderdrukte snik, “ze was zo zorgzaam voor mij. Ondanks dat ze het zo druk had. Ik gebruik hem niet zo vaak.”

De rechercheurs krijgen toestemming om haar computer op te starten.

“Tijd om een bakje te doen?” vraagt Pauline vriendelijk.

Zij heeft vandaag bijzonder verlof gekregen, weet dat het opstarten lang duurt en ziet de mannen zuchten.

Als de computer klaar is, speurt Joop alle programma’s af maar vindt niets van zijn gading. Dat frustreert hem behoorlijk.

“Ik moet toch verdorie ergens die sleutel kwijt kunnen?” moppert hij tegen zijn maat, “Susanne stuurt die toch niet voor niks?”

“Nee, dat denk ik ook niet. Heb je alle programma’s al gehad dan? Het zijn er niet veel. En Windows? Staat er
iets onder Windows?”

“Noppes.”

“En bij ‘Geschiedenis’ of ‘History’?” meent Willem een geniale inval te hebben, “mijn schoonzoon kijkt altijd bij ‘Geschiedenis’ als hij denkt dat zijn kinderen op verboden sites surfen. Tot nu toe heeft hij ze nog nooit betrapt.”

“Tjee, wat een licht, wat zullen zijn kinderen lachen want ‘Geschiedenis’ kun je toch wissen, opa!”

“Maar na het wissen kun je het toch weer terugvinden via een speciaal programma, heb ik gehoord.”

Na een half uur ingespannen zoeken, geeft Joop ter Braak het op. Zijn gezicht staat op onweer. Het vierde kopje koffie wordt ingeschonken. Helemaal in gedachten pakt hij het achtste koekje alsof hij thuis is. Willem houdt zich gedeisd.

“Nog eens opnieuw, mevrouw. U hebt deze computer gekregen van uw zus Susanne?”

“Ja, dat klopt.”

“Wanneer?”

“Poeh, in de buurt van augustus, september.”

“Van dit jaar?”

“Ja, tuurlijk.”

“Weet ik veel. Kreeg u er nog iets bij?”

“Jaja, een bult papieren, handleidingen. En kabeltjes met hele ingewikkelde stekkertjes die over waren, dus die liggen nog ergens in een doos,” herinnert Pauline zich.

“Verder niks?”

“Ehm, nee.”

“Wilt u uw doos eens laten zien aan ons, misschien helpt dat,” stelt Willem Gent voor.

Pauline antwoordt: “Jazeker, moet ik even naar de zolder. Hebben jullie een moment?”

Als ze vlug de trap oploopt - en zo te horen bijna op zolder moet zijn - , barst Joop in lachen uit, maar wel gedempt, stoot zijn makker aan en fluistert: “Sufkont, dat vráág je toch niet aan een fatsoenlijke vrouw!”

“Wat niet? Wat heb ik nou weer verkeerd gezegd?”

“Man, je vraagt toch niet aan haar of ze haar doos wil laten zien…!!” proest Joop verder.

Willem heeft zijn blunder door maar reageert quasi gebelgd: “Seksist!”

Pauline komt buiten adem terug, heeft de hele consternatie tussen de twee rechercheurs gemist en zet een
schoenendoos op tafel.

“Alstublieft,” hijgt ze.

“Mag ik?”

Joop opent de doos. Inderdaad, hij ziet wat Pauline heeft opgesomd. Hij graait er wat in. Wat een wirwar van
draden. Iedereen heeft wel zo’n doos overbodige waardeloze rommel op zolder staan. Dan pakt hij een opgevouwen en dichtgeplakt soort envelopje.

“Wat is dit?” vraagt Joop verrast aan Pauline en houdt de enveloppe omhoog.

Maar beide rechercheurs voelen tegelijkertijd aan dat ze iets bijzonders te pakken hebben. Alsof ze als een klein kind in de grabbelton wroeten, op zoek naar een speciaal prijsje dat iedereen begeert en dat nu gevonden hebben.

“Dat moest ik ook bewaren, zei Susanne. Ik kon er toch niets mee terwijl het voor haar belangrijk was. Maar ik mocht het ook niet weggooien.”

Nu vraagt Joop niets meer en begint aan het plakband te frunniken. Pauline ziet dat het hem niet lukt en geeft hem een schaar uit de keuken. Voorzichtig knipt hij het pakketje open. Het materiaal stopt hij in een plastic zakje.

“Dacht ik het niet? Mooi, nu zijn we waar we wezen moeten, Willem.”

“Dat is toch zo’n dingetje…, om ehm…?” zegt Pauline bedeesd.

Ze schaamt zich een beetje dat ze dit ‘dingetje’ is vergeten op te noemen. Dan waren ze er veel eerder uit
geweest.

“Sjuust, dit is een USB-stick en ik durf er mijn schamele maandsalaris onder te verwedden dat die geëncrypt
is,” roept Joop enthousiast.

Hij steekt de stick in de computer. Na het inbrengen van de versleuteling is de rest een fluitje van een cent. Pauline laat de mannen hun gang gaan achter de computer. Ze hoort wat Joop ter Braak nogal opgewonden zegt.

“Krijg nou toch een staart van rumbonen!”

En Willem Gent: “… met kerstkransjes en oliebollen. Da’s de complete boekhouding, joh. Van het kunststofkozijnenbedrijf Maarten van Hooren. Wat moeten wij daar nou mee? Da’s toch meer iets voor de belastingdienst. Wat denk jij?”

“Tuurlijk, de boekhouding is voor de fiscus, daar heb je gelijk in maar de schaduwboekhouding is voor ons,
Willem. Dat wordt strafrecht. Kijk, via deze VJ-posten[2] worden debiteuren afgeboekt. Hup! Weg! En hier weer, het is niet te geloven, zeg. Kijken wat er nog meer op staat.”

Als Joop een document opent met de titel ‘Na mijn dood’ wordt het even stil aan tafel. Pauline heeft niets in
de gaten van wat zich daar afspeelt. Ze lezen ingespannen verder.

“Ja, die hangt. Oh, god, ja. Susanne wijst haar moordenaar aan, noemt hem A, en levert het motief ook nog eens. Die vent is in een keer rijk geworden. Onomstotelijk bewijs, Willem. Dit halen we zo binnen. Met twee vingers in de neus. Kom op! Alles inpakken en wegwezen. Mevrouw Granemolen, we moeten dit allemaal in beslag nemen, de computer, de doos, het bankafschrift en zeker de USB-stick want dat is bewijsmateriaal in de moordzaak van uw zuster.”


Twitter Facebook LinkedIn Volgen



Tanfana Godin van de Germanen

Shortlist column Tubantia

Een nieuwe misdaadthriller De Haagse hel

De zeven zusters

Eenmaal, andermaal, verkocht. Of breng een bezoek aan de bieb