Boekscout Auteursblog - verhalen van en door auteurs

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 13

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 13

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Aflevering 13Hoofdstuk 13Na die blamage van de geplande arrestatie van de Karmeliet op maandagmorgen, de 21e maart 2011, zwijgen zelfs de kranten en roddelbladen over de Amsterdamse escort-oorlog. De tv is meteen al afgehaakt. Er moet nieuw nieuws komen, oud nieuws laat men links liggen om de broodnodige kijkcijfers.Het MMB-team heeft na die dag opnieuw alles op een rijtje gezet, voor de zoveelste keer. Zij halen de stofkam er wel weer door. Zijn ze iets vergeten, kan het anders zijn dan ze hebben aangenomen? Twee weken verstrijken, dat zijn veertien vervelende dagen, ze voelen de hete adem van de hoofdcommissaris in hun nek. Dit hebben ze dit jaar eerder meegemaakt maar wat doe je eraan? Ze staan met de rug tegen de muur. Geen enkele rechercheur heeft daar vrede mee maar zal het toch moeten accepteren. Over drie weken is het waarachtig al Pasen en dan komen de gewone toeristen en vaste gasten. De beheerder van de camping vraagt vriendelijk hoe de politie aan een oplossing denkt voor zijn probleem. Pontius vraagt bedenktijd. Hij weet het even niet. Op maandagmorgen, de 4e april 2011, brengt de postbode een klein pakketje voor de chef. Het is mooi ingepakt. Was het Sinterklaaspapier op? Haalt iemand een geintje uit? Simone Poeldijk komt meteen met een schaar. Nieuwsgierig kijken ze toe hoe Pontius de verpakking verwijdert. Hij doet alsof hij een chirurg is. Ze zien een klein boekje met een leren kaft. Pontius slaat het open en hij ziet op iedere bladzijde getallen staan. En namen van dames. En namen van heren.“Wat is dit?” “Afpersing,” zegt Bertus op overtuigende wijze, “klassiek. De mannen worden afgeperst door de eigenaar van dit boekje. De dames zijn hoertjes en dat mag moeder de vrouw niet weten. Of op het werk denken ze schande over een hoerenloper. Neem de directeur van een goede-doelen-stichting of de voorzitter van de kerkenraad van Staphorst of Ede, ik noem maar wat.”Inspecteur Bertus van Smook raakt meteen de roos. Zijn specialiteit. Hij neemt het boekje brutaalweg over van Pontius.“Prima, maar wat moeten wij ermee doen? De dames valt niets te verwijten,” meent Pontius.“Nee, dat klopt. Maar hier op het binnenblad zie ik een naam staan die ik eerder heb gezien. In een ander handschrift. Jazeker. Nawi. Een anagram van Iwan. Dat is die vent die doodgeschoten is in de taxi.”“En verbrand,” vult Esila aan.Nu roept Bertus opgewonden nadat hij verder heeft gebladerd: “Jezus, kijk hier. Saskia Nierop en Maruska Fikejsová. Met een kruisje achter hun naam. Nou, dan weet ik het wel. Een hitman krijgt opdracht Iwan vanSchuuren om te leggen omdat hij die meisjes heeft verdronken. Of de pooier van die meisjes heeft het zelf gedaan, zonder hitman, dat kan ook.”“Dat was toch de Karameliet?” vraagt Esila.“Haha, je bedoelt de Karmeliet. Klopt, heeft-ie zelf gezegd, ze waren zogenaamd weggelopen.”“Maar waarom moesten ze dan dood? Dat begrijp ik niet, Bertus. Ik heb het erover gehad met mijn Baris en die snapt het ook niet.”“Nee, nou, ik ook niet. Deze casus heb ik nog nooit meegemaakt. Wel iets wat erop lijkt maar niet precies zo. Verder alles goed met je man?”“Jaja. Dus…?” reageert Esila met grote vragende ogen.“Mijn conclusie is dat iemand wilde dat wij dit zouden weten. Een mogelijke verdachte veegt zijn eigen straatje schoon. Dat zal dus de Karmeliet zeker niet zijn. Nee, iemand wil juist de aandacht op bijvoorbeeld de Karmeliet vestigen. Die komt opnieuw in aanmerking als verdachte,” zucht Bertus.Pontius beaamt zijn mening: “Kan je volgen maar voordat wij weer met een half bataljon voor zijn poort staan, moet er een heel dik rapport op mijn tafel liggen dat barst van de bewijzen. Keiharde bewijzen.”Dit boekje blijkt echter de laatste meevaller te zijn. Ze kunnen met grote zekerheid Iwan van Schuuren als de moordenaar van de twee verdronken escortgirls aanwijzen maar wie de moordenaar vermoordde, blijftonopgelost. Alle sporen zijn opgedroogd. Belangrijke ontwikkelingen ontbreken.Een week voor Pasen valt de beslissing. Het MMB-team wordt voor de tweede keer naar huis gestuurd. Dinsdag, de 26e april 2011, mogen ze zich weer melden bij hun eigen baas onder dankzegging voor de bewezen diensten. Hoofdagent Tijl Helsink en hoofdagent Brenda van Breda weten wat ze doen moeten. Zij zijn de ogen en oren van het MMB-team dat de Amsterdamse escortbusiness achter de schermen nauwlettend volgt. Wat niemand verwacht, gebeurt toch. Het is donderdagavond, de 17e november 2011. David Bachmann heeft tot middernacht op de zaak gewerkt en rijdt vermoeid naar zijn penthouse in De Witte Kaap. Hij woont er met veel plezier en is iedere dag weer blij dat hij dit pand heeft gekocht. Min of meer als belegging heeft hij toen op de valreep er een extra garage voor € 25.000,- bijgekocht. David rijdt de ondergrondse garage binnen waar bijna alle bewoners hun auto hebben geparkeerd. Hij stapt uit en loopt naar de lift. Als de deur zich opent, deinst hij terug. Gadverdamme! Hij zal er toch eens een keer wat van zeggen want een tamelijk muffe lucht komt hem tegemoet. Dat was de vorige week ook al zo. In de hoek liggen schapenkeutels. Onbegrijpelijk! Hij stapt uit de lift, loopt naar zijn voordeur en hoort dan een raar geluid. Iets rolt over de grond. Op dit uur? Razendsnel kijkt hij achter zich en ziet de handgranaat zijn kant op rollen. In minder dan een tiende van een seconde steekt hij de sleutel in het slot, draait hem om, schopt de deur open, springt de hal in en gooit in één beweging de zware deur achter zich dicht. En dat alles met zijn machtige lichaam…, onvoorstelbaar! Die knal van de voordeur én de knal van de handgranaat klinken tegelijkertijd en dat redt hem het leven. Tegen meerprijs had hij destijds een gepantserde voordeur laten plaatsen. Dat geld is meer dan uitstekend besteed, denkt David later. Tijl Helsink en Brenda van Breda zijn er een uur later. Ze noteren zijn verhaal. Dit keer durft Big David niet te zeggen dat hij de Karmeliet verdenkt. Ja, inmiddels weer met lang haar. Dat zou echt uitmonden in een dure aanklacht tot smaad want hij heeft alleen de handgranaat zien rollen. Verder niets. Ook niets anders gehoord. Tuurlijk valt de naam van escortbureau Vlinders Escort en van Martin de Stotteraar en Dino Soerel maar hij had net zo goed de naam van de paus kunnen noemen. Bleef over dat de schapenkeutels muf roken. De rechercheurs glimlachen. Dan zit je goed in Amsterdam! Een kort verslag gaat naar Pontius, de overige teamleden en de hoofdcommissaris. De stoffige dossiers worden weer opgeborgen waar ze lagen. De kastdeuren gaan op slot. Men dronk een glas, men deed een plas en alles bleef zoals het was.De jaarwisseling van 2011 naar 2012 verloopt rustig. Het droge weer zorgt ervoor dat het vuurwerk veilig kan worden afgestoken. Mooi vuurwerk ook. Prachtige kleuren tonen op grote hoogte een indrukwekkendschouwspel. De knallen zijn niet meer zo oorverdovend als een tiental jaren terug, men gaat voor de schoonheid. De kurken van de champagneflessen knallen tegen het plafond, men kijkt niet op tien euro meer of minder. Men is de crisis moe! Weg met die azijnpissers die zelf nog nooit een euro hebben bezuinigd. Men zoekt de meisjes weer op en viert uitbundig feest. De escortbureaus van de Karmeliet en Big David, Budget Escort en Amsterdam 24, draaien de hoogste omzet ooit. Vlinders Escort van Martin de Stotteraar telt al bijna niet meer mee. Er blijft desondanks een dreiging van uitgaan. Hun datingsites Samen Online en King&Queen dating krijgen steeds meer inschrijvingen. Vorig jaar in november was de Karmeliet voor een weekje naar die lui op Schiermonnikoog gereisd om zakelijke informatie uit te wisselen zoals hij het noemde. Zeer interessant. Daar hoorde hij ook van de tweede aanslag op Big David. Ter voorkoming van misverstanden belde hij vanuit het eiland naar zijn compagnon en uitte zijn medeleven. Big David heeft nu bedacht om in het nieuwe jaar op alle eilanden een systeem in te voeren waarbij de klanten bij ieder bezoek van een meisje een gratis fiche krijgen waarmee ze op een ander eiland ook terecht kunnen door het daar in te leveren. Uit eigen onderzoek was namelijk gebleken dat er massa’s toeristen zijn die jarenlang afwisselend vakantie vieren op een van de eilanden. Want er wordt wat afgeneukt daar in de duinen. Sommige meisjes krijgen de erica bijna niet meer uit hun billen.Het is de laatste dag van januari 2012. Op de SBS-redactiekamer van de beroemde misdaadjournalist Peter Rudolf de Vries stappen twee jongens naar binnen. Capuchon in de nek, het kruis van de broek op kniehoogte, logo van een Oostenrijkse adelaar op de rug. De adelaar heeft een lam in zijn klauwen. Ze gaan onwennig op een soort keukenstoel zitten met een houding van kijk mij eens. De ene heet Jack, is pas achttien jaar geworden en voert het woord. De andere is zijn neef, heet Michael, is iets jonger en gaat nog naar school. (De namen Jack en Michael zijn verzonnen door Peter in opdracht van de rechtbank Amsterdam. In de uitzending werd dit niet gezegd.) In een e-mail hebben ze de vorige dag het doel van hun komst uitgelegd Twee redactiemedewerkers nemen tegenover hen plaats, pen en papier in de aanslag.“Ik ben Albert en mijn collega heet Justine. Jullie willen Peter de Vries spreken omdat het zo belangrijk is maar Peter is helaas verhinderd hier te zijn. Of jullie moeten morgenmiddag terugkomen. Jullie kunnen ook alles nu aan ons vertellen, dat vindt Peter goed, dat heeft hij ons telefonisch meegedeeld. Wat doen we?”De twee jongens zwijgen en Jack haalt zijn schouders op. Hij denkt lang na. Dat is niet zijn sterkste punt maar hij komt eruit.“Goed, we zullen vertellen. Mijn vriendin vroeg of ik voor iemand wilde werken. Ik heb een week geleden, de 24e was dat, met die man gesproken maar wist toen nog niet wat voor werk het was. Wij zijn toen benaderd om iemand om te leggen,” zegt hij snel.Het blijft even stil aan de andere kant.“Toe maar! Iemand omleggen…?”“Ja, dat zeg ik. Iemand omleggen, man. Heel gewoon, toch? Ik praat toch niet raar, hè?”“Wie moeten jullie omleggen? Kun je ons dat vertellen?”“Jawel. David.”“En wie is David?”“Een grote zware man. Hij werkt als escortbaas.”Albert en Justine kijken elkaar aan. Wat moeten ze hiermee? Zitten die jongens een verhaal uit hun duim te zuigen? Zijn ze soms stoned? Moeten zij hier naar luisteren? Wat een onzin. En ze zijn zo druk voor de volgende tv-aflevering. Justine knikt echter veelbetekenend.Albert vraagt aan Jack: “En wie gaf jullie deze opdracht?”“Dat weten wij niet precies. Een lange man met lang haar, hij werkt ook als escortbaas. Hij noemde zich Arthur.”“Dat is toch vreemd! Jullie weten niet wie de opdrachtgever is? Wat krijgen jullie betaald?”“Samen € 50.000,-. Maar ik doe het niet. Ik dacht dat het een geintje was.”“Zozo. Je dacht dat het een geintje was? Maar je hebt de opdracht toch aangenomen? Heb je het geld al ontvangen dan?”“Nee, dat krijgen wij als-ie dood is.”Nu doet Michael zijn mond open: “We willen nog eens € 50.000,- van die Arthur…”“Waarvoor?”“Om een geluiddemper te kunnen kopen. En we moeten een paar Polen vooraf betalen,” verklaart Jack.“Polen? Wat hebben die er mee te maken?”“Ja, je denkt toch niet dat wij het zelf doen?” antwoordt Jack gekrenkt, “hij kon niemand anders vinden die het wilde doen en toen noemde mijn vriendin onze namen. Zomaar. Dit hebben wij ook niet eerder gedaan. Maar Arthur weigerde en zei dat als hij een loodgieter bestelde dat dan die man ook zijn eigen gereedschap meebracht. En dat moesten wij ook maar doen.”“Weet ik toch niet. Maar, jongens, dit is een raar verhaal. Het zal best wel kloppen maar dan moeten wij een paar bewijzen hebben. Iets waardoor wij kunnen zeggen, ja, daar zit een artikel of een uitzending in. Het gaat hier wel om landelijke tv, ja? De mensen geloven ook niet meer alles wat wij hun voorschotelen. Hebben jullie een foto van het slachtoffer, ik bedoel: van die David. En wie is de opdrachtgever precies? Hebben jullie een duidelijke foto van hem? Alles kan helpen als het maar geloofwaardiger wordt. Over die Polen zullen we het maar niet verder hebben.” “En wat nu?” vraagt Jack onzeker aan Justine.Dit hadden zij niet verwacht. Dit is een vieze tegenvaller. Ze hebben het vooraf goed overlegd. Peter R. de Vries zal hun verhaal meteen geloven, zal het filmpje kopen en dan zien ze wel verder want deze kous is nog lang niet af. Ze hebben nog meer plannen. En nu reageren die kutjokers alsof zij het hele verhaal hebben verzonnen! Eikels!Albert vat samen: “Als jullie volgende week nou eens terugkomen. Met foto’s en zo. Dan praten wij wel verder.”Jack besluit zijn troef uit te spelen.“Maar mijn neefje heeft alles opgenomen,” zegt-ie triomfantelijk, “met geluid en beeld.”De beide medewerkers van Peter zijn sprakeloos. Zo zout hebben ze het nog nooit gegeten.“… Ehm… Wat hebben jullie? Alles opgenomen? Wát dan?” “Het hele gesprek met de opdrachtgever hebben wij op een bandje staan. Stiekem opgenomen. Met eencameraatje in een pen. Heel gemakkelijk. Op een usb-stickje. Dan kun je Arthur duidelijk zien zitten, hij smakt een boterham weg en drinkt een colaatje terwijl wij niks kregen.”“En waar is dat stickje nu?”“Dat ligt wel ergens...”“Nou, dat verandert de zaak. Kom dan vrijdagmiddag maar tegen twee uur, het is dan de 3e februari. Neem dat usb-stickje dan ook maar mee, dan willen we dat graag horen en zien.”“Is goed.”De twee jongens staan langzaam op en slenteren naar de uitgang.Albert en Justine wachten even totdat de deur beneden in het slot valt en brullen dan van de lach.“… We gaan er eentje omleggen maar dat doen we niet zelf,” hikt Albert.“Leg effe een tonnetje klaar. De oude geluiddemper is versleten, hahaa.”Als Peter op kantoor komt, wordt alles serieuzer nadat ze hem hebben ingelicht. Dat is de typische aanpak van de baas. Wat nu een geintje lijkt, kan later een mega-verhaal blijken te zijn en anders maakt-ie het er wel van. Hij geeft ze opdracht onmiddellijk alles van het internet te plukken over de escortservicebranche in Amsterdam. Later wordt dat uitgebreid tot de hele wereld. En alles verzamelen via hun geheime netwerk over David en Arthur. Een beetje smeergeld doet wonderen. Vrijdags komen de jongens inderdaad terug. Peter gaat er ook bijzitten en neemt natuurlijk de regie in eigen hand. Justine heeft een vrije dag, liegt hij.“Zo, jongens,” lacht Peter beminnelijk, “jullie hebben een mooi verhaal voor mij, heb ik gehoord. Laat maar horen, steek maar eens van wal.”“Alweer?”“Ja, alweer. Ik hoor graag zelf uit de eerste hand wat iemand anders als waarheid beweert. Toe maar.”Jack vertelt wat hij dinsdags heeft verteld aan Albert en Justine. Niet meer en niet minder. Maar dan komt de aap uit de mouw.Jack zegt een beetje aarzelend: “Omdat Arthur die € 50.000,- niet wil betalen, vragen wij deze vergoeding van jou. We hebben best een goed verhaal dat nog nooit is vertoond in Amsterdam. We hebben andere aanbiedingen lopen en die willen best betalen. Wij hebben ook onze onkosten en nu zijn we hier al voor de tweede keer.”Peter knikt bedachtzaam en zegt: “Dat klopt zeker. Daar zit wel wat in.”Jack en Michael halen opgelucht adem. Zie je wel, die Peter is een geschikte peer, daar valt mee te praten. Maar Jack wil een garantie, daar heeft hij diep over nagedacht.“Dus jij zet even zwart op wit dat je ons die € 50.000,- uitbetaalt. Laten we zeggen: binnen een week. Met je handtekening en de datum van vandaag.”Dat laatste was een idee van Billie want die wist dat een stuk papier met een handtekening en een datum erop een akte werd genoemd en net zoveel betekende als een stuk papier van een notaris.Gespeeld verbaasd zegt Peter: “Nou, nee, nee, zó heb ik dat niet gezegd, nee. Ik heb gezegd dat er best wel wat in zit. Ik ben best wel bereid jullie een redelijke vergoeding te betalen voor de gemaakte onkosten en de tijd die dat allemaal gaat kosten. Laten we zeggen dat ik jullie een dagvergoeding betaal van € 750,- en dat we nog twee halve dagen bezig zijn met opnemen, herhalen en zo. Een bonus van € 100,- voor jullie samen valt ook nog wel te regelen. Ik moet dat ook allemaal nog vragen aan het hoofd van onze financiële afdeling en bij SBS. Ik kan hier niet zomaar voor Sinterklaas gaan spelen. Zo is het niet!”Peter zegt dit zo beslist dat Jack toegeeft. Dan vraagt Peter om de opname. Eerst wil Jack die niet zomaar geven. Beter gezegd: dat kán hij niet meteen want hij is zo slim geweest het stickje niet mee te nemen naar boven. Hij stelt voor dat hij terug naar beneden gaat. Daar staat een vriend van hem en die heeft het stickje verstopt. En Jack weet zelf niet eens waar, mócht Peter dubbel spel spelen en de boel verlinkt hebben aan Arthur. De vriend zal het stickje halen, aan hem geven en dan komt hij weer naar boven. Goed? Peter gaat akkoord. Deze cowboys moeten weer snel achter de koeien aan. Op de bewakingsbeelden van SBS ziet Peter dat Jack snel naar beneden loopt. Zelfs buiten het gebouw kan hij hem even volgen. Zenuwachtig om zich heen kijkend, verschijnt Jack weer in beeld. Hij loopt naar een bloembak naast de ingang en pakt vanonder de bloemen een plastic zakje. Jack komt terug met de usb-stick en bedenkt dan dat hij het afspeelapparaat niet heeft meegenomen. Stom! Maar ook nu heeft Peter wel een oplossing. Hij heeft wel zo’n computer, een heel modern ding dat alles kan. Met zachte drang ontfutselt Peter het stickje bij Jack die er maar met moeite afstand van kan doen. Dan eist hij plotseling de stick terug. Hij wil het persoonlijk in de computer doen. De journalist begrijpt dat en geeft de stick terug. Peter R. de Vries is doodnerveus. Staat erop wat Jack beweert dat erop staat of is het een canard? Dan zien ze de beelden en horen ze stemmen. Samen luisteren ze naar Arthur en Jack en Michael. Arthur geeft hen instructies hoe ze David moeten omleggen. Gewoon, rustig zijn kantoor binnenlopen en met honderd kogels moet het gebeurd zijn. Ze hebben die geluiddemper toch wel aangeschaft? Het is alsof ze praten over het killen van een tam zwijn.“En als er andere personen in zijn kantoor zijn?” vraagt Jack praktisch.“Dat geeft niets,” antwoordt Arthur monter, “dat geeft een mooi dwaalspoor. Leg die ook maar om. Hoe meer hoe liever. Dan weet de politie niet waar ze het moeten zoeken. In welke hoek. Neem ook alle geld mee dat je kunt vinden en alles van waarde. Laptops, BlackBerry’s, tablets, printers. Dan lijkt het een roofoverval, joh.”Er wordt verder overlegd over het tijdstip. Jack belooft het zo spoedig mogelijk te doen maar daar neemt Arthur geen genoegen mee.“Niks spoedig. Wanneer?”“Goed dan, binnen drie weken.”“Waarom zo lang gewacht?”“Ja, dat is je eigen schuld. Ik moet eerst die Polen betalen. Geef me dan een voorschot. De helft is genoeg,” dringt Jack aan.“Nee, nee, nee, vanaf het begin heb ik gezegd: na afloop. Denk je dat ik dat verander? Dan denk jij de volgende keer: oh, die slappe Arthur verandert zijn mening toch wel. Dan kom ik toch onbetrouwbaar over!”Tot zijn ontzetting hoort Peter vervolgens wat Jack vraagt en wat Arthur daarop antwoordt.“De volgende keer? Is er dan een volgende keer?”“Tuurlijk, kerel. Ik heb nog genoeg te doen voor jullie als jullie dit varkentje hebben gewassen. Nog een paar karweitjes. Maar dan geen fouten, hè!”“Alleen als je ons een voorschot geeft,” dramt Jack nog door.Peter R. de Vries drukt snel de pauzeknop in en zegt nieuwsgierig tegen Jack: “Dus er is nog meer?”“Maar dat doen wij niet. Mooi niet. Die David laten we ook mooi lopen. Als wij het geld hebben, ziet-ie ons nooit meer terug.”“Dacht je dat?” schampert Peter met zijn afgeknepen stem, “zulke lieden halen je levend uit de hel als het moet en hangen je vel aan een spijker aan de muur.”Als het gesprek is afgelopen, eist Jack zijn stick terug. Daar heeft Peter moeite mee. Heel vreemd. Hij weet niet welke toetsen hij moet indrukken om de stick veilig te verwijderen en doet maar wat op goed geluk. Hij spoelt het beeld ietsjes naar achteren, dan ietsjes naar voren maar het verlossende bericht verschijnt niet. “Ja, jongens, even geduld alsjeblieft want als ik het verkeerd doe, wordt alles gewist of crasht mijn computer,” maant Peter de anderen tot kalmte, “ga maar even naar de keuken en neem een bakje pleur. Als je iets niet vaak doet, is het best wel moeilijk, hoor.”Dat begrijpen zij ook wel en Jack is als de dood dat zijn bewijsmateriaal wordt vernietigd door zo’n stomme kluns als Peter. Dan is alle moeite tevergeefs geweest. Na enig gefrutsel met de muis lukt het hem eindelijk de stick veilig te verwijderen uit de computer.“Stom, ik moest het beeld gewoon helemaal terugspoelen. Ik ken deze computer niet zo goed, Justine bedient hem normaal, zij is hier echt handig in,” verontschuldigt Peter zich.“Wat gaat er nu gebeuren?” vraagt Jack.“Ik denk aan het volgende. Wij nemen alle informatie nog eens door. Niets mag feitelijk onjuist zijn. Dan stellen wij een schema op voor een tv-uitzending en een persbericht. Willen jullie vol in beeld of met een balkje?” De twee vrienden kijken elkaar aan en besluiten met een balkje.“Met echte stem of verdraaid?”Nee, verdraaid want Michael praat nogal krakerig en dat is in de kroeg meteen te herkennen. Deze keus bevalt Peter niet zo goed. Een balkje past in zijn misdaadverslaggeving, staat stoer zelfs maar als de stemmen verdraaid worden, komt het zo knullig over. Het is potdomme geen tekenfilm! Dan kan hij er net zo goed een radio-uitzending van maken. Uiterlijk onbewogen probeert hij de jongens op andere gedachten te brengen. Dat werkt, ze herzien hun opvatting.“Goed, kom de volgende week maandag maar terug, allebei, om kwart voor tien en dan gaan we aan het werk. Alvast bedankt, hè, jongens,” lacht Peter R. de Vries.Als ze buiten uit beeld zijn, roept hij zijn redactieleden bij elkaar. Justine komt uit een andere kamer, loopt regelrecht naar de computer en drukt een toets in. Even later horen ze het gesprek terug van Arthur en de jongens. De beelden zijn ook scherp genoeg.“Gelukkig dat je de stick kon kopiëren,” lacht Justine opgelucht, “ik was echt bang dat je alles had gewist.”Peter protesteert heftig: “Welnee, joh, je hebt het me toch duidelijk uitgelegd, ik ben toch niet dom? Dacht jij soms dat jij het nog een keer moest uitleggen aan mij? Kopiëren naar verwisselbare schijf G, had jij gezegd. Dan doe ik dat toch? Maar goed, wat doen we? Laten we even met z’n allen overleggen. We hebben onomstotelijk bewijs waarmee we kunnen aantonen dat die jongens zijn ingehuurd om iemand te doden. In koelen bloede! Het is nog geen moord maar het bedenken, voorbereiden en regelen van een moord is ook strafbaar. Dat weet iedereen. Als wij op korte termijn niets doen, wordt die David omgelegd door andere hitmannen. Wij kunnen niet wachten totdat Jack en Michael wat gaan doen want als ze wat gaan doen, is die David ook koud. Nee, ik beslis dat we de politie direct moeten inlichten.”“Dus alles gratis op straat gooien? Je bent niet wijs!” zegt Justine onomwonden.“Nee, dat ook weer niet, meid. Althans niet meteen. Wij maken hier een geweldige uitzending mee waar heel Nederland naar zal kijken. Miljoenen kijkers! Misschien wel twee. De hoogste kijkcijfers in jaren wat ik je brom. Net als bij Joran van der Sloot. Een paar vooraankondigingen, persberichten in de media, de hele mikmak halen we uit de kast.”“En ondertussen?” vraagt Albert want hij snapt nog niet waar zijn chef heen wil.Peter legt het uit: “Als die jongens volgende week hier terugkomen, laten we ze nog even praten. Dat ze duidelijk uitleggen dat ze zijn ingehuurd door Arthur om David te vermoorden voor € 50.000,-. Het is dan maandag, de 6e februari, dacht ik. Ja, dat klopt, zie ik Justine knikken. Je werkt de agenda al bij? Mooi. Dan hebben de rechercheurs allang hun plan getrokken en de politie kan achter die deur daar meeluisteren. Op mijn teken worden ze allebei in deze kamer gearresteerd en later Arthur ook maar dat is hun pakkie-an. Misschien die vriend die de usb-stick heeft verstopt ook nog wel. Medeplichtigheid. En onze geheime camera’s moeten perfect staan opgesteld, hè, Chris. En het geluid, kijk dat voordat ze komen nog even na. Zoals je altijd doet. Alles duidelijk voor iedereen?”Het gaat aanvankelijk niet zoals het gepland is. De politievoorlichter schat de zaak wel op waarde in maar de rechercheurs willen eerst nog wachten met de arrestatie van de jongens om ze te volgen en te zien welke andere contacten ze hebben. Maar daar protesteert Peter met succes heftig tegen. De beelden van de arrestatie zijn onmisbaar voor zijn programma, persisteert hij. De politie haalt bakzeil.Het weekeinde is voorbij. Alles is goed voorbereid, tot in de puntjes, zoals misdaadverslaggever Peter R. de Vries het wil. Tot zijn verrassing heeft Jack zijn vriend meegenomen. Michael zit thuis met een grote kater. De vriend vraagt bij binnenkomst meteen aan Peter of hij een vergoeding voor zijn onkosten kan krijgen.“Welke onkosten heb jij gemaakt dan?” vraagt Peter nieuwsgierig aan het snotjoch.“Ik heb die pen met de verborgen camera gekocht. Die kostte mij bijna € 150,-. Kijk, zo’n goedkoop pennetje van € 35,- gaat achterelkaar naar zijn mallemoer, daar heb je niks aan.”“Zozo, en waar dan?”“Gewoon, op het internet maar dan wel een juweeltje met 4 gb en achtentwintig uur opnamecapaciteit.” (Bron: http://www.spywebshop.nl)“Ik zal wel eens zien,” belooft Peter.Ze krijgen koffie aangeboden en oefenen volop mee. Of ze vooral duidelijk en luid willen praten! Na drie kwartier zit het erop. De deur naar een andere kamer heeft al die tijd open gestaan. Peter R. de Vries loopt naar die deur en zet hem nog verder open. Zelf blijft hij als een blok beton voor de andere deur staan die naar de uitgang leidt.“Heren, komt u maar.” Vier potige agenten in vol ornaat lopen om het bureau naar de jongens toe en slaan ze zonder veel omhaal in de boeien. Hun wereldje stort in. Hun heerlijke fantasieën in het afgelopen weekeinde over een koffer vol geld en kilo’s wiet in de tas spatten als zeepbellen uiteen. En vervolgens worden ze kwaad. Gloeiend kwaad dat Peter hen verlinkt heeft. Hij heeft godverdorie zelfs een kopie van de geheime film gemaakt zonder hun toestemming! Een werkkopie noemde hij dat. Wat een onbetrouwbare schoft! Die zal er later spijt van krijgen… De dienders hebben aan de verplichtingen voldaan die gelden bij een aanhouding. Nu zijn zij het die de gesprekken hebben opgenomen en ook de geheime opnamen vorderen die Peter met eigen materiaal heeft gemaakt. De usb-stick van Jack moet hij inleveren. Als ze even de andere kant opkijken, mag Justine eerst een kopie downloaden. Dat hoeft ze niet eens stiekem te doen! Ze weten toch niet dat dit de derde kopie is.
Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 12

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 12

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 12Hoofdstuk 12De Amsterdamse tamtam werkt snel en goed in de escortbusiness. Arthur vanM. hoort een uurtje later dat er een granaat is ontploft in het huis van Big David. Hij belt hem onmiddellijk op zijn mobiel om te horen hoe het allemaal kon gebeuren. Dit is geen ongelukje meer, wie dat zegt, liegt dat hij zwart ziet. Dit is een ernstige zaak. En vooral omdat Tarik Yacoubi dodelijk is verongelukt. Wie is de hitman en wie is de opdrachtgever van de huurmoord? En dat na al die champagne eerder op de dag. Wat een domper.“Ik wou dat ik het wist,” antwoordt Big David met een van haat verwrongen gezicht.“Die neem je zeker toch wel te grazen?” nodigt de Karmeliet uit.“Zeker, Arthur, zeker. Allebei. Op zijn tijd. Want ik weet zeker dat ik de target was, Tarik zat op de verkeerde stoel, mijn stoel!” gromt Big David.“Toch zou ik dat niet meteen zeggen, David. Wie heeft er nou belang bij om jou om zeep te helpen? Als jij gedag zwaait, krijgen ze met mij te maken en dan zijn ze nog niet jarig. Dus moeten ze mij tegelijkertijd omleggen. Zo is het gewoon. Het gouden Haantje was een behoorlijke dreiging. Die hebben wij op tijd aangepakt. Da’s veilig. De lui van de twee escortbureaus die we hebben overgenomen en betaald, die hebben het lef niet, die liggen allang ladderzat aan de Costa del Sol. Dan doet Vlinders Escort misschien nog mee. Jazeker, ik denk nu sterk aan Martin de Stotteraar. Ik weet niet wat hij met Dino aan het uitdenken is maar voor een granaat zijn die twee niet bang. Zelf maak ik ook een goeie kans. Misschien hebben ze wel korting gekregen bij twee granaten, hahaha. Ik heb toevallig vorige week dubbele bewaking aangesteld. En het witwassen loopt toch ook goed? Die zeikerd van de ABN in Zwitserland lullen we heus wel om want zo’n percentage is ongehoord. En anders stapt hij ook maar op. Bij de KLM hebben ze ook wel interesse. Vergaderruimte is er al geregeld. Nee, ik schat de zaak heel anders in. Optimistischer. Maar je kent me toch?”“Precies, ik ken jou...” Even valt er een stilte.Dan zegt David kalm: “Zeg, weet jij wat ik bij Iwan van Schuuren vond toen hij ging hemelen in januari?”“Fuck! Al sla je me dood. Diamanten?”David sust: “Dat zal ik nu niet doen want ik heb vanavond al genoeg platte petten over de vloer gehad. Maar serieus, Iwan had een klein bruin boekje bij zich. Wist jij dat?”“Welnee, man, hoe moet ik dat nou weten?” roept Arthur verbaasd uit, “die klojo is verbrand in een taxi! Dan is het boekje toch ook verbrand? Of, ehm…, heb jij dat vóór die tijd even geleend? Maakt ook niet uit, Iwan zal er niet meer om vragen.”“Nee, dan is het goed. Spreek je later.”Tevreden wrijft Big David zich in zijn handen. Zie je wel! Toevallig heeft die lulhannes dubbele bewaking aangesteld. Toevallig! Mijn reet. Maar de Karmeliet vroeg niet eens wat er in dat boekje stond! Dat was toch wel wat ieder mens zou vragen. Als iemand in paniek zegt dat de kluis is leeggeroofd, dan is de eerste vraag toch: en wat zat erin? Zou de Karmeliet op de hoogte zijn van het boekje met het bruinleren kaft? Of is-ie echt zo simpel van geest?Maandagmorgen, de 21e maart, om half acht wordt hoofdinspecteur Pontius van der Luiten uit bed gebeld. De vrouw zegt zijn nummer te hebben gekregen van het politiebureau. Ze had gehoord dat de politie haar zocht in verband met die granaataanslag waarvan zij getuige was. (Bron: http://www.depolitiezoekt.nl/gezocht/zaak2011295735/Explosie-in-pand-Singel.) Pontius is meteen klaarwakker. Eindelijk geluk in dit moeizame onderzoek dat alleen maar nieuwe rampen kent. Misschien is dit wel een doorbraak die tot de aanhouding van de dader kan leiden. Ze geeft meteen haar naam, adres en telefoonnummer op.“Anders vergeet ik het weer,” legt ze verontschuldigend uit, “maar dat krijg je op mijn leeftijd.”Dat argument valt Pontius meteen op want in feite is het de schuld van zijn collega om die gegevens niet te vragen.“Ik ben heel blij, mevrouw, dat u belt. Ik leid dit onderzoek als hoofdinspecteur en met uw verklaring kan er schot in de zaak komen. Misschien kunnen we met uw hulp de dader wel pakken. Of daders als het er meer zijn. Wat hebt u zondagavond gezien? Hoe laat was het?”“Ik wandelde met Susie, dat is mijn hondje, langs de gracht en toen begon zij ineens te grommen. Dat doet ze altijd als ze onraad ruikt. Laatst ook nog bij het postkantoor toen had ik het eerst ook niet in de gaten maar…”“Oké, mevrouw, dat begrijp ik maar wat zag u gisteravond?” reageert Pontius geduldig.“Ehm…, gisteravond? Oh ja, het was kwart voor negen want dan loop ik daar altijd omdat ik om negen uur mijn pilletjes moet hebben tegen de bloeddruk. Toen liep ik langs de gracht met Susie en we hoorden allebei ineens een geweldige knal. Ik dacht dat er twee auto’s tegen elkaar waren gebotst maar dan tien keer zo hard. Misschien wel vijftien keer zo hard.”Het is duidelijk, denkt Pontius geamuseerd dat deze mevrouw een geweldig gezellige babbelaarster is bij het kruisjassen maar zo schiet het niet op. Soit, zo zijn de mensen. Geduld bewaren.“En zag u nog iemand lopen daar?”“Ja, precies. Er liep een meneer heel hard weg. Dat heb ik gezien.”“En hoe zag die eruit? Hebt u zijn gezicht gezien, mevrouw?”“Nee, hij had geen gezicht, ik bedoel, zijn gezicht heb ik niet gezien.”“Wat dan wel, mevrouw?”“Gewoon, een meneer. Hij was lang en zeker niet dik. Hij had een jas aan. En hij moet eens naar de kapper want ik dacht eerst nog dat het een mevrouw was. Maar die rennen niet zo hard.”Pontius kan wel een gat in de lucht springen. Hier krijgen ze de dader op een presenteerblaadje aangereikt. Dit is zonder meer een zeer betrouwbare en stabiele getuige. Hoe zal de Karmeliet zich hieruit kletsen?“Mevrouw Bakker, ik dank u hartelijk dat u mij gebeld hebt. Ik zal meteen een rechercheur langs sturen en dan neemt hij de verklaring schriftelijk op. Wilt u dan nog een uurtje thuis blijven? Misschien mag u in de rechtbank wel hetzelfde zeggen tegen de rechter. Zou u dat graag willen?”“Jawel, meneer de politieagent. Bedankt voor het bellen.”Op hetzelfde moment rijdt Big David tamelijk gehaast in zijn zwarte Jaguar XK naar een woning in de Weesperzijdestrook aan de Amstel. Vandaag wil hij verhuizen. Hij moet in de Jan Bernardusstraat zijn. Als hij op de begane grond aanbelt, gaat na enig wachten de deur open en een slaperige magere man van een jaar of zestig deinst achteruit en vraagt wat hij op dit vroege tijdstip wil. Big David zegt dat het persoonlijk is en of hij even binnen mag komen.“Anders luisteren de buren misschien wel mee,” verklaart David op luide toon.Dat argument maakt indruk, hij mag meteen naar binnen. Een grote living van voorgevel tot achtergevel. Het interieur ziet er deftig uit. Heeft een paar centen gekost en niet te vergeten het advies van een binnenhuisarchitect.“U vraagt zich zeker af wat ik kom doen?” begint Big David.“Ja, wie bent u? Bent u van de politie?”“Dat doet er op dit moment niet toe,” zegt David, “het gaat er om dat u op regelmatige tijden bezoek krijgt van een meneer. En die meneer schrijft wat in een klein boekje met een leren kaft. Herinnert u zich dat?”De oude man staart David aan met grote ogen, hij begint te transpireren, hier is hij niet op voorbereid. Maar hoeveel dagen, maanden en jaren was hij hier niet bang voor geweest. Het moest een keer spaak lopen.“Wat wilt u van mij? Het is veel te vroeg.”“Nee, u hoeft niet bang te zijn voor mij. Kijk, dit is dat boekje.”Big David zwaait ermee alsof het een briefje van vijfhonderd euro is.“Ja, dat klopt.”David zegt: “En alle bedragen staan erin en ook alle namen van de hoertjes. Iwan van Schuuren perste u af omdat u heel jonge hoertjes liet komen en dat mocht niemand van de bank weten, hè? En niemand van de familie! En niemand van de politie want het meisje was veel te jong, toch?”“Ze zeiden dat ze achttien waren, echt waar,” antwoordt de man benauwd.Hij gelooft het zelf niet. Big David ook niet.“Moet je zelf weten, man. Als ze onder de twaalf waren geweest, was dit jouw laatste vrije dag geweest, dat garandeer ik jou. Dat ze te jong waren, heb ik maar gegokt, jij leek me wel zo’n type voor kleine kinderen. Ik wilde zeker weten dat je werd afgeperst. Wees dus gerust want Iwan komt nooit meer. Hij is op tragische wijze overleden.” “Gelukkig! Hoe?”“Hij is ergens tegenaan gelopen. Een prettige dag verder.”Op camping Vliegenbos zitten ze al vroeg aan het ontbijt. De stemming zit er goed in, ze willen deze week spijkers met koppen slaan en zullen er vandaag mee beginnen. Ze hebben net gehoord van Pontius dat ze de getuige hebben van de ontploffing van gisteren. Een oudere mevrouw. De vermoedelijke dader zal Arthur vanM. wel zijn want het is zijn profiel dat mevrouw Bakker heeft beschreven en gezien.“Dirk en Simone, jullie zorgen voor de arrestatie van de Karmeliet, de anderen zoeken bewijs en aanvullend bewijs. Wat hoort er bij een granaat? De verpakking? Een gebruiksaanwijzing? Foto’s? Oliepapier? Esila, blijf jij hier voor de lopende zaken en zo? Soit. Brenda, jij zorgt voor de communicatie en de coördinatie op pd. De officier van justitie zal er ook zijn, om precies half negen, met het bevel. Het is mevrouw Karstemeijer weer, dus pas op dat je precies volgens het boekje werkt. Denk aan wat de mieren doen, haha! Nog vragen? Zo niet, instappen allemaal.”“Nou, Pontius, is het niet verstandig om die ouwe mevrouw mee te nemen? Zij kan de dader meteen aanwijzen,” vraagt Jan Verbrugge. “Nee, geen goed idee. Te gevaarlijk voor haar als er stront aan de knikker komt. Als het zover is, laat ik hier wel een line-up maken. Toch bedankt voor het meedenken,” verzacht Pontius zijn mening.Dirk deelt nog mee dat hij een arrestantenbusje heeft geregeld. En een knipploeg met snijbranders op advies van Bertus. Anders staan ze al bij het imposante hekwerk voor Piet Snot. Redelijk gespannen gaan ze op pad, richting Hoofddorp. Die spanning hoort erbij, is bij iedere klus aanwezig. Zonder adrenaline functioneren ze niet goed. Bij de villa is alles in diepe rust. Dirk belt aan en even later klinkt de stem van de Karmeliet. Dirk vertelt dat hij hem wil spreken en dat ze huiszoeking willen gaan doen. Het zware ijzeren hek zoeft zonder commentaar naar links. De voordeur zwaait open, Arthur vanM. staat met zijn handen in zijn zij in de opening.“Politie. Bent u meneer Arthur vanM.?” vraagt Dirk en laat zijn legitimatiebewijs zien.“Dat klopt.”“Dan bent u hierbij gearresteerd op verdenking van het voeren van de regie bij het gooien van een granaat of een ander explosief op zondagavond twintig maart 2011 door een ruit op het adres het Singel 285 teAmsterdam van meneer David Bachmann waarbij een persoon om het leven kwam. U wordt…”Rechercheur Dirk Tusscher houdt op met praten, hij zwijgt in opperste verwarring. Hij staart naar de verdachte die opzij kijkt omdat rechts van hen de officier van justitie door het raam van een werkkamer loert. Maar dat is de reden niet van zijn zwijgen. Ook de anderen zien het. Arthur vanM. heeft kort haar! Zijn lange paardenstaart tot over de schouders is verdwenen. Ja, zelfs geen knoetje met een rood lint. God, wat een goedkope poging tot ontsnapping aan de arrestatie. Daar trappen zij niet in. Dat is de eerste ingeving van Dirk.“U wordt beschuldigd van het vermoedelijk opzettelijk doden van Tarik Yacoubi of andere personen,” vervolgt Dirk met de zekerheid dat nu niets meer zeker is.De Karmeliet vouwt zijn armen voor zijn borst en wacht zwijgend af. Politieambtenaren moet je nooit pushen, dat werkt juist als een verroeste handrem. Hoofdinspecteur Pontius van der Luiten loopt met de officier van justitie buiten gehoorafstand en daar smoezelen ze wat met ernstige gezichten. Het wordt er niet beter op. Er worden geen moppen verteld. Dan lopen ze snel terug.“Ik neem het even over, Dirk,” zegt Pontius."Sinds wanneer precies hebt u zulk kort haar, meneer vanM.?”“Zo, wilt u een kapsalon beginnen? Ik ben zaterdagmorgen bij mijn kapster geweest. Dat doe ik wel vaker voor het noodzakelijke onderhoud maar dit keer heb ik het haar er laten afknippen zoals u ziet. Is dat belangrijk voor de politie?”“Jazeker, heel belangrijk. Een getuige meent u met lang haar gezien te hebben bij de ontploffing. Ik wil het adres van die kapster om later te verifiëren of u de waarheid spreekt.”“Geen probleem. U kunt haar nu ook bellen. Zij is nu wel open, denk ik. Wacht, het kaartje ligt hier in de la.”De Karmeliet geeft het kaartje aan Pontius die besluit dat dit inderdaad de beste manier is om hier met stelligheid en in alle wijsheid te kunnen handelen. De kapster en Pontius overleggen. Pontius knikt en beëindigt het gesprek. “Sorry, meneer, voor de overlast. Er is sprake van een misverstand. Goedemorgen.”“En de huiszoeking?” treitert de Karmeliet.Een overwinning op de politie moet flink gevierd worden.“Nee, gaat ook niet door, nogmaals sorry.”In het restaurant van camping Vliegenbos praten ze allemaal door elkaar heen. Dit hebben ze nog nooit meegemaakt. Is dat allemaal toeval?“Hoe is het in godsnaam mogelijk?” barst Pontius los, “mevrouw Bakker heeft duidelijk gesproken over een lange vent met lang haar. Dit zaakje stinkt.”“Maar de Karmeliet laat toch niet met opzet zijn haar op zaterdag knippen en loopt zondag met lang haar en een granaat over het Singel om zo de aandacht alsnog op zich te richten. Denk je dat hij een pruik heeft gekocht?” vraagt Bertus.“Nee, natuurlijk niet. Er moet iets anders aan de hand zijn.”Esila Yildirim wil weten: “Ga je dit nog aan David Bachmann vertellen? Dan weet hij tenminste dat we er achter aan zitten.”“Ja, inderdaad, dat kan ik wel doen.”Ook deze tegenslag zullen ze met zijn allen moeten verwerken. Zelfs mevrouw Karstemeijer reageerde buitengewoon vriendelijk want ze dacht eraan om voortaan op de Noordpool ijskasten te gaan verkopen. Het team dacht meer aan de verkoop van flessen azijn want ze had haar gezicht er al mee gewassen.En Arthur? De Karmeliet gaat nadenkend terug naar zijn werkkamer en blijft daar een half uur stil zitten. Hij is per saldo tevreden met zichzelf over de omgang met de rechercheurs en het hele legertje dat erachter stond.Behalve dan die officier van justitie want dat kreng loerde zomaar zijn huis binnen. In Florida hadden ze hem eerst een paar klappen met de gummistok verkocht, op de grond gegooid en getrapt, geboeid en een dag en een nacht op de koude stenen laten liggen. Zoiets vergeet hij nooit. Maar wie wil hem dit kunstje hier flikken? Bijna niemand wist dat hij naar de kapper was geweest. De toren van Pisa staat nog eerder recht dan dat hij zijn haar zou laten knippen, denkt iedereen al jaren lang. Dus komt iedereen in aanmerking. Mooi kut! En de rest van de zaterdag had hij thuis achter de draaibank gestaan want hij is druk bezig met een super uitvinding van exponerende gasafsluiters zonder rubbers. Misschien moest hij maar eens een paar dagen naar Schiermonnikoog. Die lui weten nogal eens wat.Desgevraagd verklaart mevrouw Bakker voor de tweede keer aan Pontius, dat ze een lange man met lang haar heeft zien weghollen. Goed, hij kon ook wel ietsjes dik zijn geweest maar het lange haar…, daar was ze zeker van. Nee, hij was ook dun, dat wist ze zeker. Niet dik. Susie was nog achter hem aan gerend maar de lijn had ze kort gehouden. Veel te gevaarlijk met die snelle brommers langs de gracht. Teleurgesteld neemt Pontius afscheid van het oude mensje. Sommige getuigen zien een auto maar denken dat het een fiets is! Les 1 Politieacademie.In de middag wordt er weer aan de voordeur gebeld bij mevrouw Bakker. Ze kijkt door het raampje, ziet niemand, doet open en ziet nog steeds niemand. Vervelende kinderen!, denkt ze. Dan valt haar oog op de dikke enveloppe op de mat. Ze telt de inhoud als ze aan de keukentafel zit. Mooi, die € 10.000,- had ze net nodig voor de nieuwe inrichting van de flat. Vriendelijk van die grote vreemde man in zijn auto. Mét zonnebril en hoed en hangsnor. Dat hij haar zo maar aansprak. En ze hoefde niet eens een verklaring te tekenen, zei omstreeks tien uur een vriendelijke agente telefonisch tegen haar.Big David neemt zijn verlies nadat een tamme Pontius hem had uitgelegd waarom ze de Karmeliet niet konden arresteren. Overmacht! Onvoldoende bewijs! Stabiele getuige is veranderd in labiele getuige. Hij had het goed uitgedacht maar dat zo’n ontzettende klojo naar de kapster ging, uitgerekend op die zaterdag!, dat verzint geen dolle hond. Dat bezoek aan de kapster scheelt de Karmeliet twaalf jaar brommen tot wanhoop van Big David. Hoeveel pech kun je hebben…? Tarik weet het antwoord. Dan maar het boeltje ingepakt en verhuizen zoals hij het gisteravond had uitgedacht. Eerst koopt Big David een leegstaand zakenpand op het bedrijventerrein aan de Kingsfordweg 151 te Amsterdam. Een gebouw van tien bouwlagen, aan de Ringweg A10 West, vijf units van 25 m². Hij zit op de negende etage. Daar kan hij verder mee en daar zit hij veel veiliger. Dan komt de makelaar met een penthouse op de zevende etage in het gebouw De Witte Kaap aan de Ben van Meerendonkstraat 321 voor € 499.000,- maar dan wel v.o.n. en zeven kamers. Hij kijkt uit over het IJmeer en het natuurgebied de Diemervijfhoek. Niets wispelturiger dan een Amerikaan in Holland. Eind januari zweert hij nog bij een oud grachtenpand, nu tekent hij blindelings voor deze prachtige woning op vijftien tramminuten van de binnenstad. Weer krijgt de vorige woninginrichter een dubbel uurloon. Hij lacht van oor tot oor. Met tien man extra personeel is het klusje om acht uur ’s avonds bijna geklaard. De afwerking geschiedt een dag later. Verder uitstel wordt niet getolereerd op straffe van 70% rabat. Big David is zeer tevreden. Dit is zakendoen, zo kom je vooruit in het leven.
Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 11

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 11

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Aflevering 11Hoofdstuk 11Het MMB-team zet hun bagage in dezelfde kamers van de trekkershutten op camping Vliegenbos als toen ze de eerste keer daar kwamen in januari. Alleen is het nu al zondagmiddag, de 20e maart, en dat is wel jammer van het buitengewoon zonnige weekeinde. Een paar moesten hun tenniswedstrijd afbreken, lekker op de buitenbanen, en anderen waren onder de dekens aan het oefenen, lekker binnen. Ofschoon brigadier Dirk Tusscher er niet zo mee zat. Hij liep zich in zijn eentje te vervelen, nadat zijn verbinding met de datingsite Samen uit Samen thuis om 12.00 uur was verbroken. Hij mist het gezelschap van een lieve dame steeds meer. Hij krijgt graag liefde maar wil zeker ook net zo graag liefde geven.Om drie uur begint mr. Pontius van der Luiten de briefing in het restaurant dat nog koud aanvoelt. Toch heeft Brenda van Breda de verwarming al om tien uur aangezet. Pontius vraagt of iemand nog speciaal nieuws over de escortservice heeft behalve Gerard Houttak en Brenda natuurlijk. Negatief. Op het eigen bureau in Coevorden, Hardenberg, Hengelo en Doetinchem vonden de bazen na geheim onderling overleg dat ze zich uitsluitend met andere zaken moesten bezig houden dan die van de MMB. Anders komen de eigen statistieken in de war. Bekrompen visie. Ze hebben wel allemaal in de krant van vorige week zaterdag gelezen over de seksoorlog in Amsterdam en de lekke autobanden affaire. Die strijd is kennelijk door deze of gene generaal gewonnen want de afgelopen week was het rustig aan het front en landelijke besmetting bleef uit. Er is geen enkele aangifte van een overtreding of een misdrijf binnengekomen inzake dit onderwerp. Pontius had ’s morgens al een voorbespreking gehad met inspecteur mr. Bertus van Smook en geeft nu een overzicht.“In de nacht van vrijdag de elfde maart is de eigenaar van het escortservicebureau Het gouden Haantje vermoord. Vermoedelijk omstreeks elf uur 's avonds. Een kogel door zijn voorhoofd. Die kogel heeft dezelfde groeven als kogel 3 die in het plafond van de flat zat. Ergo: hetzelfde wapen, dezelfde dader. Maar wie? Wie komt er voor in aanmerking? Bertus en ik zijn ervan overtuigd, dat we het in de escortservice moeten blijven zoeken. Ook al door dat gedonder met die lekke banden bij de hoertjes. Wie kennen we in dat circuit? De gevaarlijke crimineel Martin de Hakkelaar, pardon, ehm…, Martin de Stotteraar en de baas van Het gouden Haantje die buiten de opzegtermijn zijn lidmaatschap bij zijn vakbond heeft opgezegd. Tuurlijk meneer Arthur vanM. en meneer David Bachmann. Allebei zwaargewichten in Florida geweest. Gerard heeft daar onderzoek naar gedaan en wat is jouw voornaamste conclusie, Gerard?”Zonder aarzelen komt het antwoord: “Dat het eeuwig zonde is dat ik daar niet naar toe mocht vliegen voor een paar maanden.”Een bulderend gelach is de reactie. Bertus lacht ook mee.Dan serieus: “Alles ging via het internet en een paar lange telefoontjes naar Miami en Fort Lauderdale. In principe deden die twee daar in onze ogen niet zoveel verkeerds, behalve de handel in neppillen. VanM. dacht kanker te kunnen genezen met pillen aspirine. Dan ben je goed verkeerd bezig, dacht ik zo. Ze hebben niet alleen goudgeld verdiend maar ook goudgeld betaald aan boetes, advocaten en smeergeld. Miljoenen. Ongelooflijk. Dat is echt Amerika.”“Ja,” vult Brenda aan, “nadat ze gingen samenwerken in de escortbusiness in Amsterdam zijn er waarschijnlijkproblemen ontstaan met de concurrentie die ze samen gingen oplossen. Met een paar handlangers weten we nu. We hebben sinds donderdag gepost bij de huizen van die twee en ook bij het pand aan de Nieuwezijds Voorburgwal van die vermoorde pooier. Het duurt niet lang meer, dan hangen ze wat ik jullie brom. Dat vind je allemaal terug in de dossiers die ik jullie heb gegeven. We weten dat er drie jonge kerels rondhangen. Ze rijden rond in een witte BMW, zijn vaste klant bij de coffeeshop, jaja, we worden al warm, hè?”Gerard zegt blij: “Heel warm zelfs! Via de vingerafdrukken op het portier van die auto kwamen we bij deidentiteit van de chauffeur uit. Ene Tarik Yacoubi uit Marokko volgens de Vreemdelingenpolitie…”Op dat moment springt Pontius bijna uit zijn vel en kijkt Bertus vol ongeloof aan. Deze haalt zijn schouders op alsof hij het niet wil horen. Dan loopt Pontius naar het tafeltje waar Gerard zit en grijpt hem stevig bij zijn bloes.“Wat heb jij gedaan…? Heb jij vingerafdrukken genomen?” bijt hij hem met luide stem toe.“Dat zeg ik net. Gewoon van zijn auto, was heel gemakkelijk,” antwoordt Gerard verbaasd en behoorlijk geschrokken door dit fysiek geweld.“Mensen, let op,” preekt Pontius, “we hebben hier te maken met een onschuldige burger. Die wordt wettelijk beschermd tegen dit soort van praktijken. Deze Tarik Yacoubi is geen verdachte van een misdrijf of overtreding, althans dat is hem nooit officieel meegedeeld door dit team. Ook al heeft hij honderd moorden op zijn geweten, zolang hij niet door ons staande is gehouden of is gearresteerd, zolang blijven wij van hem af. Iedere advocaat maakt gehakt van ons. Dus worden de vingerafdrukken als onrechtmatig verkregen bewijs aangemerkt door de rechtbank als hij daar ooit voor verschijnt. Dus vrijspraak voor die meneer. Ergo: weggooien die vingerafdrukken. In de prullenbak ermee. En hoe heet deze meneer, Gerard Houttak?”Als de brigadier inspecteur Pontius van der Luiten beter had gekend, had hij het aan de messcherpe toonkunnen horen. Maar hij trapt er met beide benen in.“Ehm, Tarik Yacoubi.” “Nee, nee, nee, dat wéét jij niet,” gebaart Pontius theatraal en slaat met zijn vuist op het tafeltje, “dat moet jij hier en nu ter plekke vergeten en het hele team weet nergens van wat die Tarik betreft. Soit! Wij mógen geen fouten maken. Onthouden jullie dat nou toch eens. En jij vooral, Gerard! Verdorie!”Als de inspecteur deze brigadier beter had gekend, had hij nooit zo’n toon aangeslagen. Dan had hij zich wel drie keer achter het oor gekrabd. Want deze politieagent heeft veel ellende meegemaakt in zijn leven. Teveel. Welk mens kan zijn zware last dragen? Een altijd stelende zoon aan de drugs, de andere zoon overleden na een ernstig verkeersongeluk met een zuiplap en zijn vrouw die zonder vergunning op de spoorrails ging liggen. Schier onmogelijk dit leed te verwerken maar Gerard werkt al die jaren met een zwaar pakket aan trauma’s gewoon door. Behalve als de grens wordt bereikt zoals nu. Als hij er overheen wordt geduwd. Een waas trekt voor zijn ogen, zijn oren klappen dicht, zijn handen beginnen te trillen. Wat wil die klotenklapper van hem? Waarom laat hij hem niet met rust? Hij doet toch zijn best? Dan ontploft zijn geest als bij een elektrische kortsluiting, zijn hersenen zijn uitgeschakeld. Brigadier Gerard Houttak springt op, flikkert met veel lawaai het tafeltje tegen de muur en staat oog in oog met zijn tijdelijke baas, hoofdinspecteur Pontius van der Luiten, chef van de MMB. Voordat deze met de ogen kan knipperen, heeft Gerard hem een dreun op zijn kin verkocht. En voordat de inspecteur kan vallen, voelt hij de tweede vuistslag al in zijn buik zodat hij met een geweldige schreeuw van pijn dubbelklapt. Volgens het boekje krijgt hij de genadeklap in de nek. Zijn licht gaat uit. Het blijft een hele poos doodstil in het restaurant op camping Vliegenbos. Wat zijn de gevolgen van deze niet te tolereren uitbarsting? Van beide kanten? Hoever reikt het begrip van de hoofdcommissaris voor deze wanhoopsdaad van Gerard Houttak?Met zo’n zondags zonnetje komen de mensen vanzelf hun huis uit. Ze fietsen wat onwennig een eindje of maken een lange wandeling met de hond. De eerste lentedag. In Het Amsterdamse Bos rent de zwarte labrador alsof de duivel hem op de hielen zit. Via de Grote Speelweide, de Speelvijver, camping Amsterdamse Bos, Geitenboerderij Ridammerhoeve en de Bizonweide lopen ze nu naar de Kleine Vijver. Met een geweldige sprong duikt de labrador die 40 kg weegt het koude water in. Terug aan wal schudt hij zich uit. Het baasje roept verontwaardigd dat hij dat ergens anders moet doen. De labrador kijkt hem verwijtend aan, steekt zijn neus in de wind en snuift opgewonden. Hier valt iets te halen. Maar wat? Even later graaft hij een bot op, nou ja, feitelijk is het een been. Iets verderop vindt hij nog een been. Met een kreet van afschuw bekijkt het baasje de vangst en grijpt bevend naar zijn mobieltje. Na een kwartier staan er drie politiewagens bij de vijver. De speurhonden worden in toom gehouden. Het is al gauw duidelijk: de labrador heeft twee menselijke benen gevonden. Twee linker benen. Afgezaagd. Dus waar zijn de twee rechter benen? En de resten van minstens twee slachtoffers? Er komen nog twee politiebusjes aan. De manschappen verspreiden zich en onderzoeken met prikstokken minutieus de Kleine Vijver en de Speelvijver. In bootjes dreggen ze de bodems af. Daar vinden ze nog meer in plastic verpakte lichaamsdelen die verzwaard zijn met stenen. De hoofden ontbreken nog en dus concentreren ze zich op de camping. De honden hebben een makkie, binnen een half uur hebben ze beet in een diepe sloot. Het onderzoeksteam van de politie heeft twee complete slachtoffers met een kogelgat in hun voorhoofd. Zo op het oog kan het ene slachtoffer rond de dertig zijn, de andere veel ouder maar dat wordt nader gerechercheerd. Het is zondagmiddag, de 20e maart 2011, 17.10 uur. Een van de kogels zit nog achter in de schedel en wordt meegenomen voor nader ballistisch onderzoek. Vergelijking met de kogels die door het MMB-team zijn aangedragen, leert dat er een match is met kogel 3. Een succesje. De twee doden zullen wellicht uit de pooierwereld komen. Het gehele dossier wordt met spoed overgedragen aan de MMB. Een keerpunt in hun onderzoek?Hoofdinspecteur mr. Pontius van der Luiten heeft een pleister op zijn kin en nog hoofdpijn en laat de leiding van de tweede briefing van deze dag over aan Bertus van Smook. Deze deelt mee dat Gerard Houttak door zijn huisarts is verwezen naar de gesloten inrichting van het Amphia ziekenhuis in Breda. Alleen daar was vandaag nog plaats in de polikliniek psychiatrie. Gerard had alleen maar geknikt en staarde voor zich uit zonder iets te zien. Verder praat Bertus er niet over om te voorkomen dat het team openlijk moet kiezen tussen Pontius en Gerard. Twee kampen…, het ergste wat een politieteam kan overkomen. De opdracht aan het team is duidelijk. Zoek twee pooiers die plotseling zijn verdwenen uit het Amsterdamse milieu. Dat moet toch opvallen? Zoek het pistool waarmee in het plafond van de flat in Haarlem is geschoten en waarmee nu twee pooiers zijn omgebracht. Wanneer zullen ze de daders in hun kraag kunnen vatten? Het eerste foutje van die criminelen moet hun ondergang zijn en dus een zege voor het team. Dan komen Jan Verbrugge en Max Boomkamp opgewonden het restaurant van camping Vliegenbos binnen. Ze hebben weer een rondje langs de hoeren gehouden. Het resultaat stemt hen zeer tevreden.Jan vertelt: “Volgens de lijkschouwing moeten de twee hoertjes die verdronken zijn in het IJsselmeer omstreeks december 2010 om het leven zijn gebracht. Via via kwamen we bij een hoertje terecht die beweerde dat een vriendin van haar in die tijd overspannen was geweest. En dat ze drie weken in het buitenland vakantie had gehouden. Ze noemde haar Linda 2 want er is nog een Linda in dienst. Boeren noemen hun koeien ook Linda 2 maar dat geheel ter zijde. Linda 2 werkt voor de Karmeliet en die andere twee ook. Dat wisten we eigenlijk al. Ik bedoel van die twee slachtoffers. Dus wij denken meteen dat die pooier de dader is.”Bertus reageert enthousiast: “Ja, ik voel hem. De Karmeliet ontdoet zich van de twee andere meisjes maar wat is zijn motief?”“Precies,” antwoordt Max Boomkamp, “wat is zijn motief? Nou, laten we dat dan gewoon gevraagd hebben aan Linda 2. Het kostte ons wel een rib uit het lijf, chef. Ze wilde het volle pond. En waar bleef ons hoogtepunt? Afijn, eerst nog wat anders. Aan de muur van haar kamertje hing een ansichtkaart, zag ik. Zelf gekocht als souvenir, zei ze. En heel mooie opnamen van een strand. Welk strand? Haha, het strand van Miami, in Florida. Daar was ze op vakantie geweest en dat klopt dus met die andere verklaring van haar vriendin. En bij wie? Hoe heette die meneer…?”“Dat kunnen wij niet raden, dus vertel het maar.”Max gniffelt: “Meneer David Bachmann. Dus de relatie met de twee slachtoffers kan gelegd worden want er is nog meer te vertellen. Linda 2 raakte overspannen omdat ze getuige is geweest van de dubbele moord. Die meisjes, en zijzelf ook, weigerden om een paar dagen stiekem voor een nieuwe pooier te werken waarvan ze de naam niet eens wisten. Linda 2 ging alsnog overstag bij het IJsselmeer. Die andere twee niet. Ze heeft duidelijk veel gegil gehoord en twee plonzen. Zonder haar vriendinnen zijn ze naar Amsterdam teruggereden. Zij werd weer geblinddoekt. Het hele verhaal heeft ze in vertrouwen verteld aan de handlanger van de Karmeliet, ene Tarik Yacoubi! En ze gaf toe dat zij de tipgeefster is geweest.”“Hoe weet Linda 2 dan wie de moordenaar is, zij was toch geblinddoekt, zeg je net?”“Ja, dat klopt,” geeft Max toe, “maar hoe zij dat weet, kan ik niet zeggen. Ze weet zeker dat het de nieuwe pooier is geweest. Dat voelde zij. Echt bewijs ontbreekt nog. Maar we zullen hem pakken, die klojo.”“En komt die Tarik onderhand niet in aanmerking als hoofdverdachte?” oppert Simone Poeldijk, “want die zou best voor zichzelf willen beginnen. Zo gaat het meestal bij criminele knechtjes. Ze willen allemaal baas worden.”Pontius voelt aan zijn kin en concludeert: “Goed, jullie je zin want nu wordt het toch wel anders. Tarik is dus op de hoogte van strafbare feiten, twee moorden op prostituees om precies te zijn en voor die verzwegen wetenschap kunnen we hem in hechtenis nemen. Of hij de dader is, moet nog blijken. Welke ideeën heeft hij er zelf over? Verder verdenken we hem van betrokkenheid bij de andere moorden behalve van de moord op de gerant. Verzamel bewijzen van betrokkenheid bij de aankoop van de jerrycan, het benzine tanken en het uitbranden van de taxi. Vertel niets over de verklaring van David Bachmann tegen de Karmeliet. Kom op, het is nu bijna acht uur, om kwart voor negen vallen we binnen bij het huis van David Bachmann aan het Singel 285 en arresteren Tarik Yacoubi. Ik zal de officier van justitie inlichten en een huiszoekingsbevel laten opmaken. Duidelijk? En als jullie Gerard willen bezoeken, is het verzoek van de psychiater daar nog een poosje mee te wachten. Hij is er ernstig aan toe.”De vondst van de twee doorgezaagde lijken in het Amsterdamse Bos blijft niet onopgemerkt. Wat heet! Direct al verzamelen zich grote aantallen kijklustigen en de pers op de Bosbaan en de Duizendmeterweg. De andere toegangswegen zijn ook afgezet. Het nieuws verspreidt zich als een lopend vuurtje door de stad en bereikt zo Tarik Yacoubi, Billie Waterschoot en Branko Chafik die met zijn drieën de zondagmiddag stukslaan in de snookerclub Final Touch aan de Prinsengracht. Dat vindt plaats na het feestje eerder op de middag in de Nieuwezijds Voorburgwal. Tariks telefoon gaat. Het is David die hem zegt om acht uur thuis te komen voor de gebruikelijke bespreking van de agenda van volgende week. De nieuw veroverde escortbureaus moeten vanaf het begin goed begeleid worden. Het oog van de meester… Tarik licht hem meteen in over de twee escortbazen die vroegtijdig zijn gevonden door een zwemmende labrador. David is woedend en scheldt de drie uit voor een stelletje krukken en oerdomme amateurs die nooit iets goed kunnen doen. Gelaten haalt Tarik de schouders op. Wat doet zo’n hond zo ver in het water? Toen zij er waren, was het water ijs- en ijskoud en dan ga je toch niet verder? Water is altijd in beweging en daardoor zullen er wel delen uitgespoeld zijn. Hij rijdt naar het Singel, zijn vrienden mogen door poolen tot ze er bij neervallen. Ze praten een half uur op de kamer van David. De woede van David is gezakt, hij lacht zelfs vriendelijk als hij zegt dat hij even naar boven moet. Na vijf minuten vraagt Tarik zich af wat zijn baas aan het doen is. Dan schrikt hij op van enorm glasgerinkel. Eerst ziet hij dat een stuk glas zijn bovenbeen heeft doorgeboord, dan spuit het bloed eruit. Hij voelt geen pijn. Niets. Meteen daarop volgt een knal die tot ver in de omtrek is te horen. Opnieuw glasgerinkel, nu bij enkele huizen langs de gracht. Tarik hoort het niet meer. De granaat is voor zijn voeten ontploft. De politie en de brandweer zijn snel ter plaatse. Van Tarik is niet veel over. Het moet een zeer krachtige granaat zijn geweest. Misschien zelfs een brisantgranaat. Een beginnend brandje is door David zelf geblust. De brandweer inspecteert de woning uitgebreid en nauwkeurig op instortingsgevaar. Een deur van Davids kamer ligt in de achtertuin. Big David maant de brandweercommandant voorzichtig te zijn met zijn spulletjes die nog heel zijn. Veel begrip oogst hij daar niet mee, de man heeft wel wat anders aan zijn hoofd dan een omgevallen vaasje van oma uit de vorige eeuw.Precies om kwart voor negen arriveren twee auto’s met grote snelheid. De een komt van rechts, de andere van links. Er springen zes mensen uit die dan verbijsterd blijven staan. Als zoutpilaren. Dit hebben ze nog nooit meegemaakt. Het hele circus van blauwe en rode zwaailichten is al paraat. Toch niet om Tarik te arresteren? En de voorgevel! De helft ligt op straat.“Wat is dit in godsnaam?” vraagt Pontius verbaasd aan een agent die bij de inganvan het pand vastberaden de wacht houdt.Hij is gewoontegetrouw nonchalant over het rood-witte politielint gestapt en dat moeten burgers niet doen.“En wie bent u, meneer?” is de strenge tegenvraag, “u hoort achter het lint te blijven of bent u blind?”“Oh, sorry, hoofdinspecteur Pontius van der Luiten van het MMB-team.”Hij laat zijn legitimatiebewijs zien.“Prima. Iets na half negen is hier een granaat naar binnen gegooid. Twee collega’s werden een paar stratenverderop gewaarschuwd door een onbekende vrouw die getuige was van de explosie. Een dode die zich in de getroffen ruimte bevond. Geen schijn van kans.”“Hoe weet u dat er maar een dode is?”“Dat is de verklaring van de hoofdbewoner, meneer David Bachmann.”“Waar is de getuige?”“Helaas, die is pleite. We zoeken die vrouw nog steeds,” moet de agent tot zijn schande bekennen.“En wie is die dode?” vraagt Pontius door.“Ene Tarik Yacoubi, een van oorsprong Marokkaan,” antwoordt de agent naar eer en geweten.“Wie heeft hier de leiding?” vraagt de officier van justitie, “daar wil ik wel even mee praten en ook metmeneer Bachmann.”En zo wordt Big David opnieuw gehoord door Pontius en Bertus en luistert de officier van justitiebelangstellend mee. David ziet er nog steeds geschrokken uit. Hij verklaart dat hij zich op het moment van de ontploffing toevallig op de bovenste zolderetage bevond om naar zakelijke papieren te zoeken. In feite had hij in de kamer moeten zijn waar de ontploffing plaatsvond en had Tarik een etage hoger moeten zijn. Normaliter is hij op dit tijdstip altijd in deze kamer aan het werk. Dus is hij op het nippertje ontsnapt aan deze gewelddadige aanslag.“U weet van mijn eerste verklaring, meneer,” zegt David tegen Pontius, “en nu herhaal ik de beschuldiging: Arthur vanM. heeft zonet een tweede aanslag op mijn leven gepleegd. Ik eis dat u hem arresteert. Het bewijs in het hotel vond u te mager. Wilt u nu nog meer bewijs? Een granaat, meneer! Erger kan het niet.”“Nee, u hebt gelijk dat het bijna niet erger kan maar wij moeten onomstotelijk bewijs hebben dat meneer vanM. de granaat heeft gegooid. Of dat die namens hem en in zijn opdracht is gegooid. Zijn er meer getuigen? Daar zullen wij onderzoek naar doen en zodra we meer weten, zullen we u op de hoogte brengen. Overigens mijn medeleven met uw omgekomen medewerker. We zullen uw tweede verklaring op schrift stellen en dan kunt u hem later tekenen. Nu hebben wij een andere taak, helaas, maar wij hebben een huiszoekingsbevel in verband met het vermoeden dat uw medewerker op de hoogte was van twee gepleegde moorden. Hier hebt u het bevelschrift.”Het MMB-team zet het hele huis op de kop op zoek naar het wapen waarmee een of meerdere moorden kunnen zijn gepleegd. De andere agenten zoeken gratis mee nu ze er toch zijn. Ze vinden het pistool heel eenvoudig onder de onderbroeken in een la van het nachtkastje dat naast het bed van Tarik staat. Splinternieuw in vetvrij papier, waarschijnlijk nog nooit gebruikt maar dat wordt wel forensisch wetenschappelijk onderzocht. De officier van justitie laat het wapen in beslag nemen aangezien er geen bijbehorend geldig Nederlands Wapenverlof kan worden getoond. Logisch, want de jonge eigenaar is niet meer, is uit de tijd. Zou hij anders een antwoord hebben gegeven op de vraag waarom dit pistool wel erg vlot voor het grijpen lag?David verklaart desgevraagd waarom Tarik een pistool bezat. Tarik was bang voor eerwraak uit Marokko. Hij zou daar een meisje zwanger hebben gemaakt. Zij was al gestenigd. De familie zou deze kant op komen en dan kun je beter goed voorbereid zijn. Ja, toch? Dan vraagt Dirk Tusscher vriendelijk aan David of hij hem vrijwillig informatie wil verschaffen. Over de escortbusiness want dat was toch zijn specialiteit? Ook in Florida? David knikt en zegt dat hij alles zal vertellen wat hij weet. “Hebt u wel eens iets gehoord over het bureau Samen uit Samen thuis?”“Jazeker. Groot bureau.”“Ja, ik ben er zelf ook lid van. Maar vanmiddag om twaalf uur lag hij plat. Daarna werkte hij weer, toen ging hij weer op zwart. Ik heb van kennissen gehoord dat er uiteindelijk een bericht op iedere pc verscheen waarbij door de directie werd opgeroepen gratis naar een ander escortbureau te gaan.”“Zozo, welk bureau?” vraagt Big David nieuwsgierig.“Naar King&Queen dating. Wel eens van gehoord?”“Jazeker, dat bureau is van ons. Van vanM. en mij. Pas opgericht. Alle vergunningen en inschrijvingen zijnaanwezig. Vreemd. Ik heb er nog niets van gemerkt maar ja, wat wil je na zo’n aanslag. Ik ben blij dat ik leef.”“Maar hoe verklaart u dan zo’n bericht om naar u over te stappen? Zoiets zou u toch ook niet doen? Verwijzen naar de concurrentie! Dat is toch niet normaal?” zegt Dirk op vertrouwelijke toon.David haalt zijn schouders op: “Ik zou het echt niet weten. Het kan niet anders dan dat de directie van Samenuit Samen thuis dat bericht zelf op haar eigen site heeft geplaatst. Anders moet je de webserver uitschakelen en dat kan niet.”“Waarom? Waarom zouden ze dat doen?” “Om schadeclaims te voorkomen natuurlijk. Denk ik, hoor.”Dirk kijkt naar Pontius die gebaart dat hij ook geen vragen meer heeft. Maar vertrouwen doen ze het ook weer niet. Gelul over webservers is nog erger dan gelul over hoe je een raket naar de maan schiet. Dirk doet nog een vertwijfelde poging.“Wat weet u van Vlinders Escort?”“Vlinders Escort? Niets, alleen dat het een heel klein bureau is. Nogal duur. Dus dat schiet niet op. Hangt onderaan. Gaat misschien wel failliet binnenkort.”“Bedankt.” Nu weet Dirk zeker dat Big David liegt. Vlinders Escort hangt bepaald niet onderaan. Martin Kok en Dino Soerel zijn geen jongens die zich waar dan ook onderaan laten hangen. Nog enigszins in de war door de onverwachte gebeurtenissen vertrekken ze allen naar camping Vliegenbos, behalve inspecteur Bertus van Smook. Die rijdt door naar de Karmeliet om hem te vragen of hij weet op welke kamer David Bachmann doorgaans werkt. Nee, hij is geen verdachte, Bertus wil een verklaring van David verifiëren. Het antwoord is duidelijk. “Op de eerste verdieping. Daar ben ik zelf geweest en heb daar een bespreking gehad. Zakelijk. Mooie kamer, mooi uitzicht op de gracht.”Bertus rijdt nu ook terug naar de camping. Met een tevreden gevoel, dat wel. Met deze wetenschap is deKarmeliet bijna geen serieuze kandidaat meer. Tenzij de gooier van de granaat het souterrain heeft meegeteld als etage. Dat zou zo maar kunnen. En dan is de Karmeliet wel weer in beeld. Ze zullen die tweede verklaring van David zo gauw mogelijk opstellen en dan eens kijken of ze hem kunnen arresteren. De Karmeliet zal toch niet als tweede opgeblazen worden? Wie voor de fles whiskey heeft gezorgd, is niet bekend maar hij stond wel op tafel. En voor de dames een koffielikeurtje. Het team praat nog even door over koetjes en kalfjes. Ze zijn allemaal moe en onder de indruk. God, wat kreeg Pontius een dreun van Gerard! Hoeveel ellende kan een mens verdragen? Zullen ze hem ooit nog weerzien?Het onderzoek op de pd gaat intussen volop door. De FO wacht de uiterst onaangename taak zoveel mogelijk overblijfselen van Tarik te verzamelen. En ze willen ook alle restjes van de granaat. Staat daar dan een naam op of zo?David belt ondertussen met zijn makelaar die gapend opneemt. Laat of niet laat, als hij zijn commissie wil opstrijken, moet er hard voor gewerkt worden, dat is in Amerika heel gewoon. Morgen, maandagmiddag of maandagavond, de 21e maart, wil Big David verhuisd zijn naar een ander pand. Het Singel 285 mag zonder voorgevel per direct in de verkoop, maar of dat ooit zal gaan lukken? Hoe zal de verzekering reageren? Menige aspirant-koper zal het idee tegenstaan om de drie muren opnieuw te moeten behangen.
Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 10

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 10

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Aflevering 10Hoofdstuk 10Tarik rijdt langzaam over de Keizersgracht naar huis. Links en rechts groet hij passanten die vrolijk teruglachen of geïrriteerd de andere kant op kijken. Hij is in zijn nopjes. Alles is gelukt vanavond, alles is volgens plan verlopen. Enthousiast vertelt hij zijn belevenissen aan Big David die hem een bonus in het vooruitzicht stelt. Even later komen Billie en Branko naar binnen gestampt. Alles is gelukt, ook hen! Dus ook voor hen een vette bonus. Het is in de nacht van woensdag op donderdag, rond twee uur. David belt meteen de Karmeliet die op dit telefoontje heeft gewacht en doet verslag.“Dus we gaan gewoon door als gepland?”“Zeker, Arthur. Mijn jongens hebben er zin in.”“Maar geen geweld, hé? Dat kan later wel.”“Zoals je wilt. Welterusten en tot de volgende keer,” zegt David tevreden.Dan belt hij een andere vriend.Op hetzelfde moment ploft de baas van Het gouden Haantje aan de Nieuwezijds Voorburgwal in zijn stoel neer en vloekt hartgrondig. Hij schenkt zich nog eens bij. Weer vloekt hij luid en slaat met de vuist op tafel dat het knalt. Het borrelglaasje valt om, weg jenever. Nog meer reden om woedend te zijn. Eerst was Wendy bij hem gekomen, eerder op de avond en zij had beleefd ontslag genomen met onmiddellijke ingang. Natuurlijk had hij geweigerd, hij is toch geen watje? Ze is zijn raspaardje en die gooi je niet uit je stal, tenzij je hartstikke gek bent geworden. Maar zij hield stug vol en zei dat ze zich niet meer veilig voelde in haar werk. En dat was zijn eigen schuld want wat is hij nou voor een kerel? Hij kan haar en alle andere collega’s niet eens beschermen tegen zo’n idiote bandenprikker. Door tijdverlies draaien ze nog maar de helft van de normale omzet en een paar klanten hebben al gedreigd emotionele schadevergoeding te eisen. Toen begon de baas te schelden en te dreigen. Als zij het waagde nu weg te gaan bij hem, zou hij zorgen dat ze nergens meer aan de bak kwam. Hierop snauwde Wendy kwaad of dat een deal was. Ze gooide een paar honderd euro op tafel, pakte haar persoonlijke eigendommen bij elkaar en vertrok. Een kwartier later verscheen Lara. Hetzelfde tafereel. Dezelfde argumenten. Alsof ze een lesje uit haar hoofd had geleerd. Ook zij vertrok. Nog acht meisjes druppelden ’s nachts binnen en allemaal namen ze ontslag. Als dat zo doorging, kon hij morgen beter een krantenwijkje nemen. Maar het zou toch wel een keer ophouden? De volgende twee dagen weet hij beter. De eerste die klaagt is Yolanda. Een klant had gebeld en zij was doodleuk naar het opgegeven adres gereden. Ze belde aan, wachtte even totdat de deur werd geopend. Mooi, dat is handig om binnen te komen maar in dit geval deed een meisje van tien de deur open. En achter haar stond een jongetje van vijf met groene snottebellen uit zijn neus. Vanuit de keuken riep een vrouw: “Wie is daar, jongens? De deur niet open doen! Ik kom er zo aan, evenmijn handen drogen.”Yolanda begrijpt hoe de vork aan de steel zit en vertrekt haastig. Zo komen er achter elkaar vijf klachten binnen bij de baas van Het gouden Haantje. Allemaal verkeerde adressen. De hoertjes zijn woedend en voelen zich genaaid. Nou is dat wel een bekend gevoel, laten we eerlijk zijn, maar dit keer is het toch anders. Als de vrouw des huizes zelf opendoet, hebben ze geleerd om zich voor te doen als Jehova’s getuige. Die is onschuldig in de Here en wordt het snelst vergeten. De baas besluit dat vanaf dat moment iedere aanmelding voor een escort teruggebeld moet worden. Een kleine verificatie. Het volgende telefoontje neemt hijzelf op. Hij noteert het adres, vraagt om een bevestiging en krijgt die ook. Dan legt hij uit dat hij graag terug wil bellen wegens een storing op het telefoonnet. Ook daarmee gaat de klant verbaasd akkoord. De baas belt terug, het adres is juist, de klant is oké en dus stuurt hij Yolanda, die niet eens aan de beurt is, ter compensatie op pad. Binnen een kwartier hoort hij dat ze bij een rijschool staat waar een zaal vol klanten theorie-examen doet. Stilte graag! Hoe is dit mogelijk? Hij trekt de juiste conclusie. Dan hebben ze zijn telefoons afgetapt en omgeleid. Nu weet de baas zeker dat hij er nog niet vanaf is. Wat is de volgende stap? Wat willen ze? Heeft hij ergens een blunder gemaakt? Heeft hij iemand beledigd? Laten ze dat dan zeggen, dan kan hij zich verdedigen. Dan kan hij ze bij de kladden grijpen. Hij schiet ze godverdomme overhoop, allemaal, of hangt ze op aan de hoogste boom in Amsterdam als ze uit Amsterdam komen tenminste. Ook op vrijdag herhaalt zich dit telefoonspelletje. Er bevinden zich natuurlijk ook eerlijke klanten tussen de valse telefoontjes. Daarom zit er niets anders op dan naar iedere aanvraag te rijden en op hoop van zegen aan te bellen. Maar opnieuw zijn de resterende meisjes dit gedoe beu en nemen vervolgens ook ontslag na ontvangst van een geheime bonus en ondertekening van een vers contract bij hun twee nieuwe bazen.Het gouden Haantje ligt op sterven en kraait wanhopig nog één keer. Dat is als de Karmeliet, Big David en Tarik ’s avonds laat op bezoek komen en aanbieden de zaak gratis over te nemen. Als hij vrijwillig meewerkt bij de notaris zit er wel een premie aan vast zodat hij de eerste jaren aan de Costa del Sol kan gaan wonen. Ze hoeven ook weer niet het onderste uit de kan. Het bloed kookt in zijn aderen als de kleine baas zijn hoofd schudt. “Nooit van mijn leven, ik ga nog liever de pijp uit,” gromt hij.“Dat is goed,” zegt Tarik bedaard en jaagt hem een kogel door zijn lelijke kop.In de krant van zaterdag de 12e maart staat haar favoriete voetbalcolumn en die leest rechercheur Brenda van Breda dan ook het eerst. Tenminste, normaliter. Vandaag niet. Het is negen uur. De koffie pruttelt in de Senseo. Nu ziet ze op de voorpagina dat er in Amsterdam oorlog is. Het kan niet anders, volgens de verslaggever die alles had vernomen uit doorgaans zeer betrouwbare bron. Zoveel lekke banden bij het escortservicebureau Het gouden Haantje in Amsterdam in de afgelopen dagen, dat is geen toeval meer. En de laffe daders liggen op het kerkhof. De escortmeisjes waren doodsbang voor deze maniakken, misschien was het wel een enge Amerikaanse sekte die uit geloofsoverwegingen tegen betaalde seks was. Ze kozen een veilig heenkomen met onbekende bestemming! De klanten waren dat gedoe zat en zochten gespannen hun heil elders. Een andere kut is toch weer anders. Opvallend was dat in de reclameadvertenties van twee andere escortbureaus - jawel, Budget Escort en Amsterdam 24 - ineens gesuggereerd werd dat zij de allerveiligste waren in Europa en dan doelden ze niet op het gebruik van dubbele condooms. Brenda voelt aan wat er komen gaat in deze tak van sport en rent naar de kamer van Gerard Houttak.“Gerard, het is zo laat. We krijgen oorlog in Amsterdam en wie weet springt het over naar andere steden. Heb je de krant gelezen?” vraagt Brenda opgewonden.Gerard zwaait met de ochtendkrant en zegt: “Yes! Reken er maar op. Dit wordt een gevecht om de eerste plaats op de escortmarkt in Nederland. De deelnemers vechten om de meisjes en daar is iedere oorlog mee begonnen behalve die van Napoleon tegen de Russen in 1812.”“Oh! Waarom is die dan begonnen?” vraagt ze verbaasd.“Zal ik je zeggen. Napoleon wilde vrede met de Russen en daarom begon hij die oorlog...”“Nou, gooi maar in mijn petje, zal het thuis wel nakijken. Wat een onzin!,” zegt Brenda, “en wat doenwe met de escorts?”“Niets, tot nu toe. Er zijn geen aangiften binnengekomen bij mijn weten. Banden lek steken is maar eenvoorwendsel, ehm, ik bedoel, een voorteken in het criminele circuit. Een waarschuwing van de ene partij aan de andere partij. Zo van: pas op, straks vallen er dooien als je niet doet wat ik wil. Bij de Siciliaanse maffia legden ze een paardenkop in je bed, dan sliep je niet rustig meer, kan ik je zeggen.”“Kunnen ze toch ook een mailtje naar elkaar sturen?” lacht Brenda.Gerard geeft haar gelijk. Hoeveel politieagenten dromen er niet van dat eenvoudige problemen tussen mensen ook eenvoudig worden opgelost? En moeilijke problemen los je juridisch op. Waarom grijpt men altijd naar geweld? En nu wordt een in principe zakelijke kwestie opgelost door autobanden lek te steken.“Moeten we Pontius niet inlichten, Gerard? Misschien moet de MMB wel weer in aktie komen?”“Ja, kom, ze zitten nog geen twee weken op hun ouwe stek! En dan al terugroepen? Over simpele lekke banden? Dat doet de commissaris nooit,” zegt Gerard beslist, “nee, laten we eens op bezoek gaan bij het escortbureau Het gouden Haantje. Gewoon uit nieuwsgierigheid, wat steekt er achter die lekke banden? Verwachten ze nog meer problemen en wie zijn de vermoedelijke daders?”Brenda zucht: “Goed, dan trekken wij tweeën de kar wel weer.”Ze drinken een bakkie pleur en rijden naar de Nieuwezijds Voorburgwal.“Volgens mij is het in de buurt van restaurant Genki,” gokt Brenda.“Ja, ik denk zo’n vier huizen verderop. Daarna komt hotel Holiday.”“Ben jij al eerder bij Het gouden Haantje geweest?”“Tjeetje, kind aan huis, joh,” pocht Gerard, “ik ben daar geboren.”“Ja, nu moet je gauw ophouden, Gerard. Laat je moeder het niet horen.”Nadat ze de buitentrap zijn opgelopen, belt Brenda aan. Ze wachten een poosje. Brenda belt opnieuw aan.“Of ze slapen allemaal nog,” fluistert Gerard tegen haar.Maar dan klinkt vlak achter hen een vriendelijke meisjesstem: “Nee, hoor. De hoertjes zijn allang wakker.Kan ik jullie helpen?”Ze draaien zich om en zien een jong hip gekleed meisje. De stevige borstjes puilen uit het bloesje. Ze lacht hen vriendelijk toe.Gerard laat zijn legitimatie zien en antwoordt: “We zijn van de politie. Moet jij hier ook zijn? We willenje baas graag spreken.”“Nou, ik weet niet of dat wel kan, hoor. We hebben problemen met de zaak en de telefoons. Ik heb de hele nacht geprobeerd hem telefonisch te bereiken en dat is niet gelukt. Ook de andere meisjes niet. Toen ben ik maar naar huis gegaan. En vanmorgen ook niks. Dat is toch vreemd, niet dan? Maar ik heb een sleutel. Als je even opzij stapt, kan ik erin. Kom maar binnen.”Gerard is blij met deze uitnodiging, heeft hij ook geen huiszoekingsbevel nodig mocht dat aan de orde komen. Ze duwt de deur open en raapt de krant op. Ze leest de kop terwijl ze door de gang naar een ander vertrek loopt. Bij de volgende kamer klopt ze op de deur. Kennelijk het kantoortje van de baas. Ze horen niets.“Zie je wel,” roept ze verontwaardigd, “nu staat het ook al in de krant. Hoe wéten die lui dat toch in godsnaam? Wij zouden niks zeggen!”Ze klopt nogmaals.“Zal ik het eens proberen,” biedt Gerard aan.Het meisje doet aarzelend een stap naar achteren. Gerard pakt de deurklink en duwt die langzaam omlaag. De deur zit in ieder geval niet op slot. Hij duwt hemverder open en kijkt de kamer in. Meteen sluit hij de deur weer. Zijn adem gaat een keer zo snel. Hij wankelt tegen het deurkozijn en slaat zijn handen voor zijn ogen. Gerard ziet weer oude beelden. Bloed, rood vlees van een mens.Dan fluistert hij met schorre stem: “Brenda, breng jij deze juffrouw snel naar de keuken of waar dan ook. Beldan om assistentie, spoed, code 1.”“Gaat het?” “Ja, het gaat wel.”“Goed dan. Kom even mee, juffrouw. Het is beter dat je dit niet ziet.”In een kamer met een soort eettafel in het midden gaan ze allebei zitten. Na het telefoontje kijkt Brenda of er iets te drinken staat. Ze vindt een fles cola en schenkt twee glazen in. De fles is leeg. Dan realiseert ze zich dat Gerard straks ook wel behoefte heeft. Pech gehad.“Maar wat is er dan aan de hand?” roept het jonge meisje verschrikt uit, “shit, eerst dat gedoe met die lekke banden, shit en toen ben ik voor noppes naar de andere kant van de stad gereden, shit en nu dit weer, shit. Wat is er gebeurd? Dat kun je me toch wel zeggen?”Ze voelt dat er iets ergs is gebeurd. Zachtjes begint ze te snikken.“Daarbinnen is iemand vermoord, juffrouw. Althans, daar is iemand overleden.”“Maar wie dan?”“Dat weet ik toch niet, ik heb nog niets gezien. Blijf hier maar rustig zitten, ik kom zo bij je terug. Is dat goed? Blijf je hier zitten?”“Ja, zal ik doen.”Ze pakt een papieren zakdoekje en droogt haar tranen.Brenda haast zich naar de kamer waar Gerard zich bevindt. Ze ziet een dode man achter het bureau zitten met een vreselijk bebloed hoofd. Ze geeft haar collega de andere helft van de cola die hij gulzig opdrinkt.“Liquidatie,” zegt Gerard Houttak ten overvloede, “heb ik je toch gezegd. Eerst prikken en dan schieten. Bel Bertus ook even en zeg maar dat wij vinden dat de mmb als de sodemieter terug moet komen. Dit is het begin en dan zijn ze in ieder geval niet te laat. Ik ga verder met het sporenonderzoek. De huls heb ik al veilig gesteld.”“Is goed. Ik zal het meisje horen. Ze is goed op de hoogte van de problemen hier.”Brenda loopt naar de eetkamer maar het meisje is verdwenen. Ook in de andere kamers is ze niet te vinden en daar baalt Brenda van. Nu beseft ze dat ze zelfs geen naam heeft van het hoertje. Ze had haar ook niet zonder toezicht moeten achterlaten. Afijn, shit happens. Even later wordt er gebeld en komen de hulptroepen binnen. De hulpofficier van justitie leidt het onderzoek. Ze doet alles exact volgens het boekje. Gerard is meer van de praktijk en gaat ook zo te werk. Hij vindt het onnodig en onlogisch om de zolderkamer overhoop te halen. Hallo! Het is een liquidatie! Punt uit. Die lui gaan heus niet naar boven om daar een kaartje te leggen of het Onze Vader te bidden. Met moeite kan hij zich bedwingen. Hij weet zeker dat als hij begint te discussiëren met die griet, dat hij dan gloeiend kwaad wordt. En dat is niet goed voor zijn loopbaan. Nog een jaar of vijf?“Boven geen sporen,” meldt een agent, “deuren zijn gezegeld.”Gerard grijnst stiekem. Hij is weer verstandig geweest maar anders…Als er niets meer valt te onderzoeken, wordt het lijk afgevoerd voor verdere schouwing. Dat levert buiten wel genoeg toeschouwers op die hun commentaar niet onder stoelen of banken steken.“Komt er eindelijk rust in de straat.”“Is dat gedonder ’s nachts tenminste ook afgelopen. Laten we wel wezen.”“Akkoord. En nou die flikkers hier om de hoek nog. Die bruindouwers maken tien keer meer herrie dan dezemeisjes.”“Nou, daar heb ik nog nooit wat van gemerkt.”“Logisch! Jij bent zo doof als een kwartel.”“Ach, krijg de klere, jij.”Nog vier escortbureaus in Amsterdam krijgen successievelijk dezelfde behandeling als Het goudenHaantje. De eerste twee die aan de beurt zijn, weigeren mee te werken aan hun eigen ondergang. En die werkweigering is hun ondergang! In meerdere delen verdwijnen ze spoorloos op 15 en 16 maart 2011. De volgende twee pooiers houden van het leven en grijpen de aangeboden zak met euro’s. Verstandig. Beter de helft van de helft van de helft dan twee keer niets.De Karmeliet en Big David leunen tevreden achterover in hun stoel. Ze denken terug aan de tijd in Florida. Wat een verschil en wat een overeenkomst. Het verschil is het weer. Zoveel dagen hier met een kille, gure strakke wind en hoosbuien waar maar geen eind aan komt. Die smurrie op de stoep en op straat, een mengsel van sneeuw, hondenstront, strooizout en modder. Terwijl Florida de zon heeft gehuurd en als die op is, huren ze er weer een. Het kan daar niet op. Nog een verschil is de omgang met de politie en de wet. Die twee verschillen heffen elkaar bijna op. De omgang wint het duidelijk van het weer. De overeenkomst is het geld dat bij bakken binnenstroomt. Er is maar een probleem en dat is het witwassen. Want officieel geven ze maar tien procent op van de werkelijke inkomsten. Daar heeft de overheid genoeg aan én neemt er genoegen mee. Toegegeven, vroeger was het nóg soepeler maar nu mogen ze niet klagen en dat doen ze ook niet. Na de overnames van de vijf escortbureaus richten ze hun vlijmscherpe pijlen op de datingsites. Ook lucratief zoals ze zelf hebben gemerkt.Big David ontwikkelt in een dag tijd een virus dat de computers van een willekeurige concurrent kan stilleggen gedurende maximaal twee uur. Dat is nog maar het begin van veel meer ellende. Via zijn eigen inschrijving besmet hij op zondagmiddag de 20e maart de datingsite Samen uit Samen thuis in een fractie van een seconde. Om exact 12.00 uur. Op dat tijdstip is het topdrukte bij de singles. Een kwartier later treedt het virus in werking. Duizenden klanten kunnen geen verbinding meer krijgen en mopperen er lichtjes op los. Wat moeten ze nu doen? Sommigen staan op het punt een date voor die avond te maken wat nu dreigt te mislukken. Bij dat bureau rinkelen alle bellen. Men raakt in paniek en de beste deskundigen krijgen opdracht het contact onmiddellijk te repareren. Gelukkig, het duurt maar een half uur, dat hebben ze goed aangepakt. De schade blijft beperkt. Sommige computerstoringen bij de grootste landelijke banken duren wel een dag, dus hebben zij hun best gedaan. Een kwartiertje later doet het virus weer zijn werk. Talloze klanten zitten lekker met elkaar te daten en oeps, verbinding verbroken. Midden in hun berichtje. Hé, dat is nou lastig! Veel mensen krijgen een automatisch advies in beeld: kijk uw netwerkkabels na.Anderen lezen: De laatste browsersessie is onverwacht gesloten. Sessie herstellen maar daarop klikken helpt geen donder. Ja, je kunt net zo goed kijken of je auto nog genoeg benzine heeft. Weer een half uur uit de lucht. De technici beginnen nu toch wel te zweten. De klanten mopperen ietsjes luider. Straks heeft die mooie meid een afspraakje met een ander gemaakt. Of is die stoere bink naar de buurvrouw gegaan. Het licht springt eindelijk weer op groen. Nu blijft de verbinding exact vijf minuten intact. Dan… Poef, alles zwart. Opnieuw opstarten heeft geen zin. Bij de vierde tel wordt de computer uitgeschakeld alsof de stroom wordt afgesneden. Sommige volhouders starten hun computer dertig keer op voordat ze het rotding het raam uitgooien en er zelf radeloos achter aan springen. Bij wijze van spreken dan. Big David houdt alles goed in de gaten. Hij denkt te weten wat de klanten doormaken en hoe er nu gewerkt wordt bij Samen uit Samen thuis. Dus is er weer verbinding om twee uur. De eerste opzeggingen komen nu binnen, ze gaan wel naar een andere datingsite die wel werkt. Het is toch te gek voor woorden, ze betalen hun dure contributie op tijd en nu dit! Wat een klungels. Dan krijgen alle klanten van Samen uit Samen thuis een bericht toegezonden waarin ze door de directie worden geadviseerd om gratis over te stappen naar de site King&Queen dating. Dit bericht blijft in beeld, verder daten is niet mogelijk. Daar heeft Big David op gewacht. Snel schakelt hij op een andere computer over naar zijn eigen programma. Het is niet te geloven! De aanmeldingen stromen binnen. Het aantal hits stijgt per seconde, de teller loopt maar door. Als de Karmeliet telefonisch hoort van Big David wat er de afgelopen paar uur is gebeurd, spreken ze af bij hun vaste restaurant en laten daar de champagne knallen. Een paar knappe vriendinnen zijn bereid gevonden op de bank plaats te nemen ter verhoging van de gezelligheid.“We kunnen de sekslijnen op de commerciële tv-zenders ook wel aanpakken,” zegt de Karmeliet peinzend tegen Big David, “ik zag gisteravond Stoute meiden tv met hun hete konten draaien en met een beetje gymnastieken en een goeie camera ben je binnen.”“Dan zit je wel op een omzet van zo’n € 48,- per uur per lijntje,” antwoordt Big David die kennelijk goed opde hoogte is.“Maal tien is € 480,-… Zo’n uurloon heeft een chirurg nog niet.”“En die moet ook de hele tijd staan!”“Ook? Oh…, nou snap ik ‘m. Praten we later verder over want dit is geen nettowinst,” belooft de Karmeliet.“Wat weet jij van Vlinders Escort?” wil David nog weten, “klopt dat allemaal wat op internet staat?”“Je moet niet alles geloven, man. Maar Martin de Stotteraar runde kennelijk dat escortbureau terwijl hij in de cel zat. Uniek! Wat een idee! Dat hebben wij ook wel gedaan maar hij regelde hoertjes voor de gedetineerden als zij het maandelijkse bezoek-zonder-toezicht kregen. Er werd flink voor betaald.”“In de cel hebben ze toch geen internet? Of is dat gewijzigd?” vraagt David verbaasd.De Karmeliet lacht: “Nee, er zijn andere manieren. Ze weten zelfs dat Ronald Rentenaar de bouwer van de site is. Die is gelijk ontslagen bij zijn baas. En Martin heeft twee moorden op zijn geweten volgens de rechters. Maar voorlopig hebben wij geen last van hem.”“Ik hoorde berichten dat hij al een tijdje terug verklaarde op den duur de leiding over te willen nemen in de escortwereld,” waarschuwt Big David serieus. (Bron: Crimebron. Trouw.nl d.d. 14-4-2004.)“Welnee, wij laten ons toch niet opzij duwen?” grijnst de Karmeliet luchtig en dat is geen loze belofte. Het stelt Big David niet gerust. De laatste tijd is er geen sprake meer van opzij duwen! Dat was heel vroeger. Het gaat er nu om of je opzij kiepert…, met een gaatje in je hoofd! En misschien weet de Karmeliet dat ook wel en doet hij maar alsof. Ja, de Karmeliet deed altijd al zo stoer. Ook in Florida en dat heeft hem heel wat dollars gekost.Om niet op te vallen, hebben ze Tarik, Billie en Branko thuis gelaten. Die jonge kerels drinken hun biertjes aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Ze zijn er niet alleen en er mag gerookt worden. Buiten! Wel is het zo dat Tarik vóór aanvang van het feestje nog een karweitje van David moest opknappen. Twee gebruikte pistolen belandden in de plomp, twee hagelnieuwe en nog ongebruikte wapens werden geritseld achter de bar. Met vier doosjes kaliber .38 Special. Heeft grof geweld en gewetenloosheid dan toch succes?
Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 9

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 9

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Aflevering 9Hoofdstuk 9Na ruim een week, het is dinsdagavond 1 februari 2011, komt Arthur vanM. bij David Bachmann op bezoek. Ze hebben deze afspraak gemaakt om de nodige zakelijke aangelegenheden te bespreken. Ter bescherming van zijn eigen privacy heeft Big David gewisseld van kamer met Tarik. Zodoende kunnen ze op de eerste verdieping rustig praten. Buiten is het spiegelglad behalve waar al zout op de weg is gestrooid.“Mooi vertrek. Hier werk je altijd?” vraagt de Karmeliet.“Prachtig uitzicht op het water, geeft me rust,” beaamt Big David.“Je bent hier toch niet gekomen voor de rust, hè?”“Nee, akkoord, ik bedoel dat ik wel hard wil werken maar dan niet zoals in Florida waar de politie en andereinstanties je niet met rust lieten,” verduidelijkt Big David.Arthur zegt: ”Heb jij nog iets gehoord over de hotelmoord? De rechercheurs zitten aan de grond, heb ik gehoord. Werk van een hitman, schijnt het.”“Precies. De vraag is wie hij moest hebben?” antwoordt David op neutrale toon.Van zijn gezicht is niets af te lezen, noch op dat van Arthur.“Tja, dat weet je nooit. Er wordt heel wat afgemoord in de wereld. Maar goed, laten we het hebben over onze samenwerking. Ik begin met iets anders en dat is mijn medicijnenhandel in Florida via Australië. Het leek me verstandiger om met de kankerpilletjes te stoppen. Er zijn teveel instanties die zich ermee bemoeien, de mensen lezen teveel negatieve berichten in de media. Er lopen nog steeds ettelijke processen in Florida, veel te link geworden. Dus dat is finito.”“En de rest loopt wel?”“Uitstekend! Uitstekend personeel daar, kan niet anders zeggen. Ik moet binnenkort maatregelen nemen omhet te wassen. Misschien heb jij daar nog ideeën over?”“Zal er aan denken,” belooft David, “om hoeveel gaat het?”“Pak hem beet. Ik geloof 210 miljoen.”“Moet kunnen. Onroerend?”“Ja, toch maar,” zegt Arthur, “winkelcentra. Woonboulevards. De markt zit er niet op te wachten maar ik moet er toch ergens mee naar toe? Dan maar minder rendement. Of goud. Dan mijn eigen escortbureau FreeFun. Loopt ook goed. En dan nog wat ik pas ben begonnen: een datingsite. Mooie naam: datingsite Samen Online. Geweldig leuk werk heb ik je al gezegd de vorige keer. Zouden we samen ook nieuw kunnen beginnen. Jij bent zo goed met dat computerwerk. Het mooiste vind ik nog dat de mensen erin trappen dat ze gratis kunnen inschrijven. Haha, dan komen ze er een keer achter dat het abonnement niet gratis is en dan is het te laat.”David denkt even na en zegt dan: “Samen een datingsite? Hoe wil je die poen wegwerken?”“Haha, doe jij dat maar. Dat kun jij net zo goed. Maar dat kunnen we later ook nog regelen.”“Prima. Wat denk je van King&Queen dating?”“Meteen goed, klinkt goed, staat goed, origineel,” lacht Arthur.“Afgesproken. Regel jij de notaris, de belastingen en de inschrijvingen?”“Ja, zal ik doen.”David gaat even verzitten en dan komt het hoge woord eruit: “Ik ben vorige week voor mezelf een nieuwescortbureau begonnen. In Rotterdam. Kon het niet laten. En volgende week zal ik eens in Utrecht en Breda gaan kijken. Gaat al net als in Florida en New York. Prachtige meiden, prachtige omzet. Ze komen niet uit jouw contreien, hoor. Een paar Poolse dames.”“Zo, toe maar, hoe heet dat bureau?” vraagt Arthur met een uitgestreken gezicht, “ik had er nog niet vangehoord.”“Oh, hou je de reclame niet meer bij? Te druk zeker? In ieder geval, het is Escortservice Soul to Soul. Ik wou naar de muziek verwijzen en naar de ziel van de mens. Ieder goed mens heeft toch een ziel? En dan plak ik de naam van de stad er aan.”De toon van het gesprek wordt ietsjes gespannen. Arthur voelt zich opgelaten door die laatste sneer van David over de reclame. Waar bemoeit die vent zich mee? En David voelt zich geschoffeerd omdat Arthur zei dat hij ‘t nog niet wist van zijn bureau. Hij liegt alsof het gedrukt staat, denkt-ie.Arthur neemt het woord: “Laten we het hebben over ons gezamenlijk belang. De escortbureaus Budget Escort en Amsterdam 24. Ja, die lopen al zoveel jaren. Sinds 2005 al. Ik regelde de financiën hier en jij vanuit Florida de internet- en telefoonzaken.”“Behalve toen ik weer moest brommen in 2006. Ik miste je toen wel. Maar goed, de negen maanden waren zo voorbij.”“Precies. Jammer, dat Victor de boel belazerde. En Iwan. Die schoft! Ik voel me toch een beetje schuldig. Moet ik je compenseren? Zeg het maar.”“Welnee, man,” wimpelt David af, “zoveel was het nou ook weer niet en de twee meisjes worden er niet levend van. Laten we nog twee bureaus oprichten, daar voel ik veel meer voor dan terug te kijken. Wat gebeurd is, is gebeurd. Ik hou van rust in de tent.”“Nou, sympathiek. Zand erover. Dan toch iets voor de moeite, ik zal 1 miljoen toevoegen aan je pensioen. Nee, niet zeuren, dat doe ik gewoon, je kent me.”“Precies, ik ken jou.”Daarmee waren de zaken geregeld. Oude en nieuwe. Maar de lucht was absoluut niet helder. De zon kan heus wel schijnen als desondanks in de verte de donkere wolken zich hoog opstapelen.“Pas op dat je de gracht niet in glijdt,” adviseert Big David.Maar of hij ’t meent? Is een gewapende vrede wel een echte vrede? Of is het een slapende oorlog die ieder moment kan ontwaken? En wat voor oorlog wordt het dan? Iedere camping in Nederland ziet er in de winter behoorlijk troosteloos uit. Kale bomen en kale struiken. Regen en wind zijn voelbaar, ook als ze er niet zijn want de dreiging is net zo erg. Geen mens te bekennen. Slagboom naar beneden wat zoveel betekent als: zoek hierachter geen gezelligheid. In iedere kuil op de zandpaden staat water zodat je moet oppassen voor vieze schoenen of het verzwikken van de enkels. De enige uitzondering is als het hele land onder een dik pak sneeuw ligt. Maar dat is nu niet het geval. Misschien dat er in maart een zachte deken valt maar nu in februari is het nog te vroeg.Hoofdinspecteur mr. Pontius van der Luiten weet het ook niet meer. Na de laatste briefing op vrijdagavond toen de gerant was doodgeschoten, kwam Dirk Tusscher op zaterdag met het nieuws dat de Karmeliet een sluitend alibi had. Hij had zelfs de bewakingsbeelden van het casino gezien, waarop de Karmeliet met zijn liefje heen en weer drentelde alsof hij wachtte totdat hij geïnterviewd zou worden door misdaadverslaggever Peter R. de Vries. Maar het kerstkindje John van den Heuvel was ook goed geweest. Dat weekeinde ging iedereen opgelucht naar huis. Sommigen doken direct het bed in, al dan niet alleen, en anderen doken de kroeg in. Ze wilden niets over moorden horen en niets over verbrande doden. Dan keren ze op maandagmorgen terug naar de camping. Maar het is niet voor een vakantie. Opnieuw worstelen ze met de dossiers. Waar hebben ze een steekje laten vallen? Wie maakt de eerste fout? Opnieuw gaan ze in gesprek met mensen die eerder in de kijker waren geweest. Alle sporen lopen dood. David heeft zijn verklaring getekend. Hij blijkt een zwarte Jaguar XK gekocht te hebben. En verder kwam er niks nieuws aan de horizon. Geen nieuwe doden, geen nieuwe gegevens. Alles was in rust en bleef in rust. Althans de belangrijke dingen waardoor een politieonderzoek verder kan of juist moet stranden. Wat ze hadden verwacht, blijkt waar te zijn. De kogel waarmee de gerant van het Boutique Hotel Notting Hill aan het Westeinde was gedood, matcht niet met de andere zeven kogels. Dus is er sprake van een andere dader tenzij één dader twee of drie verschillende pistolen heeft gebruikt maar dat is minder aannemelijk. Over de verklaring van David Bachmann tegen de Karmeliet speculeerde men volop doch ze kwamen niet tot andere inzichten. Een hitman had het op David gemunt of op een andere hotelgast. Of de opdrachtgever de Karmeliet was geweest, bleef vooralsnog onduidelijk. Ze hadden geen enkel bewijs om hun visie te staven. Visie? Pas op, hebben ze soms last van tunnelvisie? Het ergste wat een rechercheur kan overkomen tijdens een onderzoek. Dus die theorie van die ene dader met drie pistolen moet toch onderzocht worden, besliste Pontius. De drie jonge kerels die een jerrycan hadden gekocht bij de legerdumpzaak konden best dezelfde gasten zijn als van het hotel. Voor hetzelfde geld ook niet. Tja, wat moet je dan als politie? Zelfs als je het geluk aan je zijde hebt dat een kiene medewerker van een benzinepompstation zich waarachtig nog weet te herinneren dat drie kerels een jerrycan extra hebben getankt. Op de bewakingsbeelden is dat duidelijk te zien maar ze staan met hun rug naar de camera. Onherkenbaar. Wel is het kenteken van de auto te zien. De VW Golf blijkt gestolen te zijn. Vette pech voor Dirk Tusscher. Pontius hield de arrestatie van de drie tegen wegens gebrek aan voldoende bewijs. Geen vingerafdrukken, geen persoonlijke dingen op de PD, geen andere sporen. Inspecteur Bertus van Smook had de gok wel willen wagen. Niet geschoten, is altijd mis, was zijn bepaald niet bijster originele adagium. Als een van de drie tijdens de hechtenis emotioneel instort, is dat de kans om door te drukken, vindt hij. Niet dus. Als, als, als… De spanning binnen het team stijgt, er komen bijna onmerkbaar twee kampen. De rekkelijken en de preciezen. Had Pontius hier een juiste beslissing genomen? Of een blunder gemaakt net als Van Oldenbarnevelt die voor zijn fouten onthoofd werd? Met de dag stijgt de consumptie van koffie en thee in de trekkershutten, tussen de middag duurt de pauze twee uur en wordt er stevig gekaart. ’s Avonds idem. Het werk is op! Na drie weken is de kogel door de kerk. De hoofdcommissaris haalt zelf de trekker over. Het voelt bij iedereen als een nederlaag. Het MMB-team wordt ontbonden per 1 maart 2011. Dus niet opgeheven! Dat wil zeggen dat brigadier Gerard Houttak en hoofdagent Brenda van Breda een dagtaak krijgen aan de voortgang en afwikkeling van deze moordzaken en dat de andere leden hun vroegere bureau en hun vroegere werk weer mogen opzoeken. Hebben de criminelen onderling soms een status-quo bereikt? De lente nadert. Buiten hoort men de vogels weer zingen en de bomen kleuren groen en roodbruin. De datingsite Samen Online van Arthur vanM. trekt steeds meer bezoekers die zich laten inschrijven nadat David Bachmann hem heeft opgepimpt en het budget aan reclamegelden heeft laten verdubbelen. Davids eigen escortbureaus Soul to Soul haperen in het begin maar ook hier genereert hij na een maand een dubbele omzet door meer uit te geven aan reclame. Naamsbekendheid, daar draait het allemaal om. Zonder reclame zat Philips toch ook nog in een houten schuurtje! Utrecht en Breda dreigen Rotterdam voorbij te lopen. Als eerste in Nederland plaatst hij reclameborden langs de voetbalvelden. De dames krijgen een voetbalsessie van de bekende voetbaltrainer Aad de Mos die verder niet in het nieuws wil komen en ze weten nu eindelijk wat buitenspel staan betekent. De twee nieuw opgerichte escortservicebureaus van hen beiden floreren goed. Ze opereren vanuit Den Haag en Middelburg met de hulp van deskundig personeel.Op zondagavond 6 maart 2011 om elf uur neemt Wendy afscheid van een vaste klant. Hij heeft haar het hele jaar door iedere zondag gereserveerd van tien tot elf. Met de garantie dat als ze niet op die tijd verschijnt hij een gratis beurt krijgt maar dat is nog nooit voorgekomen. Bij de auto ziet ze dat ze twee lekke banden heeft. Links voor en links achter. Ze baalt als een stekker, heeft nog nooit een band verwisseld met haar gouden handjes en belt meteen met haar baas. Die is eigenaar van het Amsterdamse escortbureau Het gouden Haantje, een geduchte concurrent van Arthur en David. De baas vindt het raar dat zij tegelijkertijd twee banden lek heeft gereden. De auto blijft staan waar die staat, dat wordt morgen wel opgelost. Wendy wordt naar het bureau gebracht en krijgt een andere auto mee naar het huis van de volgende hitsige hijger. Na een half uur is ze daar klaar. Hij trouwens ook. Gelukkig zijn nu de banden niet lek maar toch loopt ze voor de zekerheid om de auto heen. Tot haar grote schrik ziet ze rechts twee lekke banden. Ja, hoor. Woedend schopt ze er tegen aan. Nu is de baas ook verschrikkelijk boos en deze vertrouwt het hele zaakje niet meer. Vol ongeloof staart hij naar de nieuwe ramp.“Dit moet opzet zijn,” brult hij tegen haar.“Maar wie dan? Welke kutlul doet zoiets?” krijst zij terug.“Dat weet ik ook niet,” is het dreigende antwoord, “maar als ik hem in mijn vingers krijg, knijp ik hem tot moes. Godverdomme! Heb je een klant die ontevreden is? Eentje die niet klaar kon komen? Eentje die impotent was?”“Ja, dat komt iedere dag wel voor. Die ouwe vieze mannetjes denken allemaal dat ze nog negentien zijn in hun broek. Wat doen we met de auto?”“Laat deze ook maar staan, die zullen ze heus niet meenemen,” foetert hij maar door.Hij is nog niet uitgeraasd of zijn mobieltje gaat. Het is Lara met de boodschap dat haar auto twee lekke banden heeft… Zelden heeft ze zo’n verschrikkelijke uitbarsting gehoord van haar baas en ze snapt er niets van totdat Wendy het gesprek overneemt en het verhaal uitlegt aan haar vriendin. Hier zit meer achter, maar wat? Maandagavond hebben twee andere hoertjes van Het gouden Haantje ieder weer twee lekke banden. Precies om elf uur. De baas ontploft en gooit een stoel door de ruit van zijn kamer. Wie draait hem deze loer? Welke crimineel vraagt erom om zo godsgruwelijk in elkaar geslagen te worden dat hij voortaan altijd tussen twee wielen kan gaan zitten? Hij neemt zijn maatregelen. Dan moet het maar een paar centen kosten. De volgende avond heeft hij vanaf acht uur bodyguards ingehuurd voor al zijn meisjes. Potige kerels die in de sportschool zijn geboren. Helaas komt het eerste telefoontje die dinsdag al om twee uur ’s middags. Twee lekke banden. Daarna bellen nog negen meisjes in paniek. Dit kan het werk niet zijn van één persoon, dit moet een georganiseerde groep zijn. De concurrent? De pooier wordt er gek van en laat zich een pistool en een doos ammunitie bezorgen. ’s Avonds gebeurt er niets bijzonders. Alleen zijn de meisjes bang, doodsbang dat zij de volgende keer het slachtoffer zijn van deze maniakken in plaats van de auto want die kan tenminste gerepareerd worden. Ook krijgen ze de uitdrukkelijke boodschap mee om dit hele akkefietje uiterst geheim te houden. Niemand hoeft te weten dat er trammelant is en dat ze zelfs niet weten wie hier achter zit. Als dit in de media bekend wordt, kan hij het wel schudden. Dan belt geen hond meer. Ook de bodyguards moeten hun mond houden en als er eentje is die zich vergrijpt aan de meisjes kan een betonnen zwembroek aantrekken. Er wordt natuurlijk niet geneukt of afgetrokken met zo’n stevige slager als kwijlende toeschouwer in de kamer of achter het gordijn. Dus het risico dat zij lek geprikt worden, lopen ze altijd. Inderdaad, het overkomt Wendy weer terwijl de bodyguard in de auto wacht. Het is woensdagavond, zeven uur. Ze moet naar een nieuwe klant. De voordeur van de flat staat al open als zij wil aanbellen. Ze hoort een harde stem die zegt dat ze wel verder mag komen…, hij moet nog even iets doen... Dat kent ze wel. Even opwarmen zeker. Wendy doet de deur achter zich dicht en loopt naar de woonkamer. Op dat moment komt een gemaskerde man rustig op haar toe. Hij zegt dat ze niet bang hoeft te zijn, dat ze moet gaan zitten en of ze iets wil drinken. Ze ziet met grote ogen van angst dat hij een enveloppe van de kast pakt en aan haar geeft. Wendy maakt hem bibberend open. Vier briefjes van € 50,-.“Voor jou,” zegt de man, “hoef je niets voor te doen.”Wendy schat hem tussen de twintig en dertig jaar qua postuur en stem. Waarschijnlijk allochtoon, net als zijzelf. Ze begint iets rustiger te ademen. Haar hart klopt weer normaal.“Wat ben je van plan? Hoort dit erbij of hoe zit dat? Als je wilt neuken, moet je het masker afzetten. Ik wil zien hoe je klaar komt, ook als je het op zijn hondjes wilt doen. Ik denk dat jij heel gauw klaar komt, hè? Daar zorg ik wel voor. Met die grote tampeloeres van jou.”Ze staat langzaam op en legt haar hand tussen zijn benen. Oudere dames die al langer in het vak zitten, hebben haar gezegd dat ze altijd het initiatief moet houden in deze gevallen.“Jajaja, nu weet ik het wel. Ga maar zitten. Hoe heet je?”“Ik ben Wendy en vorige week achttien geworden.”“Jij viert iedere week je verjaardag, denk ik en je wordt geen jaartje ouder. Maar daar gaat het niet om. Mijn baas vraagt of je voor hem wilt werken. Je krijgt het dubbele van wat je nu verdient. Wat vind je daar van? Mooi, toch?”“Ja, dat is zeker mooi maar je denkt toch niet dat mijn baas gek is? Die laat me nooit gaan,” lacht het hoertje schamper, “dat kost me m’n kop, man.”“Je zegt gewoon dat je te bang bent om voor hem te werken met al die lekke banden. Dat wordt nog een hele rel, hoor. Het wordt veel te gevaarlijk bij Het gouden Haantje, let op mijn woorden en dan is het te laat.”“Oooh, zit jij daar achter? Wat gemeen! Bah! We hebben het aan niemand verteld, ja, dus dat moet wel. En jewilt alleen maar dat ik voor je baas ga werken?”“Precies. En je kunt kiezen tussen Den Haag en Middelburg, daar vindt je baas jou nooit maar je krijgt zonder meer altijd bescherming van ons.”“Wie is je baas dan?” vraagt Wendy zo onschuldig mogelijk.“Ja, doei, kutje, dat hoor je pas als je het contract hebt getekend,” lacht de jongeman, “en het is er niet een maar je krijgt twee bazen.”“Oh, maar dan weet ik het wel. Dat is natuurlijk de Karmeliet en Big David. Iedereen heeft het over die twee. Ze zijn heel vriendelijk.”“Nou tevreden? Ik heb het niet gezegd. Hier, het contract. Lees dat vanavond maar door en breng het getekend terug bij Budget Escort. Goed? Je zult er geen spijt van krijgen. Het dubbele…, Wendy, zo’n aanbod krijg je nooit weer!”Dat is waar, ze doet het puur voor het geld en nu kan ze in de helft van de tijd haar doel bereikt hebben. Zeneemt haar besluit.“Oké, ik zal wel tekenen als jij je masker afzet en neem het contract dan gelijk maar mee. Hoe heet jijtrouwens?”“Ik ben Tarik Yacoubi. Van mij krijg jij instructies en als er moeilijkheden zijn, moet je mij bellen. Nooit met de Karmeliet of Big David, begrepen?”“Ja. Heb jij een balpen voor mij?”“Tuurlijk wel, morgen zal ik er tien meenemen. Verzamel jij ze soms?”"Nee, goochempie, ik moet het contract toch nog tekenen."
Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 8

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 8

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Aflevering 8Hoofdstuk 8Tarik ligt half en half in zijn leren stoel die hij zelf mocht uitkiezen vanmiddag. Een goeie keus. Het is vrijdagavond, rond negen uur. De regen valt bij bakken uit de lucht. Het uitzicht op de gracht is prachtig als het droog weer is maar de striemende regen heeft ook wel wat. Stel je voor dat het hoog zomer is in plaats van eind januari! Hij zapt langs de tv-zenders, er is niet iets op wat hem boeit. Dan maar even naar teletekst. Het bloed stijgt hem naar zijn hoofd als hij het laatste lokale nieuws leest. Razendsnel springt hij op en schreeuwt naar boven dat David snel moet komen. David Bachmann voelt meteen aan dat het serieus is. Drie tellen later staat hij uiterlijk rustig naast zijn hulpje.“Kijk nou, David, de gerant van ons hotel is doodgeschoten. Gewoon geliquideerd. En ze weten niet waarom. Er is niets van waarde gestolen. Geen enkele gast is lastig gevallen. Wat is dat nou voor gekkenwerk?”“Godverdomme! Snap je dat niet? Denk toch eens een keertje na! Tarik, dat is het werk van de Karmeliet... Zeker weten. Kerel, die kogel was voor ons bedoeld. In ieder geval voor mij. Met mijn naam erop! Godverdomme! Fuck! Als wij om zeven uur niet waren verhuisd, hoefden wij nooit meer van ons leven te verhuizen. Dan was dat de laatste keer geweest. Wat een vieze streek. Hij stuurt een hitman op mijn dak. Maar dat zet ik hem betaald. Dubbel en dwars. Voordat ik sterf. Wat een rotzak.”Uit woede schopt Big David tegen de buffetkast. Dwars door beide deurtjes. Die kan meteen bij het grof vuil.“Maar waarom, David? Toch niet om Iwan? Of Victor? Die twee klootzakken hebben gekregen wat ze verdienden, daar kan de Karmeliet toch niet kwaad om zijn?”“Nee, denk ik ook niet. Dan zit het hem dwars dat ik zei dat hij er ook niks aan had gedaan. Aan die twee moorden op onze eigen meisjes en het gedonder met de boekhouding. En dat ik durfde te zeggen dat Victor had gezegd dat hij wel wist van die lagere omzetten. Ja, dat moet het wel zijn.”Toch denken beiden aan nóg een mogelijkheid. Veronderstel dat de concurrentie hier achter zit en niet de Karmeliet? De voornaamste concurrent is natuurlijk Vlinders Escort. Dat bedrijf wordt gerund door een dubbele moordenaar die zijn straf heeft uitgezeten, dus voor een derde moord draait die zijn hand niet om. Tarik is al met zijn gedachten bij de mogelijke volgende opdracht. Die mag niet mislukken. Maar hoe kan hij deze gigantische klus tot een goed einde brengen? Die Karmeliet woont in een zwaarbewaakte burcht, met stevige bewaking, met een lastig hekwerk. Misschien nog wel met honden? Dan is zijn conclusie snel getrokken. De Karmeliet heeft heel Amsterdam toch niet afgezet? Op iedere straat en zelfs op iedere gracht is hij net zo kwetsbaar als een rondvliegende kraai. Gewoon goed mikken.“Dus ik krijg een seintje van jou?” vraagt hij retorisch aan David.Hoofdinspecteur mr. Pontius van der Luiten pakt zijn mobieltje op. Het is vrijdagavond, tien over negen. Hij heeft zich net een colaatje ingeschonken. Een collega van het wijkteam Prinsengracht vraagt of het goed is dat zij hem doorverbindt met een tipgever.“En waar gaat het over?” vraagt Pontius gespannen.Tipgevers zijn altijd spannend en interessant, je weet nooit of het de grootste flauwekul is of juist de speld waarnaar iedereen zoekt maar zelfs de hooiberg niet weet te vinden.“Over de moord op de gerant in het Boutique Hotel Notting Hill aan het Westeinde. Dat onderzoeken jullie toch?”“Laat maar komen.”Een man vertelt hem op rustige toon meer te weten over de laffe moord van vanavond. En waarom de armegerant moest sterven. Pontius voelt meteen aan dat het betrouwbare informatie kan zijn. Hij stelt een persoonlijk gesprek voor bij de man thuis. Deze gaat akkoord en geeft de hoofdinspecteur zijn naam en adres. Pontius roept Bertus van Smook die een kaartje legt in de hut van Dirk Tusscher. Samen rijden ze naar het Singel 285 en samen fantaseren ze over wat de man hen zal vertellen. Hij weet meer…! Ja, wát kan hij meer weten? Dat moet toch minstens de naam zijn van de dader, vindt Bertus maar zo ver wil Pontius niet gaan. Ook al om een teleurstelling te ontlopen. Ze lopen de statige trap op en als Pontius heeft aangebeld, wordt de deur opengedaan door een vriendelijke meneer die zich voorstelt als David Bachmann. Koffie hoeven ze niet meer, een glaasje fris is welkom.Pontius kijkt Bertus aan. Bertus knikt terug. Ja, dit is een grote zware meneer. Foei, foei. Is dat hun verdachte soms? En wie is er tegen dat buffetkastje gevallen? Pontius haalt zijn wenkbrauwen op zonder dat hun gastheer het merkt. Een verdachte die zelf de politie belt? Kom nou! David gaat ook zitten en vertelt wat hij op zijn lever heeft.“Ik was sinds woensdag gast in dat hotel en heb me vanmiddag uitgeschreven. Om zeven uur ben ik in dit huis getrokken. De hitman was naar mij op zoek…”“Hoe weet u dat, meneer Bachmann?”“Omdat ik de opdrachtgever ken.”“En wie is dat?”“Dat is Arthur vanM. uit Hoofddorp. We zaten samen in de escortbusiness in Florida. Waarschijnlijk is hij kwaad op mij en daarom moest ik er aan.”“Waarschijnlijk? Dat weet u niet zeker?”“Nee, dat denk ik.”“Als ik een beetje kritisch mag zijn, niet dat ik u niet geloof, hoor, maar als ik boos ben op u dan schiet ik u toch niet meteen overhoop? Als gewone burger heb ik niet eens een pistool!”“Nee, akkoord maar u kunt wel een hitman bellen als je een paar centen hebt. En Arthur heeft geld zat.”“Hoe wist die hitman dat u daar logeerde?” vraagt Bertus.Big David antwoordt meteen: “Omdat ik dat aan Arthur heb verteld. Het was stom van mij, achteraf geredeneerd, om mijn kamernummer door te geven maar ik had hem uitgenodigd daar te komen als hij zin had. We zijn vrienden.”“Een mooie vriend als ik het zeggen mag. U zei Florida. Komt u daar vandaan? Hoe lang bent u al inNederland?” wil Pontius weten.“Sinds woensdag. Woensdagmiddag om precies te zijn.”“Zozo, dat is nog maar kort geleden, hé. U komt niet uit Denemarken?”David Bachmann begint hartelijk te lachen: “Ligt dat niet boven Duitsland? Nee, daar ben ik nog nooit geweest. Waarom vraagt u dat, meneer?” “Och, zomaar. Bachmann klinkt een beetje Deens, vind ik.”“Hebt u een auto?” vraagt Bertus nieuwsgierig, “zonder auto kun je bijna niet meer in deze tijd, nietwaar?”“Klopt, ik wil volgende week eens rondneuzen. Kunt u me een betrouwbare garage aanbevelen?”“Wel, dat zou ik wel kunnen, meneer maar ik doe het niet. Anders zeggen de andere garagehouders dat de politie hen onbetrouwbaar vindt en dan krijg ik een proces aan mijn broek. Een paar jaar terug is een collega van mij dat overkomen. Kreeg een boete van € 10.000,- en drie jaar voorwaardelijk.”“Nee, dat is mijn bedoeling nou ook weer niet. Maar weet u zo genoeg? Gaat u hem arresteren?"“Kijk,” zegt hoofdinspecteur Pontius van der Luiten nadenkend, “we zullen deze informatie verwerken bij onsverdere onderzoek. We zijn hier zeker heel blij mee. Op dit moment is het niet voldoende bewijs om hem te vervolgen. Het zijn immers vermoedens van u. U loopt ook het risico dat hij een aanklacht wegens smaad tegen u indient. Het is ook niet niks. We zullen dit gesprek op papier zetten en komen later terug als u het wilt tekenen. Dat lijkt ons het verstandigste. Een getekende verklaring en nog geen officiële aangifte want dan zit u er aan vast.”“Goed, doet u het dan maar zo.”Als ze om 22.30 uur terug zijn op de camping roept Pontius het team bij elkaar. Alleen Simone, Tijl en Esila zijn nog op onderzoek in het hotel. Hij vertelt de anderen wat ze hebben gehoord van meneer David Bachmann. En gezien vooral! Dat hij en Bertus denken dat de door hen gezochte crimineel deze stevige meneer wel eens kon zijn. Iedereen staat perplex. Dat is toch niet mogelijk? Een moordenaar van drie mensen die zelf de politie belt? Nee, zo stom is geen enkele crimineel. Maar als hij wél zo stom is, wat dan? Wat steekt daarachter?“Welk bewijs hebben we feitelijk tegen deze man?” vraagt Dirk Tusscher aan zijn collega’s.Pontius legt uit: “Dat hij, althans een grote zware man, gezien is door het meisje in dat café in Badhoevedorp. En ook bij de brand van de flat. Althans daar buiten op het trottoir liep. Soit! Verder door een taxichauffeur…”“…Maar die is toch doodgeschoten?” valt Brenda van Breda hem in de rede.“Nee, joh, een andere taxichauffeur. In Amsterdam zijn heel veel taxichauffeurs, Brenda. In Zeeland veel minder, hé.”Gezien het tijdstip van de avond mag Pontius wel een beetje sarcastisch zijn, vindt Brenda.“Oh, sorry, ik zat te slapen, even een misverstandje. Tuurlijk, mijn tante had een witte auto en mijn oom eentaxi. Zo was ‘t.”Pontius vervolgt: “En een taxichauffeur op Schiphol zag zo iemand haastig in die taxi van Mansur Midyat springen. Al met al geen echt juridisch bewijs maar beschouw het als aanwijzingen dat hij steeds in de buurt is geweest of in relatie stond met de moorden. Maar pas goed op allemaal! We hebben het over de zaak van de grote zware man én we hebben het nu over de zaak van de hitman. Haal die twee zaken niet door elkaar. Als je feiten verzameld in de ene zaak, mag je die niet gebruiken voor de andere zaak. Begrepen? Dan verdenken wij de Karmeliet van moord op twee hoertjes en David Bachmann verdenkt de Karmeliet van een poging tot huurmoord op zichzelf via een hitman in dat hotel.”De deur van het restaurant gaat open en Simone Poeldijk en haar twee collega’s komen binnen. Ze gooit haar jas over een stoel, mikt haar handtas op een andere stoel en brult om een biertje terwijl ze op de derde stoel neerploft.“Godsamme, wat ben ik het zat.” Max Boomkamp speelt de ober en komt met de rest van zijn eigen pilsje op een dienblad aanhollen.“Awel, madammeke, da’s ambetant, astemblieft, een paar slokskes, ik heb allereerst geproefd of er genoeg cyaankali in zit. Lekker. Zeker en vast, hey.”Simone grijpt het glas en kiept het in een keer achterover. Daarbij leunt ze flink naar achteren. Eigenlijk iets te ver. De poten glijden weg en met een smak valt ze ruggelings op de gladde vloer. Haar benen schieten omhoog. Ook Jan Verbrugge kijkt haar kant op en kan zijn ogen niet geloven. Heeft Simone geen slipje aan…? Hij zag toch duidelijk een bosje hooi voor de deur! Hebben de andere collega’s dat ook gezien? Het team schrikt van het lawaai maar als Simone vloekend weer opstaat, is het gelach niet van de lucht.“Het lijkt waarachtig wel of je inderdaad zat bent,” hikt Max, “maar wat is er aan de hand?”“Ach, feitelijk niets en dat is het hem juist. We hebben de gastenlijst bekeken. Tja, die en die zijn nieuw en die en die zijn vertrokken. So what? Allemaal brave burgers. Er komt niemand in aanmerking om zo maar dood te schieten. Niemand die zijn vinger opsteekt. En die verhoren van de andere gasten! Niemand heeft wat gezien of opgemerkt. En stinken in die kamers... De verwarming heel hoog en geen raampje open voor de frisse lucht. Of de airco was kapot, dat kan ook. Waardeloos.”Het team heeft met haar te doen. Allemaal hebben ze wel eens een pestdag of zijn ze chagrijnig tot op hetbot.“En heb je meneer David Bachmann met dubbel n nog gezien?” vraagt Pontius op rustige toon.“Ehm…, Bachmann? Bachmann? Ja, die stond er wel in want Tijl zei nog tegen mij dat Mozartvrouw volgendeweek kwam. Ja, hè, Tijl?”Tijl knikt en zegt verontschuldigend: “Niet erg origineel maar wat is er dan met die Bachmann? Hoe weet jij dat nou, Pontius?”Hoofdinspecteur Pontius van der Luiten vertelt de drie laatkomers wat de rest al weet. Bachmann voelt zich de roos waarop geschoten moest worden.“Maar nu ik dit weet en goed nadenk,” zegt Simone opgewonden, “dan waren er nog drie namen van gasten die op woensdag zijn gekomen en op vrijdag vertrokken. Hier, ik heb foto’s gemaakt van het gastenboek met mijn mobieltje. Kijk, kamer 402 is van meneer Bachmann, links is kamer 401 van meneer Tarik Yacoubi en rechts is kamer 403 van meneer Bill Waterschoot en meneer Branko Chafik. In kamer 404 zit mevrouw ten Cate en zij klaagde tegen Esila dat de buren zoveel lawaai maakten.”Nu begint Brenda zich te roeren: “Jongens, dit is belangrijk. Tenminste, dit kan heel belangrijk zijn. Ik denk opeens aan die dumpzaak aan de Kinkerstraat. Daar kochten drie kerels een jerrycan maar geen trechter. Twee buitenlanders en een kaaskop. Als we de relatie met deze hotelgasten hard kunnen maken, zitten we op rozen.”“Goed, mensen,” sluit Pontius af, “we gaan de goede kant op. Hier kunnen we wat mee. Dirk, wil jij morgenvroeg naar vanM. gaan, vraag maar eens naar zijn alibi, waar was hij vanavond tegen half acht? Als we dan zorgen voor flink wat bewijs, ik denk ook aan het ballistisch onderzoek, kunnen we ’s avonds thuis zijn tot maandagmorgen, tien uur. Soit. Blijf wel stand-by.”Jan Verbrugge slaakt een kreet: “Oh, ai, ai, sorry, Pontius, het ballistisch rapport, zeg je. Dat heb ik vanavond binnengekregen. Kogel nummer 1 van de taxichauffeur Mansur Midyat komt uit hetzelfde pistool als kogel nummer 2 van de tweede passagier, meneer Iwan van Schuuren. Ook wel logisch maar nu hebben we zekerheid. Dan kogel nummer 3 in het plafond van de flat. Die komt uit een ander pistool. Kogels nummer 4, 5 en 6 komen uit hetzelfde pistool als het eerste, dus dezelfde dader. Onze grote zware man heeft vermoedelijk drie moorden op zijn geweten. Kogel nummer 7 is in de berm van de straat voor de flat gevonden. Uit een onbekend wapen. En totslot kogel nummer 8 van de gerant, die is vermoedelijk van een hitman zoals David Bachmann beweert. Nog veel te kort dag om daar iets zinnigs over te zeggen.”“Hebben ze kogel 2 dan toch gevonden?”“Ja, Bertus, uitgaande van de positie van de schutter op de voorzitting en zoals de tweede passagier vermoedelijk schuin achter hem heeft gezeten, hebben ze de kogelbaan berekend. Dat geprojecteerd op de PD, vergrootglas in het gras en na een kwartier hadden ze hem gevonden. Ja, en met geavanceerde metaaldetectoren. Knap werk.”“Dan heb ik nog wel wat kruimelwerk,” zegt Esila Yildirim, “over de vrachtauto’s die dwars op de weg stonden. De firmanaam is vals, dat bedrijf bestaat niet.”“Je zegt ‘dat bedrijf’, stonden op beide vrachtauto’s dezelfde naam?” wil Pontius weten.“Ja, hoor. De firma Rixstel uit Aarle,” antwoordt Esila vlot, “die lui hebben humor.”“Dan bewijst in ieder geval dat er sprake is van opzet in relatie met de twee moorden en de brand van de taxi. Mooi, weten we dat ook weer. Verder nog iemand?” biedt Pontius de gelegenheid.Iedereen is in gedachten bezig met de gebeurtenissen van deze week. Sinds woensdagmiddag is alles in eenstroomversnelling terechtgekomen en sinds donderdagmorgen zijn ze er als mmb-team volop mee bezig. Allen zijn ze erop gebrand de moordenaar of moordenaars in de kraag te vatten. Nu wordt het tijd om onder zeil te gaan. Maar slaapt de dader ook? Of is die rustig bezig met nog meer slachtoffers te maken? Dirk Tusscher staat zaterdagmorgen op om kwart over negen. Met opzet had hij de wekker niet gezet. Voor zijn gevoel heeft hij een gat in de dag geslapen. Na het ontbijt en drie koppen koffie neemt hij de papieren nog even door, checkt zijn mail, surft wat voor wat nieuws op het internet en stapt dan in zijn auto. Na een kalm ritje naar Hoofddorp belt hij aan bij de villa van Arthur vanM.. Een knorrige stem vraagt wat hij komt doen. Even later zoemt het hek open. “Waarom belt u mij niet even op?” bromt de Karmeliet en wijst Dirk een stoel. Zelf blijft hij staan. Hij laat duidelijk merken erg ontstemd te zijn en weinig tijd te hebben.Dirk kijkt hem glimlachend aan en zegt: “Ik was toevallig in de buurt… Nee, onzin. Ik zal maar met de deur in huis vallen. Gisteren is de gerant van een bekend hotel in Amsterdam vermoord. Daar zult u wel van gehoord hebben…?”“Nee, daar weet ik niets van.”“Goed. Een zinloze moord, een onschuldige burger die aan het werk was. Waar was u toen het gebeurde? Dat is altijd de hamvraag die de politie stelt, nietwaar?”“Kom op, meneer. Wilt u niet eerst zeggen hoe laat die vent is doodgeschoten? Anders moet ik de hele dagopnoemen.”“Daar hebt u gelijk in. Sorry. Het gebeurde tegen half acht.”“In de morgen of in de avond?” vraagt de Karmeliet chagrijnig.“Nee, ’s avonds,” zegt Dirk kalm.“Laat me denken. Toen was ik in het casino van Amsterdam.”“Alleen?”“Ja, de hele zaal was leeg, haha. Maar mijn vriendin hing aan mijn arm, dat bedoelt u toch?”“Dat bedoel ik. Zij kan onder ede…?”“Jazeker. Geen probleem,” zegt de Karmeliet.“Mag ik de naam weten van uw vriendin?”“Ik heb zoveel vriendinnen. Maar die van gisteravond heet Marye van Tongeren. Ja, leuke naam, ik kan het ook niet helpen.”“En tot hoe laat was u in het casino?”“Ik schat tot een uur of half negen. Toen was mijn geld op en ik was behoorlijk gedeprimeerd over het snelleverlies. Bovendien begon Marye te zeuren dat ze naar huis wilde. Waarom ze zeurde, hoef ik u niet te vertellen, hè? Ze lust er wel pap van.”“Maar, meneer vanM., hoe weet u dat de gerant is doodgeschoten? Dat heb ik u niet verteld.”“Zei ik dat? Och, een gokje. Anders heeft hij een mes in zijn donder gekregen, wat maakt het uit? Dood isdood.”“Denkt u zo over het leven?”“U komt er wel uit, hè?”De Karmeliet loopt naar de deur van de woonkamer, door de hal en houdt de buitendeur open.“Tot ziens,” zegt rechercheur Dirk Tusscher automatisch.Is dat helderziendheid? Kan Dirk in de toekomst kijken?
Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 7

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 7

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Aflevering 7Hoofdstuk 7Vanaf het begin wist David Charles Bachmann dat hij geen langdurig hotelleven wilde in Holland. Natuurlijk, er zitten wel voordelen vast aan zo’n woonwijze, lekker anoniem, personeel dat zijn mond houdt als je hen genoeg betaalt, de mogelijkheid om van de ene op de andere minuut je biezen te pakken, maar toch, vastigheid en geborgenheid krijgen meer betekenis naarmate je ouder wordt. Dat geldt ook voor een pooier.Ofschoon Big David wel gewend is om in extravagante luxe te wonen, beviel hem gistermiddag de kille villa van de Karmeliet totaal niet. Nee, een authentieke woning in de Amsterdamse grachtengordel, dat was waar hij op zoek naar was. En hij maakte er heel snel werk van. Tarik had vooraf geïnformeerd welke makelaars een rekbaar financieel verstand hadden en toch nog genoeg begrip over had voor schoonheid en emotie. En die snel konden handelen. Makelaars die vijf minuten in hun agenda bladerden en die over een week wel tijd hadden voor een afspraak, konden de pot op. Meneer Nout Zeeburger wist genoeg over rijke mensen en hun extreme wensen en hij bracht op vrijdagmorgen, 21 januari 2011, om 10.15 uur al, een aktetas mee vol met foto’s en aanbiedingen waarop niet alleen viel af te dingen maar ook nog viel te schuiven met de overdrachtsbelasting. De Rosmarijnsteeg, de Herengracht, de Spuistraat (2 x) en het Singel 374 (met een reeds verminderde huur naar € 6.515,-/mnd.) vielen af. Dan het schot in de roos. Het statige koopmanshuis aan het Singel op nummer 285 werd diezelfde dag door Big David gekocht voor € 1.475.000,-. Een grachtenpand uit de 18e eeuw. Souterrain, bel-etage en eerste verdieping met een grote zolder. Midden in de grachtengordel, dus David was meer dan tevreden. De oorspronkelijke vraagprijs was € 2.895.000,- fluisterde Zeeburger hem in het oor alsof hijzelf de woningcrisis had veroorzaakt om zijn cliënt te behagen. Tarik Yacoubi mocht zijn matrasje op de eerste verdieping neerleggen. Als hij ’s nachts maar alert bleef op onheil. Billie en Branko vonden onderdak bij vrienden in de buurt. Een woninginrichter in de buurt kreeg een dubbel uurloon als hij ’s middags nog een dure vloerbedekking kon leggen op de bel-etage en op Davids slaapkamer. Over het meubilair deed David niet moeilijk. Hij had een goede smaak, de zakenman had een goede keuze uit het beste van het beste en dus was die aankoop ook snel beklonken. Om zeven uur ’s avonds verhuist Big David naar zijn stulpje. Branko zet de twee koffers op de grond en op hetzelfde moment trekken de werklieden de deur met een harde klap achter zich dicht. Klus geklaard.“Voorzichtig met die koffers,” schreeuwt David kwaad maar in feite schrok hij van de dichtslaandedeur.Ze drinken samen nog een paar biertjes nadat Billie naar de Chinees was geweest en de splinternieuwe eettafel had gedekt met een geborduurd beddenlaken.“Wat vind je van gisteren bij de Karmeliet?” vraagt Tarik aan David.“Niet best,” antwoordt deze kortaf.“Nee, vind ik ook. Je moet niet tegen hem schreeuwen, David. Dan is-ie net als een emmer waar je teveel water ingooit, het stroomt vroeg of laat altijd over,” is het gratis advies van Tarik.“Kan me geen reet schelen. Hij had Iwan met die tien meisjes in de gaten moeten houden en zeker ook Victor met zijn crooked boekhouding. Fuck him!” barst David kwaad los.“Ja, rustig maar. Afijn, hij bedankte je nog wel. Zou hij eruit willen stappen? Dan gaan we toch zeker alleen door? Of zijn er andere kapers op de kust die zijn aandeel willen overnemen?”“No way!”“Prima, prima ik wilde het even zeker weten,” sust Tarik, “en dat-ie het niet wist van die Corvette? Ik geloof dat niet. Echt niet. Op Schiermonnikoog weten ze nog wie er hier een nieuwe Sparta heeft aangeschaft. Kom nou toch!”“Ja, die lui op Schiermonnikoog, die hebben een netwerk waar de Russen nog jaloers op zijn.”Billie veegt het vet van de pekingeendhuid van zijn kin en zegt: “Als hij dat wel wist, dan wist hij ook van die lagere omzetten. Ja, sorry, vind ik, hoor. Da’s mijn mening.”Maar wie heeft het bij het rechte eind?Om half acht nadert een slanke kleine man de balie van het Boutique Hotel Notting Hill aan het Westeinde. Met zijn ellebogen heeft hij de deur geopend. Hij heeft een uitbundige bos haar, kon wel eens een pruik zijn. De gerant groet hem vriendelijk en vraagt of hij hem van dienst kan zijn.“Afspraak met meneer Bachmann, ikke. Welke kamer ik dan zijn? Ik heb nummer vergeten. Sorry, meneer.”De gerant is op zijn hoede want de policy van het hotel is dat vreemde bezoekers nooit zo maar mogendoorlopen. Bovendien staat hem het accent van deze man niet aan. Om over zijn lichaamsgeur maar te zwijgen. Foei, wat een lucht, een otter is er niks bij.“Oh, dat is niet erg. Meneer Bachmann is er momenteel niet.”“Maar daar sleutel toch hangen? Nummer 402, nu weet ik weer.”“Jazeker. Vandaag is meneer Bachmann trouwens…”De kleine man kijkt vliegensvlug links en rechts over zijn schouder, pakt zijn pistool uit de binnenzak van zijn jas en jaagt de gerant een kogel door zijn voorhoofd. Zonder een kik te geven, zakt deze door zijn hoeven. Hij kan zich zelfs niet vastgrijpen aan de balie. Zijn schedel komt met een harde klap op de antieke tegelvloer. Maakt niet uit, hij is al dood. Kalm loopt de moordenaar om de balie heen terwijl hij handschoenen aan doet en sleept zijn slachtoffer bij de voeten snel de hoek om. Hij opent de deur naar de linnenkamer en deponeert het lijk zo ver mogelijk naar achteren. Met een handdoek veegt de crimineel haastig het bloedspoor weg. Dan sluit hij de deur achter zich want hij hoort de bel van de lift. Lachende mensen verlaten het hotel, op zoek naar wat gezelligheid en vertier. Het regent pijpenstelen. Als alles weer rustig is, komt de man tevoorschijn, pakt de sleutel van de haak en loopt naar de vierde verdieping. Voorzichtig steekt hij de sleutel in het slot, draait hem om en opent langzaam de deur. Hij hoort niets. De gerant sprak kennelijk de waarheid. Het is nu zijn plan om de deur open te laten, de sleutel weer terug te hangen aan het haakje, terug te gaan naar deze kamer en daar zijn tweede slachtoffer op te wachten waar het allemaal om begonnen is. Maar hier klopt iets niet. Hij voelt het duidelijk en zijn gevoel heeft hem nog niet vaak in de steek gelaten. Hij ziet geen bagage, dat is het. Nog geen ouwe sok onder het bed. Hij opent de kastdeuren…, niets. Deze gast is er nu alleen niet, hij is er nooit meer, hij is vertrokken. De kleine man vloekt hartgrondig als hij deze conclusie trekt. Dit is een enorme tegenvaller waar hij geen rekening mee heeft gehouden. En zijn opdrachtgevers ook niet. Die zijn ook niet echt op de hoogte. Dat hij nu met een dode onschuldige gerant zit, in plaats van meneer Bachmann is niet zijn schuld. Knap waardeloos. Het lijkt hem verstandig de sleutel toch wel op zijn plaats te hangen. Je moet het de politie ook weer niet te gemakkelijk maken.Om precies half acht gaat Arthur vanM. met zijn vriendin Soluta het Holland Casino Amsterdam binnen. Ze laten zich registreren, kopen wat fiches en Arthur zorgt dat ze behoorlijk vaak langs de bewakingscamera’s lopen. Een uurtje later vindt de Karmeliet het wel genoeg. De € 5.000,- zijn schoon op. Vanaf het begin liep het niet goed en als dat het geval is, weet hij dat hij beter op tijd kan stoppen. Bij de eenarmige bandiet heeft Soluta meer geluk, maar liefst € 120,- winst. Dan gaan ze in de stromende regen naar huis. Soluta is behoorlijk teleurgesteld, ze had zich er veel meer van voorgesteld. En nu dit. Een uurtje casino, wat is dat nou? En waarom moest dat zo vroeg op de avond, het is nota bene vrijdagavond? Wordt hij zuinig of gierig? Maar Arthur had haar op geen enkele vraag antwoord gegeven. Nadat hij tegen zes uur een telefoontje kreeg vanuit Schiermonnikoog had hij toch ook geen vragen gesteld! De moord op de gerant werd dezelfde avond ontdekt om 20.10 uur door het meisje van de schoonmaak. Er waren drie kamers die schoon opgeleverd moesten worden omdat de volgende gasten bij wijze van uitzondering zaterdagmorgen al mochten komen. Ze had nu tijd over en kon dan morgenvroeg lekker uitslapen met Chris. Het was de tweede keer dat Chris bij haar bleef slapen en dat idee wond haar helemaal op. Zijn staande penis van de eerste keer zag ze weer groot voor zich, voelde ze weer stoten in haar warme lijf. En Chris kreeg er geen genoeg van, wilde na een half uur nog eens. Na een kort dutje begon hij opnieuw te drukken. Haar vochtigheid zorgde voor een snelle ontlading. Maar nu huilde ze onbedaarlijk met gierende uithalen en zag nog lijkwit van schrik. Het was ook niet niks, ze dacht dat een stapel handdoeken uit het rek was gevallen, blijkt er een dooie man onder te liggen. Daar krijg je toch een trauma van? Pas nadat de politie hem op zijn rug had gedraaid, zag ze dat het de gerant was. Die man was altijd zo vriendelijk voor haar. Hij kuste ook zo lekker en in de lift was hij een meester in de liefde. Iedereen staat voor een raadsel. Wie vermoordt er nou een gerant? De kassa is meegenomen maar daar zit volgens de hoteleigenaar nooit veel geld in. Boven de honderd euro moet het personeel afromen. Altijd. Verder ontbreekt er niets van waarde. Er is niet één spoor gevonden van wat dan ook behalve de kogel en de huls. Een rondje langs de kamers levert ook niets op. Niemand mist iets, nergens is ingebroken. Wel lucht een boze oudere mevrouw haar hart tegenover de rechercheur. Ze had meer dan een kwartier gewacht bij de balie maar de gerant was niet gekomen. En ze wilde per se weten hoe laat de trein naar Utrecht vertrok op zaterdag. Ja, ze wist nog precies hoe lang ze daar stond. Dat was van tien over half acht tot acht uur. Het journaal was net begonnen toen ze weer op haar kamer kwam. De rechercheur noteert haar naam en de tijden en bedankt haar. Zou het dan toch een junk zijn die snel wilde scoren en vijftig euro nodig had? Maar een junk schiet over het algemeen geen mens overhoop. En zeker niet precies door het hoofd. Een junk heeft een groot mes en prikt daarmee iemand een paar keer lek. De lijkauto brengt het stoffelijk overschot naar het mortuarium. Het onderzoeksteam geeft de PD (plaats delict) vrij, bergt de spulletjes op en bereidt zich voor op het altijd spannende schrijfwerk. Ze zitten in het restaurant van de camping aan een bakje hete koffie, het wachten is op inspecteur Bertus van Smook en Simone Poeldijk. Hoofdinspecteur Pontius van der Luiten kookt van woede want te laat komen op zijn briefing is bij hem een doodzonde. Wie het ook is! Tegen half negen komen ze er haastig aan. Pontius vraagt beiden of ze een kapot horloge hebben en als dat zo is, dat ze dan als de sodemieter morgenvroeg een nieuw klokje moeten gaan kopen. Soit! Zijn gezicht staat op onweer en dat is te zien. Bertus verontschuldigt zich en legt de legitieme reden van de vertraging uit.“Ik ben net gebeld door het wijkteam Prinsengracht. Een moordgeval. De gerant van een hotel aan het Westeinde is doodgeschoten. Gaatje midden in zijn voorhoofd. Onverklaarbaar, vriendelijke vent, met niemand ruzie. Geldkistje is weg met een paar euro’s. De theorie van een junk in nood hebben ze verworpen. Dus criminelen die een scheet dwars hebben zitten? Wie het weet, mag het zeggen.”De tien rechercheurs van de MMB hebben geen idee wat het antwoord op die vraag zou moeten zijn.“Hebben ze een gastenlijst? Staan daar verkeerde namen op?” vraagt Tijl Helsink.“Dat weet ik toch niet, heb ik niet gevraagd en hebben zij niet gezegd. Klaar!” antwoordt Bertus ongeduldig.De anderen voelen een zekere spanning opkomen. Was dat nou een verwijt van Bertus? Dat hoefde hij toch niet zo te uiten?Pontius besluit sussend: “Ga jij nu naar dat hotel, Tijl, bekijk de namen, wie zijn er deze week bijgekomen en wie is er vertrokken? Vraag desnoods alle mensen die in het hotel zijn. Wil jij meegaan, Simone?”“Ja, hoor. Jij denkt, die griet heeft vandaag nog niet genoeg door de regen gerend. Ik hou geen krullen meer over, man. Of betaal jij mijn kapper?”Iedereen schiet in een lach. Ze weten hoezeer Simone gesteld is op een goed verzorgd uiterlijk.“Ik ga wel met jou mee, Simone,” biedt Esila aan, “goed, Pontius?”Deze wuift met zijn hand ter goedkeuring en ten afscheid.Bertus licht nog toe: “Ik dacht meteen aan die taxichauffeur, die ehm… Mansur Midyat. Ook midden in hetvoorhoofd, ook onschuldig. Dus wie moesten ze hebben? Dat moeten wij zo spoedig mogelijk oplossen.”“Laten we het resultaat van Tijl, Simone en Esila maar even afwachten,” zegt Pontius, “hoe is het verder gegaan, vandaag? Gerard, heb jij een overzicht?”“Ja. Eerst maar de huis-aan-huisonderzoek in Badhoevedorp van gisteren. We zijn opnieuw naar dat barmeisje geweest. We hebben haar gevraagd of ze wist of er auto’s aan de overkant van de straat hadden gestaan. En wel: vóórdat die zware man in het café kwam en nádat hij was vertrokken. Ze wist zeker dat er een blauwe auto had gestaan. De hele dag zelfs. Die staat er altijd want de eigenaar woont aan de overkant, dat wist ze zeker. Die is werkloos. Toen haar gast was vertrokken in de taxi stond er een andere auto achter die blauwe. Mooi, toch?”“Hoezo?”“Dat was een witte...,” zegt Gerard lachend.“Ja…? Kom op, zeg. En het merk? Barmeisjes weten toch alles van auto’s? Alle mannen lullen de hele avondover hun auto of over hun jonge heer als ze aan de bar hangen en dan luisteren die mokkels toch wel mee?”“Deze niet. Het was een witte. Wel een deftige. Geen Fiatje of zo. Ik denk dus dat die zware man met die witte auto, zeg maar, de vermoedelijke dader in de witte bmw door zijn handlanger of handlangers naar het café is gereden.”“Oké. Is iedereen het eens met deze theorie?” wil Pontius weten.Geen commentaar uit de groep.“Mooi,” zegt Gerard, “voor de volledigheid: daarna hebben we nog niets. Waar zijn ze gebleven? Waarom zouden ze dit hebben gedaan? Want er moet een verklaring zijn, denk ik.”"Van Wim Mosselman heb ik interessant nieuws gehoord,” meldt Max Boomkamp, “het FO heeft de bloedgroep ontdekt op die zakdoek. Bloedgroep A. Van de beide slachtoffers hebben ze de bloedgroep ook gevonden, vraag me niet hoe. Twee maal bloedgroep A. Dus de zakdoek is van de dader en die heeft dus een onbekende bloedgroep. Het bloed kan van een slachtoffer zijn. De zakdoek zelf is van zeer goede kwaliteit. Een dure stof. Vermoedelijk uit het buitenland. Het is onmogelijk dat de taxichauffeur de zakdoek in de kofferbak heeft gelegd tenzij hij dat voor zijn dood heeft gedaan. Dit klinkt dom maar het is wel juist. Maar hij heeft A en geen nul en geen B of AB. De tweede passagier komt zeker niet in aanmerking en dus blijft de dader over.”“Nou… dat weet ik zo net maar niet,” peinst Brenda van Breda, “heb je wel aan de handlanger gedacht? Het is aannemelijk dat die de jerrycan uit de witte BMW heeft gepakt en de benzine heeft uitgegoten. Wat heeft-ie dan? Benzine aan zijn gore poten. En natuurlijk zijn hand beschadigd aan het scherpe ijzer of gewoon gestoten, huppekee, bloed aan de paal. Dus handen schoongemaakt met zijn zakdoek. Gooit die achteloos in de kofferbak en daar flikkert-ie de jerrycan weer op. Dus heeft de handlanger bloedgroep A. Ja, klinkt logisch.”“Verdorie, je hebt helemaal gelijk, Brenda. En we weten niet eens hoeveel handlangers er zijn.”Dirk Tusscher kucht even en zucht dan luid.“Nee, zeker weten doen we het nog lang niet, mensen. Maar ehm…, Jan en ik zijn naar Schiphol geweest. Simone en Brenda hebben met ons geruild. We hebben de passagierslijsten bekeken en naar Deense reizigers gezocht. Ze kwamen via Stockholm Arlanda, Oslo Gardermoen, Parijs Charles de Gaulle of rechtstreeks uit Kopenhagen. Geen resultaten, niets verdachts, allemaal brave burgers zo op het oog.”“Goed, niets aan te doen. Soms loopt het tegen maar jullie hebben je best gedaan,” zegt Pontius opbeurend, “en Brenda, hoe was het bij de dumpzaken?”“Leuk, heel wat troep gezien die ik nog niet had. Maar kort en goed, ik heb me gefocust op spulletjes uit het leger en kwam al gauw terecht bij Army Surplus oftewel Legerdump aan de Kinkerstraat in Oud-West. Hoek Tollensstraat. Die meneer herinnerde zich een jerrycan verkocht te hebben aan drie jongens, drie kerels, zo’n twee weken terug. Twee met een buitenlands uiterlijk en de derde een echte kaaskop. Spraken puur Amsterdams ofschoon de ene buitenlander niet veel heeft gezegd. Niet bepaald figuren die met hun schoonmoeders naar de camping gaan, dacht hij meteen. Bovendien was hem nog wat opgevallen. Iets heel belangrijks…”“En dat is…?” vraagt Pontius nieuwsgierig.Hij kan zo niets bedenken wat je bij een jerrycan nodig hebt. Ook in de groep wordt nogal schaapachtiggekeken. Het lijkt wel een tv-quiz voor kinderen. Bij een jerrycan hoort …? Ja, benzine! Maar anders?Quizmaster Brenda geeft triomfantelijk de oplossing: “Ze hebben er geen trechter bij gekocht! Hoor je? Geen trechter! Als je een jerrycan normaal wilt gebruiken, moet je er een trechter bij hebben die je in de vulopening van bijvoorbeeld de auto stopt. Anders gutst de benzine er naast. Echt wel! Dus de opzet van deze jongelui is vanaf het begin geweest om er iets mee in brand te steken. Een auto met twee slachtoffers bijvoorbeeld. Dit zal zwaar wegen bij een veroordeling of niet, Pontius? En ze hadden heel veel belangstelling voor de messen en de wapens. De winkelier vond het goed dat er compositietekeningen van werden gemaakt met zijn medewerking en dat heb ik al aangevraagd. Dus hier horen we meer van.”“Uitstekend gedaan, Brenda,” prijst Pontius haar, “vooral over die trechter. Had je nog meer gegevens overdie jerrycan?”“Ja, samengevat: splinternieuw, van staal, groen, nieuwprijs € 29,95, uit het leger afkomstig, dus via de Domeinen verkocht.” Het MMB-team is door hun nieuws heen. Een ambivalent gevoel overheerst. Weer een slachtoffer erbij. Konden zij niet voorkomen. Koelbloedig neergeschoten. En waarvoor? Zelfs zijn dure horloge hebben ze niet meegenomen. En wel een paar euro's uit de kassa. Iedereen vindt dat raar. Dat wijst op een dwaalspoor. Sluw bedacht. Maar waarom? Ze moeten een motief hebben gehad. Zullen ze de dader(s) ooit pakken?
Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 6

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 6

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Aflevering 6Hoofdstuk 6Vroeger, in 1976 en in 1977, had Arthur vanM. (16/17) een leuke hobby. Samen met zijn twee schoolvrienden, Jeroen van den B. (16) en Tonny van den H. (15), maakte hij een grammofoonplaat waarop grappige tot zeer hilarische telefoongesprekken waren opgenomen. Non-fictie. Andere klasgenoten waren Jaap van Zweden, Felix Rottenberg en Jurriaan van Hall. Het waren willekeurige gesprekken met willekeurige mensen. Ze gingen de geschiedenis in als de Van Hall telefoongesprekken en dat had niets te maken met de naam van Jurriaan. Jack Spijkerman probeerde het Van Hall-idee na te doen met neptelefoongesprekken. (Bron: http://www.vanhalltapes.nl.) Hieruit blijkt de veelzijdigheid van de Karmeliet want het was improviseren á la minute. In de zomer van 1990 ontvoert zijn vrouw Neeltje Bangert hun zoontje William van bijna twee jaar naar België. Ze leefden al langer gescheiden en zoals eerder gezegd, voedde hij hun zoontje op, zij speelde de hoer in een bordeel. Arthur was ook niet gek, wachtte op een goede dag in april 1991 zijn zoontje op de hoek van straat op, reed als een bezetene naar Schiphol en vluchtte met hem naar Miami. Een gelukkige tijd volgde. De kleine leefde helemaal op en bleek uitzonderlijk begaafd te zijn. Binnen de kortste keren sprak hij bovendien vloeiend Engels/Amerikaans. Arthur zag de zon weer schijnen en hoopte dat dit geluk nog jaren zou duren. De klap kwam hard aan. Kon niet harder. In oktober 1991 verlinkte zijn broer hem aan zijn vrouw. Neeltje spande in Florida een rechtszaak tegen hem aan en met behulp van valse verklaringen kreeg zij de voogdij over hun zoontje William. Toen duidelijk werd in een hoorzitting dat Neeltje een hoer was in Nederland, kreeg Arthur de voogdij terug. Maar Neeltje en William zaten inmiddels hoog en droog allang weer in Amsterdam waar de uitspraak van een Amerikaanse rechter niet echt veel betekende. Die rechter probeerde haar nog wel te veroordelen wegens meineed en ontvoering maar dat mislukte volkomen. Arthur ging terug naar Nederland maar zijn zoontje was spoorloos verdwenen. Opnieuw begon Arthur te procederen. Het recht zal zegevieren! Maar Neeltje kreeg wél de voogdij terug. Een half jaar heeft hij wanhopig overal naar William gezocht. Tevergeefs. Wat is het leven dan nog waard? Hij nam een beslissing met verstrekkende gevolgen. Op 22 oktober 1992 ging hij voorgoed naar Amerika. Voor de tweede keer capituleerde Arthur vanM. Nu was een eenvoudige vrouw hem te slim af geweest. Hieruit blijkt zijn tomeloze inzet voor een goede zaak met het risico dat hij alles verliest. Er vielen geen doden voor zover bekend! In die zin dat een advocaat van Neeltje kort nadien wel een tragisch verkeersongeluk kreeg. Hij zat in een antieke Spyker en zag een vrachtauto met riviergrind over het hoofd die voor hem reed. De chauffeur trapte plots op de rem, vergiste zich door aan de verkeerde handel te trekken en loste zijn lading. In feite hoefde de familie alleen nog maar een kruis op het grind te planten, een pastoor inhuren met een kwast in een emmer vuurwater, ware het niet dat Rijkswaterstaat zoiets niet toestaat.In februari 1995 ontmoet de Karmeliet een aantrekkelijke schone. Barbara Butts is dan al 42 jaar maar nog steeds bijzonder lenig. Dat zij veel en veel meer dan $ 100.000,- heeft geërfd, doet verder niks ter zake. Toch? In april 1995 geeft zij hem het jawoord. Op verzoek van Arthur mét een huwelijkscontract buiten gemeenschap van goederen. Hij zit immers in die tijd op zijn miljoenen aan royalty’s te wachten en is niet van plan die met haar te delen als, indien en mitsgaders het huwelijk ooit stuk mocht lopen. In september 1996 dient ze prompt een echtscheidingsverzoek in. Ze wil $ 20.000,- per maand alimentatie. Stilte. En een paar miljoen omdat ze als escortgirl voor hem gewerkt zou hebben. Met een advocaat in de arm, die een bescheiden gage declareert van $ 120.000,- en een onkostenvergoeding van $ 95.000,- bereikt Arthur een overeenkomst met haar. Hij betaalt Barbara drie jaar lang $ 7.000,- per maand en daarna twee jaar lang $ 4.000,- per maand. Haar nieuwe vriend, Kim Killpatrick, ontfermt zich over haar laatste $ 200.000,-. En op 1 juni 2001 sterft Barbara aan een overdosis drugs.In die tijd opent de Karmeliet verschillende bankrekeningen onder de valse naam van agent Brian Dodge. Zijn omzet is dan meer dan $ 100.000,- per maand. Dit gebeurt omdat de politie hem eerder had gearresteerd en alles in beslag had genomen wat in relatie stond met prostitutie. De rechter staat perplex als hij het leest en beveelt dat een tafelvoetbalspel, telefoons, kantoorapparatuur, een stereo-installatie en een flipperkast moeten worden teruggegeven. Als agenten zo krom kunnen denken, is er wel een steekje los bij hen.Meer dan 300 escortbureaus van de Karmeliet opereren onder zijn paraplu van Florence Dating Service. Ook begint hij met het uitgeven van het tijdschrift Xotic want inventief blijft hij. Zijn derde vrouw heet Jennifer. Het huwelijk strandt in mei 2003.Dan boekt hij zijn eerste echte juridische succes van belang. Een Californische jury kent hem op 8 augustus 2003 $ 3 miljoen schadevergoeding toe omdat drie financiële instellingen, Humboldt, Cardservice en Mastercard hem ten onrechte hadden geboycot en eigenmachtig maar liefst $ 150.000,- hadden ingehouden op zijn tegoed. Het betrof zijn twee bedrijven Security Network Inc. en Custom Tooling en Service Inc. (Bron: Broward Palm Beach New Times, www.browardpalmbeach.com/2004-01-29.) In de zomer van 2004 wordt het geld op zijn rekening gestort. Het is jammer dat hij dan net van 17 februari 2004 tot medio augustus 2004 in de gevangenis van Broward County verblijft op beschuldiging van prostitutie, witwassen, afpersing, samenzweringen en immigratieovertredingen. Anders had hij het geld kunnen natellen. Zodoende blijft zijn witte Rolls-Royce en zijn rode Ferrari in de garage staan. Scheelt wel een slok benzine. De eis is $ 550.000,- boete en achttien maanden brommen. Bovendien wil de emigratiedienst hem dolgraag deporteren. In dezelfde tijd, ver weg, in Holland, wordt Neeltje Bangert van een camping in Noordwijk verwijderd omdat zij teveel hoerenlopers lokt. Zo heeft iedereen zijn eigen sores.Naast zijn villa in Hillsboro Mile dat zijn eigendom is, huurt hij nog een strandhuis voor $ 18.000,- per maand en een appartement voor $ 11.000,- per maand. Maar wat wil je met 336 telefoonlijnen naar je kantoor?De rechter doet uitspraak. Voor de derde keer in zijn leven capituleert Arthur vanM. met opgeheven hoofd. In augustus 2004 betaalt de Karmeliet de geëiste $ 550.000,- boete waarvan $ 50.000,- legaal naar het Fort Lauderdale politiefonds gaat voor nieuwe apparatuur. Daarnaast werd $ 400.000,- in beslag genomen. Voorts betaalde hij zijn advocaten $ 80.000,- en verloor hij $ 300.000,- aan borgkosten. Wegens borgkosten voor zijn meisjes dokte hij $ 50.000,-.Zijn vierde (ex)vrouw Kristen Hickmon bracht steeds het overtollige kasgeld naar de bank en kocht er stocksvoor terug. Je moet het toch ergens kwijt! Alles foetsie omdat de waardepapieren volgens de rechtbank verkregen zouden kunnen zijn uit inkomsten wegens prostitutie. Arthur schat de waarde van de stocks op $ 700.000,-. De politie schat zijn brutowinst op $ 6 miljoen per jaar. Het blijven schatten! Ehm…, pardon, schattingen!Tja, aan alles komt een eind. Op 9 september 2004 wordt de Karmeliet naar het Krome Detention Center (Gevangenis voor illegale immigranten.) verplaatst. Op 12 oktober 2004 wordt Arthur VanM., alias vanM., alias de Karmeliet tussen twee agenten in een vliegtuig gedeporteerd naar Amsterdam Schiphol. Ze zijn bang dat hij anders onderweg zal uitstappen...Maar hij zit niet stil in Mokum! De handel in neppillen vanuit Nederland is heel eenvoudig en gaat gewoon door. De aanklachten ook. Op 21 december 2005 over het in de lucht houden van de reeds verboden websites. Er wordt $ 343.726,- in beslag genomen van illegale bedrijven die van VanM. zijn. Hij probeert weer een zaak te starten in pseudo kankerremedies in Boca Raton (Florida) op de site cancercure.org. Pillen voor nog steeds $ 150,- per fles genezen in een paar weken. Ook deze website wordt vanuit Australië door of namens hem gerund met een 24-uurs hotline met een 800-nummer en een regiocode prefix.Op 4 januari 2006 is een hoorzitting gepland in verband met die exploitatie van de websites en de verkoop van neppillen. De verdachten zijn Arthur VanM., Phillip Roth, Joderus Scherpenschouder, Amanda Medina en Veronica Medina.Dan volgt er een heel bijzondere aanklacht door Arthur VanM. in 2006. Hij klaagt een paar hoerenlopers aan want die zijn in zijn visie er de oorzaak van dat hij in 2004 gevangengenomen is en naar Nederland is gedeporteerd. Die klanten hebben namelijk bij iedere visite van een hoertje een papier getekend, mét hun vingerafdruk erop waarbij ze verklaren dat er tijdens de ontmoeting geen illegale activiteiten zullen plaatsvinden. Hoe kunnen zij hem dan aanklagen dat hij in de fout is gegaan? Als er geen seks is, is er ook geen pooier. Als er geen hoertje is, is er ook geen seks. Sorry, homo’s, jullie hebben het veel gemakkelijker in Florida dan de echte meisjes. Arthurs advocaat Montgomery Sibley legt het een en ander uit op de radio aan verslaggever Tucker Carlson. (Bron: www.msnbc.msn.com d.d. 3-2-2006 12:40:04 ET)Op 15-2-2006 gaat onze vriend David Bachmann opnieuw de cel in, nu voor negen maanden wegens witwassen van geld i.v.m. zijn escortservicebureau.Het arrest in 2008 naar aanleiding van de aanklacht tegen de neppillenhandel - kanker, migraine en griep - en wegens samenzwering liegt er niet om. Er hangt Arthur een langdurig verblijf in een cel boven het hoofd als hij weer in Amerika komt. Bewezen werd verklaard dat Arthur VanM. personen had ingehuurd om de websites www.cancercure.org en www.migrainemiracle.com te maken en te onderhouden om zijn neppillen te verkopen. Ook werd hij veroordeeld wegens het negeren van het verbod om deze pillen te maken, te verkopen, voortdurend te promoten, te verzenden, etc. Dit verbod werd al afgedwongen na een eerder genoemde aanklacht van 21-12-2005. Op de verschillende overtredingen staan gevangenisstraffen van resp. 5 jaar, 20 jaar en 3 jaar. De geldboetes zijn $ 250.000,-, $ 50.000,- en $ 250.000,-. (Bron www.northcountrygazette.org/news van 21-1-2008.)In juni 2008 wordt het escortbedrijf van de Karmeliet in Florida gestolen door de ex-telefoonoperatoren. Kort daarop gaat het complete bedrijf ter ziele. (Bron: www.vanmoor.com The other escort services.)Wie hoog zit, kan diep vallen.
Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 5

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 5

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Aflevering 5Hoofdstuk 5Big David heeft als een os geslapen. Het is donderdagmiddag, 20 januari 2011, twee uur, als hij opstaat. De lunch staat al klaar. Billie en Branko zijn de stad in om met vrienden te chillen en een beetje te blowen. Daar was gisteren niet veel van terecht gekomen en ze willen Big David niet weer op stang jagen. Billie had bijna niet geslapen, had hij tegen Tarik gezegd die eindeloos op zijn laptop zat te chatten. Als er iemand is die bovendien verslaafd is aan online spelletjes spelen, dan is het Tarik wel. Maar eerlijk is eerlijk, Tarik was sinds vijf uur al in touw. Hij had op internet een klant gevonden voor de Corvette, in feite een betrouwbare overzeese kennis, dus de auto moest snel in een container geladen worden die in de Amerikahaven stond. Het vrachtschip vertrok naar Gambia en vandaar uit zou het rode monster verder getransporteerd worden. Via een bevriende douaneambtenaar waren er geen problemen met het connossementsnummer op het manifest. De centjes waren al binnen. De buit mochten ze van David Charles Bachmann met zijn drieën delen. Een soort verlate kerstbonus of eindejaarsuitkering met dank aan Victor de boekhouder, die in hogere sferen vertoefde.Tegen vier uur lopen ze beiden naar beneden. Als David ter hoogte van de receptie is, wacht Tarik nog twee minuten op de trap. De receptionist is echter in geen velden of wegen te bekennen. Des te beter. Tarik haalt de witte BMW op. Het weer is inmiddels opgeknapt. Het regent niet meer. De wind is gaan liggen en dat is al een goed begin.“Weet je zeker dat de Karmeliet thuis is?” vraagt Tarik aan David na tien minuten rijden.Hij krijgt een gebrom als antwoord en een harde klap op zijn arm. De auto maakt een zwieper naar rechts en van de weeromstuit trekt de arme chauffeur de auto teveel naar links. Door attent reageren van de tegenligger wordt een frontale aanrijding voorkomen. Hij krijgt weer zo’n hengst maar nu had hij er erg in. Oké, zulke vragen moet hij voortaan dus niet meer stellen. Ze komen aan in Hoofddorp waar Arthur vanM. een kapitale villa heeft laten bouwen in de Floriande-area door het architectenbureau Paul Verhey. De een vindt het gebouw een verademing qua vormgeving en het gebruik van Franse balkons met stolpdeuren, de ander walgt van zo’n vierkante betonnen doos ofschoon de achtergevel ter compensatie is voorzien van zonweringpanelen van Western Red Cedar. Wel is er bij de buiteninrichting goed nagedacht over zoveel mogelijk privacy. Bewakingscamera’s houden het complex technisch in de gaten. Ze zijn verbonden met een beveiligingsbureau die acht minuten nodig heeft om bij wijze van spreken een bom op een eventuele indringer te gooien zonder dat het gazon wordt beschadigd. Een kolossaal hekwerk blijft ook bij een aanval van wilde olifanten staan. De begroeting in de ruime hal is niet uitbundig te noemen na zoveel jaren maar wel vriendelijk en zakelijk. Arthur verschijnt in een shirt dat het waarschijnlijk goed zou doen aan het strand in Florida maar hier toch een beetje te zonnig overkomt in deze tijd van het jaar. Het lange haar is samengebonden met een rood lintje. Volgende maand wordt hij 51 jaar maar dat is hem lang niet aan te zien. Sportschool of aanleg? Als David twee stappen verder zet, gaat er een alarm af.“Sorry, David, geen ijzer in mijn huis. Als je nog twee passen doet, zitten er een paar gaatjes in je overhemd.”“No problem,” reageert David kalm en legt zijn pistool in het laatje van een bureau dat Arthur heeftopengetrokken. Tarik doet hetzelfde vóórdat het alarm opnieuw afgaat. Weten ze dat ook weer. Arthur herinnert David eraan dat die hem stiekem buiten Fort Lauderdale had gereden om de politie te ontwijken. Het was steeds gelukt. Arthur bedankt hem nogmaals daarvoor. Desgevraagd wordt er bier en whiskey gebracht door een aantrekkelijk jong meisje. Zeer aantrekkelijk en zeer jong.“Heb haar twee weken geleden pas overgenomen,” verklaart Arthur trots als ze de kamer uit is, “ze kan nu werkelijk al alles wat ik haar vraag.”“En nu het koken nog,” buldert Big David.Tarik proest het uit en kijkt hoe Arthur deze opmerking waardeert. Wel, hij lacht ook en steekt zijn duim op.“Woon je gezellig?” vraagt de Karmeliet.“Ach, een hotel is een hotel maar ik mag niet klagen,” antwoordt Big David, “voorlopig moet ik het er meedoen.”“En waar?”“In het Boutique Hotel Notting Hill, vierde etage, mooi uitzicht, dat wel. Kamer 402, kom maar een keer langs.”“Ja, zal ik doen.”Dan komen er twee kleerkasten de kamer binnen alsof het afgesproken werk is en gaan naast de enige deurstaan. Ze lachen niet. Dus wordt het tijd om ter zake te komen. David had Arthur begin vorig jaar al ingeseind dat hij voorgoed naar Holland zou komen. Weg uit Boca Raton. Sinds 3 maart 1999 zat hij in Florida, nadat hij het in New York voor gezien hield als telefoonoperator voor een escortservicebureau. Zijn zaken liepen wel goed, uitstekend zelfs maar de sfeer was goed verpest door de politie. Wat Arthur enige jaren terug was overkomen, zat er nu bij hem aan te komen ofschoon niet helemaal vergelijkbaar. En zoals de twee escortbureaus in Amsterdam liepen, die ze samen hadden opgezet onder de naam Budget Escort en Amsterdam 24…, zoals dat in een gemoedelijke sfeer kan met alle medewerking van de wet en de politie en de samenleving…, nou dan, waarom zou hij zijn leven in Florida laten vergallen door die pestkoppen? Het mooiste was nog - echt onbegrijpelijk toen hij het in Florida hoorde - dat in 2000 het bordeelverbod was opgeheven in Nederland. Dat de escortbedrijven acht jaar later pas vergunningplichtig werden in Amsterdam was niet zo’n ramp. Iedere vergunning heeft zijn prijs. Arthur had enthousiast gereageerd per e-mail. ‘Man, onmiddellijk hier komen, gezellig. Laat ze daar de kolere krijgen en de Spaanse griep er gratis bij. We burgeren je wel in, net zoals jij mij in de vorige eeuw wegwijs hebt gemaakt in Florida. Weet je nog? Wat waren die cops geil na een maand onthouding. En dan breiden we hier onze zaakjes nog meer uit. Denk maar eens goed na over de datingsites. Die lopen hier ook als een trein. Alles gaat automatisch, onvoorstelbaar. Aanmelden, inschrijven, contributie betalen, profiel aanmaken, wijzigen, bevestigen, foto’s plaatsen, een fluitje van een cent voor jou. Ik heb er al eentje lopen. Dan worden we samen nummer 1 vanHolland. See you!’Arthur leunt achterover en benadrukt nu dat er ondanks de moeilijke tijden en de sombere voorspellingeneen omzetdaling niet direct te merken is bij hun escortservicebureaus. Of hetmoet de laatste tijd zijn. Ja, misschien.“Maar soms zijn er andere omstandigheden die de omzet drukken…” merkt David fijntjes op.“En dan bedoel je…?” vraagt Arthur lichtelijk geïrriteerd met opgetrokken wenkbrauwen.“Ehm, nog wat gehoord van onze vriend Iwan van Schuuren?”“Nee, eigenlijk niet. In december heb ik even met hem gesproken over koetjes en kalfjes. In de bar vanSiem. Hij schijnt het heel druk te hebben, zei zijn vrouw.”“Waarmee?”“Tja, heeft hij niet een horeca-adviesbureau? Ik dacht het wel, aan zijn gelul te horen.”“Zo! Wat origineel. En hoe gaat het met Saskia en Maruska?”“Die? Die twee zijn hem gesmeerd. Laat maar gaan, hun omzet was wel dramatisch gezakt.”“En praat je wel eens met Linda?”“Een of twee?”“Twee!”“Nee, niet echt. Ze schijnt in december ingestort te zijn maar dat gaat wel weer over als ze maar hardgenoeg werkt. Maar…, David, wat zijn dit voor vragen? Wil je ergens naar toe, zeg dat dan, godverdomme. Ik zit hier niet om jouw raadseltjes op te lossen. Kom op, man! Wat is er aan de hand met jou?”David gaat iets verzitten en zegt: ”Luister goed. Iwan heeft die twee meisjes vermoord omdat ze niet voorhem wilden werken. Linda 2 wilde dat eerst ook niet, uiteindelijk wel en zij mocht toekijken hoe haar vriendinnen in het IJsselmeer werden verdronken met een fiets aan hun enkel. Er zijn nog zeven andere meisjes van ons die stiekem voor Iwan moesten werken. Twee dagen in de week!”“Hier schrik ik van.”“Dat heb ik ook gedaan toen ik het allemaal hoorde van Tarik. Jij deed niets, Arthur! Dus kwam ik in actie.Iwan heeft gisteren zijn laatste taxirit niet betaald!”“Verrek! Was hij dat?”“Ja, dat was hij.”“Nou, bedankt, David. Misschien wordt ik wel te oud voor dit vak.”“Dat is aan jou. Je kunt er iedere dag uitstappen. Maar ik ben nog niet uitgeluld. Hoe is het met onzeboekhouder, Victor Spanjaard?”“Ja, dat heb ik gelezen in de krant. Kortsluiting of een brandende sigaret? Hij was ook echt wel nonchalanten slordig. Ben twee keer in zijn flat geweest maar een derde keer bedank ik. En als je niet tegen bier kunt, moet je niet overschakelen naar de whiskey, haha.”Met een strak gezicht zegt David: “Wist je dat hij in een rode Corvette reed?”“Nee, dat hou ik allemaal niet bij, man. Wat maakt mij die kleur nou uit? Sommigen pakken de fiets enanderen rijden in een legertank. Maakt niks uit, is het je tijd, dan is het je tijd.”“Arthur! In godsnaam! Het gaat toch niet om de kleur! Vraag je je dan niet af waar hij die auto van betaalt?”Ongemerkt is David begonnen te schreeuwen. Tarik gebaart hem wat rustiger aan te doen.“Nee, ook niet. Wat kan mij zijn geld nou schelen? Misschien heeft hij de Lotto wel gewonnen en daar moetik me druk om maken?”David grijpt naar zijn binnenzak. De twee bewakers springen op hetzelfde moment gebukt in deaanvalshouding met een pistool in hun knuisten. Arthur vanM. heft zijn hand op zoals keizer Caesar dat deed bij zijn gladiatoren. Duim omlaag of duim omhoog?“Wacht! Hier, Arthur, hier staat de werkelijke omzet per maand zoals de meisjes die stiekem doorgaven aanTarik. En in dit schrift staat de omzet die Victor boekte. Kijk, hier € 2000,- minder, daar € 3500,- minder. En dat gaat zo maar door. Victor zegt tegen mij en Tarik, met schijt in zijn broek, dat jij die lagere bedragen aan hem hebt doorgegeven…”Het blijft stil. Langzaam herhaalt David toonloos: “Met zijn laatste schijt in zijn broek! Wat had hij te verliezen?Niks toch? Hij zei het.”“… Wat geloof je zelf?”Zelden had een vraag zo’n explosieve lading. Een verkeerd antwoord betekent de dood, voor de een dan welvoor de ander. Is het niet nu, dan is het wel later. Tarik staat op en loopt naar het raam. Hij voelt het mes dat om zijn linker enkel is gebonden. Zuiver kunststof. Vlijmscherp. Geen problemen bij een detectiepoortje of magnetische signalering. Maar tegen twee pistolen is hij kansloos. In de weerspiegeling ziet hij iedereen wel staan. Hij en David zijn nu in het nadeel. Maar dat hoeft later niet altijd zo te zijn. Dus geduld tot de kaarten opnieuw geschud worden. Jammer dat David zo’n grote schietschijf is. Een blind paard kan hem nog nietmissen.David kijkt Arthur recht in de ogen en zegt: ”Jouw waarheid.”Het is een toer om onder tijdsdruk óók goed te presteren. Dat geldt voor alle beroepen. Het zeskoppige MMB-team weet er alles van en de vier rechercheurs van het Basisteam Badhoevedorp hebben dezelfde ervaring. Slordigheid komt in hun woordenboek - bijna - niet voor. De briefing op deze vrijdagmorgen is gepland om acht uur in het restaurant van camping Vliegenbos. Alle tien teamleden zijn aanwezig, inclusief hun chef, hoofdinspecteur mr. Pontius van der Luiten. Hij begint stipt op tijd, iets wat inspecteur Bertus van Smook nogal eens vergat. Sommigen gapen onbehoorlijk, anderen hebben het ontbijt nog niet op. Jan Verbrugge was in Apeldoorn weer begonnen te roken en denkt nu al wanhopig aan de pauze. Hij verbeeldt zich zelfs dat hij sigarettenrook ruikt ook als er in de wijde omgeving geen brandende sigaret valt te bekennen. Hij is de enige tabaksverslaafde hier.“Ik begin bij het begin,” zegt Pontius, “dan is iedereen op de hoogte. Vorig jaar zijn twee hoertjes vermoord. Wat weten wij er nu van, Dirk?”Brigadier Dirk Tusscher schraapt zijn keel en zegt: “Het eerste onderzoeksteam heeft het dossier aan ons overgedragen. Het Nederlandse meisje heette Saskia Nierop, ze had een raam op de Walletjes en werkte voor de Karmeliet. Een alias voor meneer Arthur vanM.. De Karmeliet was gehoord maar hij wist nergens van. Hij dacht dat ze hem gesmeerd was. Zijn alibi klopte als een zwerende vinger. Hij had ook geen motief want haar inkomsten waren redelijk gemiddeld. Dus daar komen we niet verder mee. We hopen dat de tipgeefster zich weer meldt. Het andere meisje heette Maruska Fikejsová, komt uit Cervena Vado als ik het goed uitspreek. Nee dus, Voda. Een klein dorp.”“Als ze hem gesmeerd is, waren al haar bezittingen dan ook weg?” vraagt Simone Poeldijk.“Nee, het leek erop dat ze gewoon is meegenomen door de vermoedelijke daders.” “Nou, dan weet die Karmeliet toch ook wel dat ze hem niet gesmeerd is. Ik vind zijn verklaring niet deugdelijk, te gemakkelijk,” reageert Simone fel.“Misschien heb je wel gelijk. Misschien moeten we nog een keer samen naar die vent.”Pontius knikt instemmend en neemt het gesprek weer over. “De moord op de taxichauffeur Mansur Midyat, dat is een; een ander onbekend slachtoffer, dat is twee; en de passagier, een grote zware man, onze vermoedelijke dader, dat is drie. Dat was iets voor jou, Gerard Houttak? Samen met Tijl Helsink, hè? Eerst die chauffeur maar.”“Een. Niets nieuws onder de zon. Heeft gewoon pech gehad,” zegt Gerard.“Twee. Het onbekende slachtoffer dan maar,” somt Pontius op.“Twee? Dat is wat anders,” zegt Gerard nadrukkelijk, “we kregen een melding van een Surinaamse vrouw in de Bijlmermeer dat de hond van haar buurman al sinds woensdagavond constant blafte. Ze werd er gek van, zei ze. Of de politie die hond niet kon doodschieten? Moet je nagaan! Collega’s van de hondenbrigade namen een kijkje, misschien was-ie wel hondsdol. Niemand thuis. Deur opengebroken. De hond dronk eerst een emmer water leeg en plaste toen alles onder. De drollen lagen in iedere hoek van de slaapkamer. Een ontiegelijk vieze stank. Ze namen een foto van de eigenaar mee en faxten die naar ons. De man heeft een bruine hoed op. Dan komt het geluk. Ik ben gisteravond naar Schiphol geweest en heb de bewakingsbeelden van die woensdagmiddag bekeken. Uitgaande van het tijdstip van de brand, omstreeks 14.40 uur, dacht ik. Niets gevonden…”“Nou, mooi geluk heb jij, zeg,” lacht Brenda van Breda.“Nee, dat bedoel ik ook niet. Ik ben daarna naar de terminal van Lang Parkeren gereden en heb die beeldendaar ook bekeken. En dat was wel raak. Dezelfde man bijt hond plus dezelfde bruine hoed van de foto stapt daar in een taxi. Het nummerbord is goed te zien, het is de taxi van meneer Mansur. Zeker weten.”“Eens kijken of ik het tot nu toe goed heb gelezen en goed begrijp wat je zegt,” vat inspecteur Bertus vanSmook nadenkend samen, “meneer drie, de grote zware dader, komt aan op Schiphol, neemt een taxi, rijdt naar LP3, pikt slachtoffer twee daar op, samen rijden ze naar Badhoevedorp en nummer drie vermoordt die twee mannen.”Gerard antwoordt: “Ja, akkoord. En vergeet niet dat een witte auto gebruikt is om na de brand verder te rijden. Minstens één handlanger. Dan kreeg ik iets ingefluisterd door mijn mannetje bij de CIE (CrimineleInlichtingen Eenheid. Onderhoudt nauwe contacten met de onderwereld.). Het slachtoffer is Iwan van Schuuren. Beweegt zich in pooierskringen. Hij is niet erg geliefd, wat wil zeggen dat ze zijn bloed wel kunnen drinken. Het motief om hem te vermoorden, is nog niet duidelijk. We rechercheren dus wel bij pooiers en hoertjes.”“Goed werk, Gerard en Tijl. Knap. Met een naam erbij kom je een heel eind verder. Dan de moord in het flatin Haarlem. Huis-aan-huis geweest?”Hoofdagent Brenda van Breda start haar verslag. Ze heeft tijdelijk hulp gekregen van vijf agenten uitomliggende bureaus.“De witte auto is nu wel zeker een BMW. Hij zou zulke forse banden kunnen hebben zoals uit de gipsafdrukken blijkt. Deze zijn erg populair bij dat merk. En de ooggetuige die als eerste uit Badhoevedorp kwam gereden na de opstopping is een automonteur. Die wil er zijn eigen auto onder verwedden. Verder hebben we een barmeisje gesproken. Zij kreeg tegen drie uur een klant die twee koffers bij zich had en een glas bier bestelde en een portie bitterballen. Met een buitenlands accent. Ze dacht Engels. Hij gaf haar eenroyale fooi. Een grote zware man. Heel vriendelijk. Nogal kalend. Diepe verticale rimpels in zijn voorhoofd. Er is al een compositietekening van hem gemaakt. Hoe hij bij het café is gekomen, weet ze niet. Wel dat hij met een taxi is vertrokken…”“Weer een taxi? We hebben toch geen tweede dooie taxichauffeur, hè?” zegt hoofdagent Esila Yildirimverbaasd.“Nee, dat niet, Esila. Ik heb hem zelf gesproken. Tegen half vier was hij daar. Hij verklaarde dat zijn passagier uit Denemarken kwam want dat had hij hem gevraagd en hij heeft hem naar het centrum van Duivendrecht gereden. Hij had ook een Deens accent. Vloekte zelfs in het Deens. Bij het station stapte hij uit. Dus zou hij verder gereisd kunnen zijn met de metro of de trein.”“Verdorie! Denemarken! Dan alle Deense passagiers natrekken die woensdagmiddag of woensdagmorgen op Schiphol zijn gearriveerd. Dat moet te doen zijn. Vraag ook eens aan Kopenhagen of ze iemand missen uit het criminele circuit in de richting van de pooiers. Misschien weet Interpol nog iets over een Deense zwaargewicht.” “Is goed, Pontius. Zullen we doen, hè, Simone? Oh ja, die chauffeur had ook nog een aardigheidje voor mij.Op bevel van zijn passagier moest hij plotseling een witte bmw afschudden die al een tijdje achter hem had gereden.”“En?”“Dat was hem gelukt. Binnen een mum van tijd was hij ‘m kwijt. Zelf dacht hij aan gangsters die elkaar omwilden brengen. Een afrekening, dat wist hij zeker.”“Toch klopt hier iets niet,” zegt Dirk Tusscher, “eerst gaan we er vanuit dat de dader na de brand in eenwitte BMW ontsnapt en als hij in de tweede taxi zit, wil hij juist ontsnappen aan die witte BMW. Maar wacht eens… Dan moeten ze ruzie hebben gekregen in de tussentijd. Dat kan bijna niet anders. We zijn er nog lang niet uit.”Bertus merkt op: “Wim Mosselman van de Forensische Opsporing belde nog. Die half verbrande zakdoekbevat bloedsporen. Heel miniem maar toch. Kan zowel van slachtoffer een als van nummer twee zijn. De dader heeft dat vermoedelijk van zichzelf afgeveegd, zegt Wim.”“Het barmeisje kon zich niet herinneren dat haar gast ergens bloedde of een snee had,” zegt Brenda metovertuiging.Tot slot wordt het slachtoffer in de Haarlemse flat besproken. Wat weet men van hem? In ieder geval dat hij zich nooit met de buren bemoeide, die wisten zijn naam niet eens. Ja, V. Spanjaard stond op zijn brievenbus. Maar waar stond die V nou voor? Aangezien hoofdzakelijk de woonkamer was uitgebrand, heeft het onderzoeksteam de overige kamers nauwgezet overhoop gehaald. Iedere centimeter werd onderzocht. Geen aanwijzingen. Volgens de gegevens uit Veendam bezat het slachtoffer een rode Corvette maar die hebben ze tot nu toe niet gevonden. Zal al wel in het Oostblok rond rijden. Alles wat hier weg is, is in het Oostblok, was de leus. De ooggetuigen zijn gisteravond laat opnieuw bezocht. De compositietekening hebben ze gezien en bevestigd dat dit de grote zware man wel eens kon zijn geweest. De connectie is duidelijk. Dit is een georganiseerd complot. Is dit een zware crimineel uit Denemarken? Wat schuilt er achter?“Goed, mensen. We gaan vrolijk verder. Zoek die tipgeefster op. Is ze uit het circuit gestapt? Praat nog eens met de Karmeliet. Gaat hij altijd zo nonchalant om met zijn meisjes? Wij zijn toch wel slimmer dan zo’n pooier? Kom op, mensen! Ik wil morgen niet horen dat er weer een dooie is gevallen. Op die manier werken we onszelf steeds dieper in de nesten. Soit. Pak de dader op en we kunnen naar huis,” zegt hoofdinspecteur Pontius van der Luiten.Jan Verbrugge trekt een sprintje aan en staat al buiten te roken voordat de deur dichtklapt van hetrestaurant van camping Vliegenbos in Amsterdam.
Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 4

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 4

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 4Hoofdstuk 4Zoals dat wel vaker gaat bij een politieonderzoek was het gisteravond een latertje geworden. Tegen drie uur’s nachts lagen ze eindelijk in bed. Ze wisten dat de kater ’s morgens mee naar het werk zou gaan maar voor de geloofwaardigheid waren ze flink doorgezakt. Inspecteur Bertus van Smook had vanuit zijn huis iedere rechercheur tegen middernacht een sms’je gestuurd dat de briefing donderdagmorgen om negen uur zou beginnen. Zelf lag hij er tegen vier uur in en dat had zo zijn reden. Zijn pilsjes had hijzelf betaald.“Mensen, het is al bijna half tien, we beginnen,” maant Bertus zijn medewerkers.Normaliter herhaalt hij dat nog twee keer. Alles went. Ze staan te kletsen over de nachtelijke gebeurtenissen en gaan nu eindelijk zitten.“Goedemorgen allemaal. Wie trapt af?” vraagt hij en kijkt strak naar brigadier Tijl Helsink.Deze begrijpt de hint en zegt: “Het was best gezellig vannacht. We begonnen in Paris en gingen toen naar de overkant. Bij de Langslaper is het me toch een rotzooitje. Daar liepen de hoertjes in en uit met klanten die nog te vies waren om met een tang aan te pakken. Ik denk dat we daarna in wel tien kroegen zijn geweest. Die taxichauffeur Mansur Midyat is zo bekend als de bonte hond. Iedereen wist wel iets over hem te vertellen. Maar allemaal goede dingen, hij is of beter gezegd, hij was een vrolijke vent. Echt een slachtoffer dat op een verkeerd moment op de verkeerde plek was. Hij heeft zijn vrachtje om kwart over twee opgepikt op Schiphol en ze zijn toen naar Badhoevedorp gereden. Tenminste, dat was de opdracht zeiden ze vanmorgen bij de taxicentrale. Zo’n zes á zeven kilometer.”“En die andere passagier? Slachtoffer 2, wist iemand daar meer van?” vraagt Bertus.Gerard Houttak schudt nee: “Niet direct. Die moet immers ergens anders zijn ingestapt tenzij hij al in de taxi zat voordat de vermoedelijke dader instapte. Een barman zei dat een collega van het slachtoffer had gezien dat er een zware grote man instapte. Maar verder wist hij niets want hij had haast.”Bertus heft theatraal zijn handen ten hemel en zucht: “Wie, Gerard? Wie had haast? Slachtoffer 1 of zijn collega of de barman of slachtoffer 2? Of de piloot van de metro? Ik zeg maar wat. Een beetje preciezer Gerard, geef de mensen een naam, anders begrijpt niemand een hout van wat je vertelt.”“Sorry. De eerste passagier,” zegt Gerard beschaamd.Maar in zijn binnenste is hij gloeiend kwaad op zichzelf omdat hij deze blunder heeft gemaakt maar hij is ook furieus op inspecteur Bertus van Smook. Die slappe hanglul hoeft hem de kast toch niet uit te vegen waar iedereen bij is? Hij is bijna toe aan zijn pensioen en zo’n dropkikker leest hem de les?Nietsvermoedend ratelt de inspecteur door: “De vermoedelijke dader dus. Mooi, dan weten we in ieder geval al ietsjes meer. Een zware grote man… Waar moet ik dan aan denken? Toch niet aan Tijl, hé?”Brenda van Breda proest het uit. Dit vindt ze een bijzonder grappige voorstelling. Ook Tijl kan deze witz wel waarderen.“Nee, ik denk drie Tijls,” herinnert Gerard Houttak zich, “en het is ook zeker dat er maar een man instapte. Dus ergens moeten de vermoedelijke handlangers achter de taxi zijn aan gereden. Dus afgesproken werk.”“Ja, joh, jezus, tuurlijk is dit afgesproken werk,” zegt Tijl Helsink beslist, “maar we zouden vanmorgen toch de kampong ingaan voor het huis-aan-huiswerk?”‘Ja, dat doen we ook.”“Heb je al iets gehoord van Wim Mosselman, onze forensische vriend,” informeert Brenda bij Bertus.“Nee, het FO denkt hier toch wel meer tijd voor nodig te hebben. Maar Wim belde me vannacht thuis op en zei dat-ie een half verbrande zakdoek met bloedsporen had gevonden die onder de jerrycan lag. Misschien levert dat aanvullend bewijs op. Wie haalt er koffie?”“Hèhè, zijn de mannen weer moe?” lacht Brenda, “ik zal me wel weer opofferen. Vier bier dus?”Ze staat op en loopt naar de deur.“Schei uit, Brenda, ik kan geen bier meer zien,” antwoordt Tijl met een gezicht als een oorwurm.Op dat moment wordt de deur van de vergaderruimte geopend zodat Brenda haastig opzij moet springen. De hoofdcommissaris komt binnen gestoven met in zijn kielzog nog drie mensen. Hij stelt ze voor aan de groep als medewerkers van de MobieleMisdaadBrigade (MMB). Als de eenheid die het land doortrekt en direct naast de haard van de misdaad kwartier maakt. Het zijn hoofdinspecteur mr. Pontius van der Luiten (46), agent/rechercheur Jan Verbrugge (30) en hoofdagent/rechercheur Esila Yildirim (34).“Nog vier bier erbij?” vraagt Brenda maar de nieuwkomers kijken haar niet begrijpend aan.“Koffie? Of thee?” verduidelijkt ze.De hoofdcommissaris bedankt haar en zegt dat hij met spoed het een en ander moet uitleggen want hij moet nog naar Utrecht. Ze horen zijn verhaal met interesse aan, eerst over de MMB en daarna over de moord op twee jonge prostituees die een maand geleden in het water van het IJsselmeer bij de Afsluitdijk zijn gevonden nadat iemand de politie had getipt. Ter hoogte van het standbeeld van Lely. Een van hen, een Nederlands meisje, werkte al een poosje op de Amsterdamse wallen. De andere kwam uit het Oostblok. Was hier nog maar een half jaar. Er was tot nu toe geen enkel spoor van de vermoedelijke daders ontdekt en wat erger was, er was totaal geen reden te bedenken waarom deze gruwelijke misdaad was gepleegd. Wat moet een hoertje nou doen om zo aan haar eind te komen? Stel je voor! Verdronken, met een fiets aan hun enkels! Afschuwelijk.Esila Yildirim vraagt met een huiverende stem: ”Wat zijn dat toch voor ontzettende duivels die dit doen?”Maar de hoofdcommissaris blijft het precieze antwoord schuldig en zegt: “Criminelen, mevrouw. Criminelen.”“En de tipgever?”“Een jong meisje aan de stem te horen. Het team dat daar op zit, of zat, moet ik zeggen, vermoedt ook eenhoertje.” Hij vervolgt zijn relaas. “En tenslotte de brand in een flat aan de Delftlaan in Haarlem. Dat is vannacht gebeurd en alles lijkt weer op een afrekening door misdadigers. Het slachtoffer was ook hier doodgeschoten, drie maal raak, voordat hij verbrandde. Een kogel in het plafond duidt op een vuurgevecht maar tot nu toe waren er niet meer kogelgaten gevonden en ook geen tweede pistool. Was er paniek? Was er eerst gedreigd? We weten het niet. En, heel belangrijk, ooggetuigen hadden een grote zware man gezien en drie jongemannen. Ook hadden oorgetuigen buiten een schot gehoord. Misschien nog een slachtoffer? In ieder geval had het Haarlemse onderzoeksteam daar geen bloed- of andere sporen gevonden.” De hoofdcommissaris was tot nu toe zeer tevreden.“Wat was het slachtoffer voor iemand, meneer?” vraagt inspecteur Bertus van Smook aan zijn chef.“Een eenvoudige boekhouder, Bertus. Verzorgde belastingaangiften voor Jan Boezeroen. Rommelde verder maar wat aan en was niet al te betrouwbaar volgens een belastingambtenaar die dat niet hardop mocht zeggen van zijn baas. Volgens de buren was hij zwaar aan de drank. Toch moet hij in het criminele circuit hebben gezeten anders had hij de kogel niet gekregen. Maar goed, al met al was dit voldoende reden de MMB in te schakelen en ik ben blij dat jullie zo snel hier konden zijn, hoofdinspecteur van der Luiten. Het was wel nachtwerk, hé?”“Ja,” beaamt Pontius die rustig staat te luisteren, “dit ging echt met stoom en kokend water, meneer. Ik denk dat de koffie nog warm is in ons hotel in Apeldoorn. Mijn andere mensen zijn rechtstreeks naar camping Vliegenbos gegaan en maken daar de boel in orde of ze zijn aan het voorbereiden. De camping is normaal gesloten, dus dat vergt enige aanpassingen maar aan de andere kant hebben we ook nergens last van. Max Boomkamp heeft zes trekkershutten geboekt. De indeling krijgen jullie later wel. Soit. Onze voornaamste taak is nu uit te vinden welke connectie er bestaat tussen deze drie cases. En dan de vermoedelijke daders op water en brood zetten. Een makkie.”Dat Pontius met dat laatste verschrikkelijk opschepte, ontging niemand maar ze namen aan dat dit zijn humor was.“Inderdaad. Zoals we vannacht hebben besproken, Bertus, heeft hoofdinspecteur van der Luiten de leiding en hij draagt ook de verantwoordelijkheid voor dit hele team. Is er iemand die bezwaren heeft tegen deze door mij bedachte nieuwe organisatiestructuur?”De hoofdcommissaris kijkt heel aandachtig de kring rond. Niemand reageert.“Mooi, anders hadden we er een verkeersregelaar bij gehad. En nu moet ik gaan. Veel succes en laat je nietgek maken.”Gek maken? Door wie?Natuurlijk gaan de zaken goed van Arthur VanM. in Fort Lauderdale, Florida. Hij is een zakenman in hart en nieren en… wat ook telt: de nieuwe eeuw is aangebroken. Nu gaat alles veranderen, denkt de massa. Zelfs de buitenlucht is frisser. Maar welke zaken zijn dat van Arthur? In de eerste plaats breidt hij de websites flink uit van VanM. Pharmaceuticals Inc. want de mensen slikken zijn pillen alsof het snoepjes zijn. Ook zij die kanker hebben in een vergevorderd stadium. De laatste strohalm en wat doe je dan? Die grijp je. In een vertrouwelijke bui had hij eens tegen een vriendin gezegd dat het ook daadwerkelijk snoepjes waren maar zij had begrepen dat hij haar een snoepje vond.In de tweede plaats had hij een zakenpand gekocht, dicht bij de I-95 aan de dure Commercial Boulevard in Fort Lauderdale. Hier voelt hij zich de koning te rijk. Maar de Karmeliet was zakelijk al een paar jaar een totaal andere richting ingeslagen. Eerst eenvoudig en simpel en de oorzaak was om te lachen. Wat was er gebeurd?Hij reed op een goeie zaterdag in zijn auto door de stad om een hoertje op te pikken. Dat was daar geen probleem zolang de politie er maar geen lucht van kreeg (sic!). Als je gepakt werd als hoer was dat een overtreding maar na de derde keer werd het een misdrijf. En dan berg je maar! En de hoerenloper zelf werd ook streng aangepakt.Afijn, hij vond een geschikte plek en zij deed wat ze moest doen. So far so good en dat na een korte pauze in totaal twee keer. Vervolgens wilde hij terugrijden maar zij verzocht hem of hij zo vriendelijk wilde zijn haar naar een ander adres te brengen waar een andere klant wachtte. Daar had Arthur geen problemen mee maar vroeg wel $ 10,- van haar tarief terug. Zij ging akkoord.De volgende dag belde zij hem op met hetzelfde verzoek en binnen de kortste keren was hij haar privéchauffeur. Het scheelde de verwende klanten een vervelend ritje én zowel zijzelf als haar hitsige klant hadden geen risico dat ze op straat tegen de lamp liepen bij een undercover politieactie. Die boetes waren niet mals - zo’n $ 180,- in het begin - al zal dat de meesten een rotzorg wezen maar de openbare vernedering vonden de hoerenlopers veel erger. En het regelen van een waarborg van meestal $ 1000,-.Arthur legde contact met meer escortgirls want er was tijd genoeg over tussen twee klanten van een hoer. Hij kreeg in de gaten dat de escortbureaus een druk bestaan hadden maar meer nog dat de dagelijkse omzet best aardig was. Dus kreeg hij ook wel zin in zo’n escortbusiness. Als zakenman wist hij ook dat het geen moeite is een bepaalde zaak te beginnen, het is veel meer een kunst een zaak draaiende te houden. Er moet publiciteit komen. En hoe kan dat?De gebruikelijke methode was om een advertentie te plaatsen in de Gouden Gids die een keer per jaar uitkwam. Er stonden er genoeg in want officieel was het de escortgirls niet verboden te werken. Hun werk bestond er immers uit dat ze naar een klant gingen voor de gezelligheid, om samen de krant te lezen, om samen een potje te kaarten of samen tv kijken of om de eenzaamheid te verdrijven. Onder geen enkel beding om betaalde seks te hebben. Dat was een halte te ver in de ogen van de wetgever. Alleen was het vervelende dat het verboden was om meerdere advertenties per bureau te plaatsen. Arthur vond dat als rechtgeaarde Hollander te gek voor woorden. Wat een onzin! Dus richtte hij meerdere bedrijfjes op - goed, goed, wat is oprichten?, verzinnen is ook maar een begrip - en hij gebruikte mooie namen als Arthur Funmore, Bob Lucas, Randall Goldcoin, Renee Sinclair en Oscar Leegte. Hij was precies op tijd. Binnen een week was de tijd verstreken waarop nog nieuwe advertenties geplaatst konden worden. En het resultaat was er naar. Zijn advertentiepool besloeg vijf keer de capaciteit van de concurrenten. Het eerste jaar zat hij er warmpjes bij, de volgende jaren was het snikheet. Tropisch! Hij vroeg nog meer telefoonlijnen aan. Zijn bureau Amber (Security Services 2000) had binnen de kortste keren tachtig klanten per dag. Op een gegeven moment werkten er meer dan honderd vrouwen voor hem, full time. Een hoer was verplicht $ 80,- aan Arthur te geven indien er cash was afgerekend en $ 100,- via een creditcard. Een hoer mocht niet langer dan vijfenveertig minuten bij een klant blijven. Regeltjes, regeltjes, ook in dit vak hoogstnoodzakelijk om de winst op te schroeven. De Karmeliet bouwde een escort-imperium op dat in de media onweersproken werd bestempeld als nummer 1 van Florida met een geschatte maandelijkse omzet van $ 250.000,-. In die hoedanigheid ontmoette hij een collega, een andere big boss, letterlijk en figuurlijk: Big David Bachmann, op nummer 3. Arthur kende David van de tijd dat hij als toerist naar Florida was gegaan, jaren geleden, in 1991, toen hij met zijn zoontje William de kuierlatten had genomen voor Neeltje. Wonderwel kon Arthur goed met hem overweg. Misschien wel omdat Big David niets teveel zei, in ieder geval niets onbenulligs. Hij bleef ook zakelijk en gaf Arthur advies over hoe om te gaan met de cops. Als je die hobbel niet kunt nemen als zakenman, vergeet het maar. “Regel een,” zegt Big David, “altijd doen wat ze vragen want de overgrote meerderheid van de agenten eist gratis bezoek aan de meisjes en voldoende drank in ruil voor het niet uitdelen van een prent. En reken erop dat ze vindingrijk zijn in het verzinnen van overtredingen. Een knoopje los van je shirt? Dat is duidelijke naaktloperij. Of ze dreigen met opsluiting en in beslag neming van alles wat los en vast zit. Neem nooit een stokje of een stukje ijzer mee in je auto, dat zijn in hun ogen plotseling verboden wapens.”“En regel twee?” vraagt de Karmeliet nieuwsgierig.“Die is er niet.”Dus fêteerde Arthur het hele politiebureau en alle agenten die plotseling voor een uurtje waren gedetacheerd naar zijn wijk. Vooral in het weekeinde. Het liep de spuigaten uit. Dat was nog wel goed gegaan maar de ontzettende brutaliteit van de agenten kende geen grenzen. Hun eisen werden buitenproportioneel én ze schoffeerden Arthur openlijk. Want een pooier was volgens hun opvoeding in feite maar een derderangs burger. Eentje die zo gemakkelijk en zo onnoemelijk veel geld verdiende waarvan zij alleen konden dromen. Dus de jaloezie kwam ook nog om de hoek kijken. En dat gedrag beviel de Karmeliet niet. Wat een hypocriet gedoe, zeg. De pot op, jullie!Van de ene op de andere dag stopte hij ermee. Hij instrueerde ieder meisje dat voor hem werkte hoe ze moest handelen en dreigde met hel en verdoemenis als ze een overtreding maakte die ze had kunnen voorkomen. Iedere agent die wilde neuken of afgezogen wilde worden, moest eerst betalen. Zonder condoom…? Ga maar naar je moeder! Een fles whiskey mee voor onderweg…? Water uit de kraan is veel gezonder. Ieder drankje moest contant afgerekend worden. Basta! Tja, en dat zette kwaad bloed bij de heren van de overheid. Dat was afkicken! Na een korte periode van geheimzinnige bezinning werd de ambtelijke lijn uitgezet. Tijdens een ritje van pakweg tien kilometer werd de Karmeliet minstens vijf keer gecontroleerd. Uitstappen, handen op de kofferbak, benen wijd. Even flink in het kruis graaien. Alles werd uit de auto gegooid. Ze vonden natuurlijk niets. Ze wisten niet eens dát ze wat zochten want daar ging het helemaal niet om. Als ze hem maar konden vernederen en treiteren, dwarsbomen, intimideren en bang maken. Collega’s werden opgeroepen zodat ze binnen vijf minuten met vier auto’s om hem heen stonden. Ze kwamen te dicht bij hem staan, trapten op zijn tenen en wachtten op een beweging waardoor ze hem konden arresteren wegens openlijk verzet. Dan gooiden ze zijn portieren dicht, lieten al zijn spullen in de berm liggen en verdwenen lachend.Arthurs advocaten dienden ettelijke klachten in. Bijna iedere agent van Fort Lauderdale werd aangeklaagd. Op het politiebureau ontstond een wedstrijdje wie de meeste klachten van die pooier aan zijn broek kreeg. Hij gaf niet op. Ze vonden hem maar een zeur en lieten dat blijken ook. Nooit werd een klacht gegrond verklaard. Ook niet voor het gerecht waar ze ook al minachtend naar zijn lange haren keken. Iemand met zulk lang haar tot op zijn schouders moest wel een scumbag zijn. En ook nog een buitenlander uit een vrijgevochten landje waar iedereen seks had met iedereen. Maar Arthur hield zijn poot stijf en maakte zo min mogelijk gebruik van de openbare weg. Of hij belde Big David op die hem - vermomd en onderuitgezakt - in zijn auto meenam tot buiten Broward County. Arthurs chauffeur nam een andere route en op de afgesproken plek liet de Karmeliet zich naar zijn bestemming rijden en bedankte David hartelijk voor de medewerking.Het deed hem allemaal denken aan zijn Amsterdamse tijd toen hij trammelant kreeg met de agenten daar en de belastingdienst. Daar zat toen een andere crimineel achter maar hier is sprake van een massale samenzwering door afgunst en door het mislopen van financiële privé voordeeltjes van politieagenten. Moet Arthur VanM. nou weer in Holland zijn toevlucht zoeken? Met hangende pootjes? Of in België? Hij dacht ’t niet. Hij neemt nog meer advocaten in dienst en zet een paar privé detectives in die de voornaamste relschoppers van de politie moeten aanpakken. Die lui zullen heus wel ergens anders ook naast het potje piesen. Toen hij de eerste zaak van grote omvang bij het gerecht aandroeg, sloeg dit in als een bom. Agent Casimiro werd aangeklaagd. Met de broek op de enkels ontkende hij nog alles. Maar het dikke verslag van de detectives stond zwart op wit, met bijna meer foto’s dan een gemiddeld trouwalbum en wat er na de bruiloft in de slaapkamer gebeurt, stond ook op deze pikante plaatjes. De rechter wilde ze stuk voor stuk bekijken om een goede indruk van de kwestie te krijgen, zei hij. Het pistool lag gewoon op een stoeltje naast de politiepet en de gekleurde onderbroek. Meneer Casimiro kwam er vanaf met een vette boete en een waarschuwing van zijn baas. Nooit meer doen! Dit arrest ging als een lopend vuurtje door heel Florida en Arthur werd voorlopig met rust gelaten. Men kreeg nog meer ontzag voor zijn doortastendheid en zijn volhardingsvermogen. Big David zelf bracht hem een bloemetje. Als het hier regent, druppelt het bij mij, dacht-ie. Maar is de onweersbui dan overgetrokken of blijft hij achter de bergen hangen?In ieder geval is het hem niet vergaan zoals met Michael Paparo, alias Fat Matt. Deze pooier begon in 1994, stond op nummer 4 en stierf in 2007 aan kanker. Hij had nog nooit een cent belasting betaald en had nog nooit een dag of een nacht in de gevangenis doorgebracht. Regel een. Saai leven!Er verschijnt een artikel over Arthur VanM., alias Big Pimpin’ Pappy, van de hand van de journalist Jeff Stratton, een groot interview met een hoertje, genaamd Ginger (26), die voor hem werkt. (Bron: http://www.browardpalmbeach.com/2004-01-29.)Arthur zit op dat moment in een Broward County gevangenis. Hij keurt de nieuwe hoertjes zelf, vertelt zij. De test is simpel. Arthur zegt tegen haar toen zij de eerste keer solliciteert: “Okay, zuig mijn lul.”Later wilde hij haar neuken zonder condoom. No way. Ze herinnert zich dat zijn genitaliën naar peperkoek roken.Een 30-jarige escort, genaamd Berta Brock, getuigde dat Arthur VanM. aan coprofagie deed en haar zeshonderd dollar betaalde. Hij at haar ontlasting op. Ruth Rodriguez, een andere hoer van Arthurs bureau, vertelde dat ze in opdracht van de politie haar werkgever opzocht op 23 mei 2001. Hij was gekleed in alleen ondergoed. Arthur vroeg haar te gaan zitten, terwijl hij zich aftrok. Daarna vroeg hij haar om seks te hebben met hem. Ruth weigerde en wilde vertrekken. Arthur vroeg haar om een gunst. Of zij in een beker wilde plassen, dat dronk hij dan later op.
Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 3

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 3

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Aflevering 3Hoofdstuk 3Na drie weken verblijf in de stad Fort Lauderdale weet Arthur van M. het zeker: nooit gaat hij weg uit Florida. Wat een land, wat een stad, wat een klimaat, wat een vriendelijke mensen en wat een leven! En… wat een huis! Zijn makelaar heeft goed zijn best gedaan en had vijf locaties uitgezocht. Twee villa’s vielen af omdat de buren hem niet aanstonden. Oude mensjes van Duitse adel en een oude Spaanse generaal met zijn knaapjes, zei de makelaar. Tussen de resterende drie kon hij aanvankelijk niet kiezen, de een was nog luxer gebouwd en chiquer ingericht dan de andere. De zwembaden waren pareltjes van architectonische kunst. Uiteindelijk koos hij voor nummer drie in Hillsboro Mile aan de Hillsboro Beach, omdat die kavel een betere ligplaats voor het jacht had. Per slot van rekening woont hij wel in het Venetië van Amerika met zijn parelwitte stranden, terwijl de stad ook bekend staat als Fort Liquordale vanwege de vele bars en clubs. Het zal Arthur een zorg zijn. Hij geniet van iedere dag en avond en nacht. Wat een opluchting nu de Hollandse zorgen zijn verdwenen. Daarom noemt de Karmeliet zich als genoegdoening voortaan Arthur VanM. Zijn vriendenkring breidt zich snel uit. Het zijn alleen maar dames; bij de heren voelt hij zich na het verlaten van de middelbare school al niet meer thuis en dat kan best wel eens wederkerig zijn. “Ik kan niet eens een sociaal praatje maken met mannen,” klaagt hij over zichzelf, “al mijn vrienden zijn vrouw.”De meeste chicks zijn van zijn leeftijd of flink wat jonger en allen hebben geen flauw benul van financiële sores. Althans…, sommige dames hebben het ernstige probleem dat ze niet weten hóe rijk ze wel niet zijn. Of hun pappie! Niemand is daar chagrijnig om. Dan brengt Arthur VanM. zijn beide computers in stelling want hij vindt drie weekjes vakantie lang genoeg. Er moet weer gewerkt worden ofschoon dat werk gevaarlijk dicht in de buurt komt van hobbywerk. Het zit in hem. In zijn genen misschien wel. Uitvinden. Het liefst had hij de veiligheidsspeld uitgevonden! Simpele dingen met enorme gevolgen voor de mensheid. In Nederland heeft hij al op jonge leeftijd, achttien jaar, een patent aangevraagd bij en gekregen van het Benelux-Bureau voor Tekeningen of Modellen in Den Haag op een lijmpotje. Arthur had namelijk tot zijn ergernis gemerkt dat de bestaande lijmpotjes uitdroogden binnen de tuit of in de opening. Na enig experimenteren had hij een plastic omhulsel bedacht, een soort kapje, dat over de tuit gedrukt kon worden en de opening dan luchtdicht afsloot. Moest de lijm wel eventjes naar beneden zakken. Ergo: geen verstopte lijm tuit meer. Weer een tevreden klant. Hij schreef de ene na de andere fabrikant een duidelijke brief met een kopie van de uitgewerkte tekening en een kopie van het patent. Aangetekend. Maar er was niemand te vinden die zijn uitvinding op de markt wilde brengen. Dat is toch raar? Na een half jaar zag hij bij verschillende doe-het-zelfzaken zijn potje staan! Hij kocht er meteen eentje. Toen zag hij het wel. Hier een wijziging, daar een kleine aanpassing en tenslotte een uitbreiding aan de bovenkant met een palletje en een oog aan het kapje waaraan het artikel kon worden opgehangen. In de winkel of thuis. En daar had hij niet aan gedacht.Arthur voelde zich vies genaaid. Na drie felle brieven aan de lijmpotjesfabrikant met de eis om meteen royalty’s aan hem te betalen omdat het zijn idee en zijn patent was, kreeg hij een brief terug van het advocatenkantoor Bierens Incasso Advocaten uit Parijs met de belofte dat ze een proces tegen hem zouden aanspannen wegens smaad als hij zo doorging. De door hem veroorzaakte bedrijfsschade werd daarnaast ruwweg geschat op 1,2 miljoen gulden. Per jaar! Of hij binnen twee maanden wilde betalen!Arthur van M. capituleerde voor het eerst van zijn leven. Eerst was hij woedend en wraakzuchtig, later voelde hij zich machteloos en klein. Hij nam zich heilig voor dat dit nooit meer zou gebeuren. Dan liever het graf in! En wie hem dan in de weg stond, ging gratis mee. Hier in Fort Lauderdale is hij die hele geschiedenis heus niet vergeten maar hij denkt er niet meer aan. De zon zorgt voor nieuwe positieve energie. In de kelder heeft hij drie kamers laten inrichten met de modernste machinerieën zoals een computergestuurde boormachine, een stansmachine en een draai- en freesbank waar een technische universiteit jaloers op zou zijn geweest. Het resultaat is er naar. In no time ontwikkelt hij een rotatiemotor met een traploze transmissie. Moeiteloos krijgt hij octrooi. Vervolgens ontwerpt hij een mannelijke kuisheidsgordel met een testikel borgring. En dan de klapper in 1994: een afdichtingskitspuit die niet na lekt in de houder. Na de officiële indiening van de octrooiaanvraag tekent hij een vertrouwensovereenkomst met Sonoco en twee andere fabrikanten, Builders Squaire en Home Depot. Drie weken later zijn de spuiten al te koop bij alle doe-het-zelfwinkels. Dit artikel wordt wereldwijd massaal in productie genomen. De geschatte jaaromzet is $ 900 miljoen. Bij een percentage van vijf verwacht Arthur VanM. een jaarlijkse royalty van $ 50 miljoen. Hij ligt een week lang dronken op het strand met vijftig vrienden. Maar er wordt hem geen cent royalty uitbetaald. Sonoco’s verweer is dat hun spuiten al voor de datum van de octrooiaanvraag hetzelfde waren als de zijne. Een trouwe werknemer bevestigt dat voor de rechtbank. Een proces wegens meineed verliest Arthur. Een week later krijgt die werknemer een dodelijk verkeersongeluk. Ettelijke rechtszaken volgen, hij verliest ze allemaal en zoekt het steeds hoger op. Wie verslaat een reus? Niemand toch. En drie reuzen…? Arthur VanM., alias Big Pimpin’ Pappy, betaalt uiteindelijk meer dan een miljoen dollar aan zijn advocaten. In allerhoogste instantie verklaart rechter William Dimitrouleas zijn octrooi nietig. Het hele voorval gaat de geschiedenis in als de Walmart-case.Arthur is ervan overtuigd dat deze rechter op de loonlijst van Sonoco staat. Een andere rechter oordeelt anders, het laatste proces is ook verloren.Hij laat zich niet uit het veld slaan en bedenkt en verkoopt via meer dan twintig websites vitaminepillen, medicijnen tegen kanker en reuma, krampen en een methode voor verlichting en preventie van verkoudheid bij een loopneus. Niet te vergeten: een kuur om rimpels te verminderen (16-4-1996). Personen die zich voordoen als arts tonen geneesmiddelen waarvan in de advertenties beweerd wordt dat ze zijn goedgekeurd door de Voedsel- en Geneesmiddelen Autoriteiten (fda). Niet dus! Het succes van de kuren wordt gegarandeerd. Er zijn al meer dan 10.000 klanten die tevreden zijn. De verkoopwaarde van de pillen is overigens slechts 150 dollar per fles, dus waar praten we over? De medische wereld staat op zijn kop. Opnieuw processen, arrestaties door onbeschofte agenten, boetes. Iedere arrestatie betekent standaard vierentwintig uur in de bak, daarna zwaaien de deuren open, krijgt-ie een trap onder zijn kont en staat hij een frustratie rijker weer op straat. Die boetes worden prompt betaald en de verkoop gaat nu via websites vanuit Australië gewoon door. In 1999 richt hij VanM. Pharmaceuticals Inc. op. De zaken gaan goed. Het duurt lang voordat Victor Spanjaard naar boven komt. In feite komt hij helemaal niet naar boven. Na tien minuten belt Branko op en zegt opgewonden tegen David dat Victor weigert naar het hotel te komen. Die boodschap was hem net telefonisch meegedeeld. Victor wil dat David naar zijn huis komt aan de Delftlaan in Haarlem en bovendien is het handiger omdat daar de papieren liggen, zei-ie. David voelt zich kwaad worden, begrijpt de weigering ook niet goed en vraagt waarom die zakkenwasser niet naar boven wil komen. Branko overlegt weer met Victor. “Een hotel vindt hij te deftig voor een eenvoudige boekhouder,” zegt Branko dan.“Okay, dan kom ik wel naar hem, zeg hem dat maar,” geeft David Bachmann toe.De dreigende ondertoon hoort Victor Spanjaard natuurlijk niet. Tarik controleert zijn pistool, duwt hem achter zijn broeksband en trekt zijn leren jasje aan.“Plan B?” vraagt Tarik ten overvloede.“Fuck! Die zeikerd.”Ze komen zonder problemen bij Victor aan. Hij woont alleen in een oude flat op drie hoog, met zicht op waterige weilanden en daarachter de duinen. De inrichting is sober. Een wand is betimmerd met zwarte schrootjes. De kamerdeur heeft nog een glas-in-loodraam. Het ruikt er als in een afgesloten paardenstal. De drie katten zoeken een goed heenkomen als Billie een van die blazende haarballen stiekem een hakje heeft gegeven zonder dat Victor dat ziet.“Oh, sorry,” mompelt hij en zoekt tevergeefs een frisse stoel zonder haren.“Willen jullie iets drinken, heren?” vraagt de boekhouder na de begroeting als hij gaat zitten.“Ja, hoog tijd voor een biertje,” vindt David.De koelkast blijkt ingebouwd te zijn in een bruin kastje naast een fauteuil waarin Victor kennelijk altijd zit. Recht tegenover de tv. Met zijn rechterhand opent hij het deurtje zonder op te hoeven staan. Een paar bier- en wijnglazen bewaart hij in de deur. Het gemak dient de mens.“Is die rode Corvette van jou?” vraagt Tarik, “mooie nieuwe wagen, zeg. Bij Nefkens in Amersfoort gekocht, zeker.”“Ja, hoe weet jij dat?” vraagt Victor oprecht verbaasd. “Och... Kost een paar centen, hé?”“Ja, meevallertje gehad in de Lotto. Ik kan het toch niet allemaal alleen opeten.”Aan het gezicht van Tarik is te zien dat hij er niets van gelooft. Zonder omwegen vraagt David nu om de boekhouding. Victor staat op, loopt naar een hoekkast aan de schrootjeswand, schuift die opzij zodat een deurtje in de achterwand van de kast vrij komt. Daar haalt hij een redelijk groot schrift uit en overhandigt die aan Big David.“Alsjeblieft. Het laatste kwartaal van 2010. De andere kwartalen zijn al afgesloten en getekend door de Karmeliet. De jaarstukken hoop ik voor eind maart rond te hebben. Trouwens, wat ik niet begrijp: waarom komen jullie zo laat met zijn drieën en waarom moet ik dat horen van Iwan? Kon je zelf niet bellen, David?”“Nee, man.”Het blijft stil. Er volgt geen verklaring.“Oh, nou goed dan. Trouwens, welkom in Nederland, dat was ik vergeten te zeggen. Sorry. Goeie vlucht gehad?”David Bachmann opent het schrift en bladert er snel door.“Nee, een rot reis maar zelf heb ik nooit leren vliegen en komen lopen was me te ver. Dus hier staan deopbrengsten van december?”“Ja. Van iedere dag en het totaal staat hier. En de onkosten…”“En je hebt alles tot de laatste cent geboekt…?”Dat is een dodelijke vraag aan een boekhouder. Zoiets vraag je niet in het milieu tenzij je levensmoe bent. Victor laat zijn bierglas op de grond vallen en loopt langzaam rood aan.“Zeg eens, lelijke Yank, je mag dan wel groot zijn en een grote bek hebben maar ik ben niet bang voor jou, hoor! Zo’n belediging pik ik niet, nu niet en nooit niet. Ik heb al die tijd dat jij in Florida zat en Arthur van M. jullie escortbedrijven in Amsterdam runde, al die tijd heb ik de boekhouding keurig bijgehouden en dedagopbrengsten geboekt zoals de meisjes die aan de Karmeliet doorgaven. En daar hoef jij niet aan te twijfelen, oelewapper, en als je dat wel doet, heb jij een groot probleem. Ik zal de Karmeliet wel even bellen want nou ben ik me toch een portie kwaad, godverdomme.”Maar David snauwt hem toe: “Zitten blijven! Jij belt niemand.”Victor doet alsof hij Oost-Indisch doof is en tikt een nummer in. David knikt naar Tarik die meteen opspringt. Ook zijn handlangers komen in actie. Met een geweldige haal slaat Tarik het mobieltje van Victor uit zijn handen. Het ding knalt tegen het plafond. Victor wil schreeuwen van de pijn maar daarvoor is hij al te laat. De volgende dreun is tegen zijn hoofd en nu komt de schreeuw er wel. Heel kort en gesmoord want Branko stopt hem een vieze zakdoek in zijn mond. Zwaar hijgend blijft Victor zitten. Hij moet bijna kotsen. Het zweet breekt hem uit. Hij beseft dat het menens is.“Luister, oud vies mannetje. Ik zal je wat laten zien.”David wenkt Tarik die een opgevouwen vel papier uit zijn jasje pakt. David rukt het uit zijn handen.“Kijk, hier staan de dagopbrengsten van december 2010 die de meisjes stiekem aan Tarik hebben doorgegeven. Ik neem maar een maand als voorbeeld. Zie je dat? Ze mochten er verder met niemand over praten, snap je? En die bedragen hebben ze ook aan Arthur doorgegeven. En Arthur heeft die bedragen aan jou doorgebeld. Later heb jij regelmatig het geld bij hem opgehaald zodat de politie bij een huiszoeking achter het net zou vissen. En kijk nou eens! Jij boekt hier € 5.280,- en Tarik boekt € 7.280,-. Waar zijn die € 2000,- gebleven? Hé? Waar zijn die? En dat gaat vrolijk alle dagen door, hufter! Wat ben jij toch een stomme patser om in zo’n Corvette te gaan rijden! Vinden de chicks zeker leuk? Of val jij op knaapjes? Nee, wacht, ik weet het al. Jij dacht: die David zit mooi in Amerika, die ziet toch niks?”Victor zwijgt. De prop is inmiddels uit zijn mond genomen. Tarik wil hem aanmoedigen iets te zeggen en geeft hem nog een hengst tegen zijn hoofd. Dat moet veel pijn doen maar het slachtoffer klemt zijn kaken op elkaar. Dan durft Billie het ook, zij het iets voorzichtiger. Het is voor het eerst dat hij een tik uitdeelt aan iemand die ouder is dan hijzelf. Als op die plek een vlieg had gezeten, was die nu nog niet dood geweest. God, wat een watje.“Maar…, maar dan heeft de Karmeliet mij die omzet verkeerd doorgegeven. Dat is toch niet mijn schuld. Jullie moeten bij de Karmeliet zijn.”Zijn laatste uitvlucht is niet bepaald ijzersterk. Behoorlijk laf zelfs. Maar het zou best kunnen, waarom niet? David denkt even na en schudt meewarig zijn hoofd. Arthur kan hij volledig vertrouwen. Hij pakt zijn pistool uit het holster en richt de loop op de rechter knie van Victor. Tarik pakt onmiddellijk de zijne en richt die op de linker knie. De geluiddempers worden er snel opgeschroefd. Nu loopt het zweet bij straaltjes over zijn wangen en in zijn nek.“Zal ik de verwarming maar uitdoen?” plaagt Billie.Victor poogt wanhopig tijd te winnen.“Maar Iwan van Schuuren is ook niet zuiver op de graad. Waarom pakken jullie die niet aan? Iwan doet veelergere dingen. Als ik jullie dat vertel, zijn we dan quitte? En natuurlijk mag je die Corvette meenemen, hier, alsjeblieft, de sleutels.”“Mooi, bedankt. Ik wist niet dat ze gewoon in je zak zaten maar ik had ze toch wel gevonden. En wou jij mevertellen wat Iwan heeft gedaan? Dacht je dat ik dat niet wist? Dan zal ik het jou haarfijn vertellen. Iwan dwong tien van onze meisjes twee dagen per week voor hem te werken in plaats van voor ons. Die omzet drukte hij sowieso achterover. Maar twee meisjes weigerden en moesten dat met de dood bekopen. Hij liet ze gewoon het IJsselmeer leeg drinken met een fiets aan de enkels. En het derde meisje dat zich net op tijd bedacht had, mocht toekijken. Maar heb jij toevallig nog op het nieuws iets gehoord over een uitgebrande taxi? En een verbrande passagier? Ik ben benieuwd wie dat is? Weet jij het, Victor?”“Gadverdamme, hij piest in zijn broek,” wijst Billie tussen de benen van Victor.Billie zit recht tegenover Victor op de vensterbank.“Dat is niet waar,” roept Victor met hoge stem, “Iwan pakte wel het geld maar de Karmeliet heeft ze doodgeschoten en in het water gegooid. Ik was er zelf bij, man.”“Volgens mij mag jij Arthur VanM. niet, jij kunt zijn bloed wel drinken, hé? Als dat waar is wat jij zegt, dan zou Arthur het ook weten van dat geld. En Arthur zou Iwan na afloop gewoon de hand geven of koffie met hem gaan drinken? Dat geloof je zelf toch niet. Dan zou Iwan echt wel de derde zijn geweest die aan de vissen werd gevoerd.”“Ja, palingen schijnen heel graag rottend vlees te lusten,” doet Branko een duit in het zakje.“Dus Iwan is helemaal…?” stamelt Victor.David wijst op zijn pistool en zegt: “Rustig maar, eerst deze nog. Iedereen wordt toch gecremeerd na zijn dood? Nou ja, sommigen willen een berg aarde op hun buik. Waar kies jij voor, Victor? Weet je dat al?”David kijkt opzij als een van de katten de kamerdeur verder open duwt met haar poot en binnen komt geslopen. Op dat moment gebeurt er van alles. Victor springt op en duwt Tarik ruw opzij. Deze valt stijl achterover tegen de buffetkast. Met veel gerinkel valt het glas van de deurtjes op het parket. Zijn pistool gaat af en de kogel verdwijnt in het plafond. Een beetje stucwerk valt naar beneden. De kat rent met een angstschreeuw terug naar de gang. Billie springt ook op maar er staat een tafeltje tussen hem en Victor. Die schopt hij woest opzij. Bij Branko is kennelijk een vertragingsmechanisme ingebouwd van tien seconden, dus hij doet niets. De enige die rustig blijft, is David.Er klinken drie schoten. Twee kogels in het hart en eentje in zijn voorhoofd. Victor kreunt zachtjes en valt dan terug in zijn stoel. Hij is al dood voordat het bloed uit hem gutst. Het pistool wordt ontdaan van de geluiddemper. De holster bewijst zijn nut. David bergt het schrift op in zijn binnenzak. Ook de andere schriften, een dikke enveloppe met geld, een paar foto’s en nog wat spulletjes neemt hij mee uit de achterwand van de kast. Ondertussen heeft Tarik de gordijnen in brand gestoken. De krantenbak wordt omgegooid. De kranten belanden bij de schrootjeswand en het hout begint al flink te fikken. Ook de stoel waar Victor in zit en diens broek vatten vlam doordat Billie zich dienstbaar wil maken.“Wegwezen,” beveelt David.De buitendeur laten ze openstaan zodat de katten kunnen ontsnappen. Als ze willen wegrijden, belt Tarik voor de zekerheid de brandweer maar hij krijgt het antwoord dat er al twee wagens zijn uitgerukt. De politie kan er drie minuten later zijn. Daarna neemt hij de simkaart uit zijn mobieltje, legt die op de grond en schiet hem aan gort. Een beetje zand erover en klaar is Kees. Onderweg flikkert hij het lege apparaat in de berm. Billie en Branko nemen de Corvette mee. Branko zit achter het stuur, zo trots als een aap met zeven lullen.“Ach,” zegt David tegen Tarik, “op deze manier is het nog simpeler dan in mijn eerste plan. Hij wou misschien altijd al thuis sterven, weet jij veel.”“Ja, jammer dat-ie zijn bed net niet heeft gehaald. Maar als hij toch gelijk had met Iwan en Arthur? Wat dan?”“Neem van mij aan dat een Amsterdams hoertje nooit liegt tegen haar pooier en zeker niet tegen mij. Ik ken ze allemaal en heb ze geregeld opgebeld vanuit Florida. En het meisje dat me dit alles heeft verteld, Linda 2, is zelfs drie weken op vakantie bij mij thuis geweest." Maar Tarik is er niet zeker van. Wat hij niet kon weten, was dat Iwan in de taxi toch ook had geroepen, dat hij het niet had gedaan. Wie dan wel?
Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 2

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl. 2

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Aflevering 2Hoofdstuk 2Het politieteam van het Basisteam Haarlemmermeer Noord in Badhoevedorp slaapt nog lang niet, nadat deuitgebrande taxi was gevonden met de twee verkoolde lijken erin. Ze zijn door de hoofdcommissaris persoonlijk uitgekozen op grond van hun staat van dienst en expertise in dit soort van misdrijven. De drie rechercheurs staan onder leiding van de jofele inspecteur mr. Bertus van Smook. Deze is nog jong, achtendertig jaar, ambitieus en getapt bij zijn medewerkers. Hij leidde achter de schermen het onderzoek naar de moord op Martin Hoogland in maart 2004, toen die op zijn fiets werd doodgeschoten. Ze hebben hun eerste briefing die woensdagavond om negen uur aan de Sloterweg. De jonge chauffeur kon gauw genoeg geïdentificeerd worden als Mansur Midyat uit Zuidoost-Turkije via de kentekenplaat en het chassisnummer van de taxi en de persoonsgegevens bij zijn werkgever in Amsterdam. Hij was met zijn hele Aramese familie drie jaar terug naar Nederland gekomen, behalve zijn vader want die was voordien al gevangen gezet in Istanbul en was daar gestorven aan een hartaanval, zeiden de autoriteiten volgens het dossier van Mansur bij de Vreemdelingenpolitie. Ze hadden hem maar ergens in de bergen begraven want de familie kon de begrafeniskosten toch niet betalen, … zeiden de autoriteiten! Ze waren de plaats van het graf vergeten. Jammer. Maar dan de passagier? Inspecteur Bertus van Smook vraagt aan hoofdagent Tijl Helsink wat hij ervan denkt.“Bijna alles is verbrand. Het wrak met inhoud is in dezelfde staat meegenomen op een oplegger. Wim Mosselman van de FO komt zo spoedig mogelijk met een rapport. Hij zegt dat er in het lab nog wel wat te ontdekken valt. Dus dat is positief. Verder denk ik dat het een keiharde afrekening is in het criminele circuit, waarbij de taxichauffeur opgeofferd is als bijvangst. De hele operatie is bijzonder goed voorbereid. Een schot per persoon. Dit zijn zonder meer professionals want ik ga ervan uit dat er sprake is van meerdere verdachten. En ze moeten ergens benzine hebben getankt want de ijzeren jerrycan lag in de kofferbak. Dat valt ook op. Zo eentje die ze vermoedelijk in het leger gebruiken. Vermoedelijk tijdstip van de executies is rond kwart voor drie, althans toen brandde de taxi uit volgens ooggetuigen.”“Ja, Tijl. Ik kom net terug van de Van Ghentkazerne in Rotterdam,” onderbreekt hoofdagent Brenda van Breda hem, “en ik heb ze met toestemming van Wim de jerrycan laten zien. Het is honderd procent zeker dat het een splinternieuwe militaire jerrycan is geweest. En die kun je overal in de dump kopen. Ik wou morgen alle dumpzaken langs in en buiten Amsterdam. Kijken wie er pas geleden een jerrycan heeft verkocht en zichdat nog weet te herinneren natuurlijk.”Bertus vraagt de groep: “Er zijn bandensporen gevonden vanaf de taxi terug naar de verharde weg. Handlangers dus, ja, ik ga ook voor meerdere verdachten. Het meeste is door de brandweer stuk gereden en voor de rest door de getuigen. Dan moeten er toch mensen zijn op die verharde weg die iets moeten hebben gezien? Niet dan? Ja, toch? Een auto uit een zandweg, dat valt daar toch op! Heeft iemand daar resultaten van?”“Jazeker,” zegt brigadier Gerard Houttak met enige trots, “je gelooft het niet maar rond die tijd stond het verkeer drie kilometer verderop stil. Links van de brand dus en ook links van de zandweg.”“Stil? Hoezo stil?” vraagt Bertus verbaasd.“Net wat ik zeg. Stil is stil. Een vrachtwagen wilde daar omdraaien maar kreeg motorpech toen hij dwars op de weg stond en dat duurde een paar minuten.”“Nou, dan is er toch nog verkeer van de andere kant?”“Precies, maar twee kilometer terug van die zandweg stond daar het verkeer ook stil. Rechts van de brand. Jemag raden…! Ook met motorpech,” lacht Gerard, “het is te gek voor woorden maar er is goed over nagedacht. Misschien is het een witte personenauto want die werd het vaakst genoemd toen ze van rechts weer konden rijden.”“Oh, maar dan zijn we er toch?” lacht ook Brenda nu, “een witte auto, daar rijdt er maar eentje van in Nederland en die heeft mijn tante in Zeeland gekocht.”Hoofdagent Tijl Helsink doet ook mee: “Maar zonder wapenvergunning hangt ze.”Bertus grijpt in: “Mensen, even serieus. Hou de witte auto in gedachten maar laat ruimte voor andere kleuren. De bandensporen zijn zeker gesteld. Net als een kogel die voor ballistisch onderzoek is meegenomen. Die zat vast in de deurstijl van de chauffeur. De andere is nog niet gevonden. Ligt waarschijnlijk in de modder. De baan moeten we nog verder onderzoeken. Bovendien hebben daar een paar mensen pas geleden lol gehad want in de sloot lag een herenzakdoek met een gevulde condoom erin gewikkeld. Tot slot zijn rode plastic haartjes of steeltjes van een bezem gevonden. Ik weet niet hoe ik ze anders moet noemen. Ze hebben de boel daarmee schoongeveegd op die zandweg. Dus geen voetsporen. Vakwerk.”“Toch maar morgen verder gaan met een plaatselijk onderzoek bij de inwoners van Badhoevedorp? Huis-aan-huisonderzoek?” informeert Gerard Houttak.De inspecteur knikt heftig: “Jajaja. Altijd doen. Hebben ze een vreemdeling gezien? Of meerdere? Is hen watopgevallen? Wat weten we van die twee vrachtauto’s? Maar ga vanavond eerst allemaal tezamen de kroeg in. Luister naar de gesprekken van de overige gasten, vooral zij die fluisteren. Breng de brand zelf maar ter sprake. Maar pas op, dit zijn zeer gevaarlijke criminelen. Dat voel ik aan mijn water.”“Maar, Bertus, moeten we er geen mensen bij hebben?” vraagt Brenda, “je weet zelf wel dat het werk alleenmaar meer wordt per dag en nooit minder.”“Daar heb je volkomen gelijk in, Brenda,” antwoordt de teamleider, “maar je weet dat de hoofdcommissaris nog erger op zijn centen past dan de dorpspastoor na de collecte. We moeten allemaal bezuinigen.”“Ja, behalve de criminelen.”Ze overleggen nog een poosje en rijden dan naar het centrum van Amsterdam waar ze worden opgeslokt door de dampige duisternis van slecht verlichte barretjes. Is dit het begin van weer een oorlog in het Amsterdamse circuit? Wanneer komt het derde lijk? Is dit een bijna twintig jaar oude erfenis van Klaas Bruinsma? Of een geschenk van Johan Verhoek, alias de Hakkelaar, de grootste concurrent van Klaas? Ook dat is een optie.Onder de ruim 130 passagiers die de Boeing 737-900 om kwart voor elf ’s morgens verlaten, bevindt zich een jongeman met opvallend lang haar. Van achteren zweert iedereen die hem ziet lopen dat daar een slanke dame met te grote passen in verkeerde schoenen - dat wel - op weg is naar een hip boetiekje. Zijn mondhoeken staan naar beneden en zijn forse eikelkin wijst naar voren. Hij is tweeëndertig jaar en vooral moe. Moe van de lange vlucht die dinsdagmiddag begon op Schiphol Airport. De aankomst in Kopenhagen was tegen acht uur ’s avonds. Vervolgens moest hij overnachten want het vliegtuig naar New York Newark vertrok pas op woensdag om half een. Na een vliegtijd van achteneenhalf uur moest hij weer overnachten. En vandaag, donderdag 22 oktober 1992, is hij toch nog veilig geland op Fort Lauderdale-Hollywood International Airport in Florida want er was me toch een portie turbulentie! Al met al een wachttijd van ruim drieëndertig uur. Arthur van M. had dus genoeg tijd om na te denken over zijn leven dat bepaald niet rustig en kalm is verlopen. Dat hij later David Charles Bachmann tegen zijn machtige lijf zou lopen in Florida, was gewoon niet te voorzien.Na geslaagd te zijn voor het examen op het Montessori lyceum, met een gemiddelde van 8½, begon Arthur uit balorigheid als enthousiast verkoper van exclusieve herenkleding in Amsterdam. Iedereen dacht dat hij naar de universiteit zou gaan om als succesvol wetenschapper door het leven te gaan. Professor worden. Buitengewoon hoogleraar. Hij was de enige werknemer van een al oude baas, dus benoemde hij zichzelf als chef-verkoper als hij ’s avonds met zijn vrienden aan de bar hing. Na een half jaar stierf de eigenaar aan prostaatkanker en Arthur kon de zaak overnemen van de bedroefde weduwe met hulp van de bank die hoog op het dak zat. Allereerst voerde hij na een maand een rigoureuze verbouwing door. De bank zag dat niet zitten op grond van de vorige jaarstukken waaruit een bescheiden winstje bleek. Te klein om ook nog slagroom op het ijsje te willen. Arthur liet zich niet uit het veld slaan, veranderde subiet van bank en beloofde de aannemer de helft van zijn winst iedere maand contant uit te betalen. Met een redelijke rente over de resterende schuld. Alles zo zwart als roet maar daar keek niemand van op in die tijd. Ook de garagehouder werd verblijd met die belofte toen Arthur bij hem een splinternieuwe goudkleurige Mercury Cougar op afbetaling kocht. Zijn drie vriendinnen, Inge, Josine en Anna, kirden op de achterbank. Met zijn vieren testten ze ’s avonds de schokbrekers van de auto. Tot slot vond hij een nieuwe leverancier waar wél financiële rek in zat en hij breidde zijn collectie flink uit. Als je veel hebt, kun je ook veel verkopen, was zijn motto.Sommige mensen struikelen blindelings over hun geluk en grijpen het vast om het nooit meer los te laten. Althans voorlopig. Arthur van M. ook. De zaak draaide ineens als een tierelier. Vier verkopers, waaronder twee heel jonge meisjes, die iedere potentiële klant om hun vinger konden winden, zorgden ervoor dat Arthur meer tijd en poen kreeg om uit te kijken naar wat anders. Hij kocht een tweede kledingzaak, een derde, een vierde. Op toplocaties in Amsterdam en later in Den Haag. De vijfde en zesde volgden in Rotterdam op de Blaak en het Zuidplein met uitsluitend vrouwelijk personeel. Een vriendelijke lach en blauwe ogen en blond haar gaven de doorslag bij de aankoop van een hip kostuum met twee stropdassen en drie overhemden. Het tweede kostuum was gratis en dat lustten de gierige kaaskoppen wel. Heel de Randstad wist zijn winkels te vinden. In het uitgaansleven kende men hem als een royale vrolijke vent waar je mee kon lachen. Vooral de meisjes. Hij werd beroemd om zijn eindeloze voorraad moppen. Het personeel werd door hem in de watten gelegd als de omzet maar hoger was dan de maand ervoor en de maand dáárvoor. Diegene met de hoogste persoonlijke omzet van de maand kreeg een aantrekkelijke bonus. Twee maanden achter elkaar de hoogste? De bonus werd verdubbeld. Drie maanden achter elkaar? De foto van de geluksvogel werd in iedere zaak in de keuken aan de muur gehangen. A-4 formaat. Arthur kreeg op tijd in de gaten dat het personeel van elke zaak onderling een strijd aanging die er heel geniepig insloop. Jaloersheid zorgde voor een ongezonde spanning. De verkopers gingen steeds dichter bij de deur staan en pikten elkaar op slinkse wijze de klanten af. De klanten voelden dat aan en vonden dat niet prettig. Het toppunt was dat een verkoopster buiten ging staan en daar de mensen aansprak. Het was bijna alsof ze tippelde! Arthur van M., alias de Karmeliet, nam de juiste maatregel en schafte alle bonussen af. Wie zijn best niet meer deed, werd op staande voet ontslagen, het laatste salaris werd niet uitbetaald. Tranen kwamen te laat.Voor de verandering kocht hij op vrijdag 27 maart 1981 een slecht lopende bardancing aan het Rembrandtplein, achter de Blauwbrug, in het hartje van Amsterdam. Een koopje. De nieuw door hem aangestelde bijna topless bardame heette Neeltje Bangert waarmee hij op zeven juli van dat jaar trouwde. Niet eens zo knap maar ze hield veel van hem. Ze was toen net achttien geworden en hij eenentwintig. In de zomer van 1987, op haar verjaardag, toen alle gasten laveloos naar huis waren gegaan, zei Neeltje tegen Arthur dat ze al een tijdje vreemd ging.“Hoe lang al?” vroeg hij geïnteresseerd.“Och, al een tijdje… Een paar jaar,” gaf ze aarzelend toe.Ze vertelde verder. Niet met een persoon maar met meerdere mannen. En vrouwen. Ze toonde hem eenschoenendoos met geld, veel geld. Arthur haalde de schouders op en zei dat ze rustig door kon gaan maar dat die doos nu van hem was. Ze vloog hem van gelukzaligheid om de hals en ze vrijden de hele nacht. Arthur kwam diverse keren klaar - net als de ex-jarige - waarbij hij steeds een ander mannengezicht voor zich zag die zijn liefje naaide. Kennelijk wond dat idee hem op. Toevallig had Neeltje dezelfde zender aan staan en zij zag hetzelfde als hij. Maar dan vanuit een andere hoek. Logisch. Een jaartje later op 17 juli 1988 kregen ze een zoontje, William. Een zondagskindje, een gezonde vrolijkejongen met nogal lang haar! Daarna ging Neeltje in verschillende bordelen werken waaronder de beroemde Sauna Diana. Uiteindelijk werkte ze daar zes dagen per week intern. Neeltje werd beroemd in Nederland en België als de hoer die alles deed wat je kon bedenken en dan nog meer!! Tuurlijk ook zonder condoom. De Karmeliet voedde als plichtsgetrouwe vader hun zoontje op.Bij de jaarwisseling van 1989/1990 had Arthur negen kledingzaken, een confectieatelier en twee goedlopende barretjes. Pardon, goed lopen? Ze liepen als een lekke tiet. Maar zijn lieve Neeltje was een half jaartje eerder - op hoge hakken en slechts gekleed in een rood slipje - met stille trom vertrokken naar een zeer rijke concurrent om zijn privémistress te worden. Arthur liet haar gaan nadat hij een bezoekje ging brengen aan haar nieuwe pooier. Een stevig gesprek volgde onder vier ogen. Arthur ging naar huis met een zak geld, zijn opponent verliet na twee weken hinkend het ziekenhuis. En hij was niet echt meer bij de pinken, de grote teen afgehakt, de kleine teen afgesneden. Het zijn slechts details in het leven van een pooier. Wel kwam de politie opeens steeds vaker aan zijn deur, ze begonnen vervelende eisen te stellen. Kinderachtig gedoe. Dit mocht niet en dat mocht niet. Een beetje herrie was al teveel en een paar whiskey's en een gratis verblijf bij de knapste en jongste dames hielpen niet meer. Op een kwade dag gooide Arthur de kont tegen de krib en weigerde nog langer te voldoen aan de nukken van het blauwe gezag. Dat heeft hij geweten! Ze namen hem gezamenlijk in de tang en knepen die steeds harder aan. Officiële klachten tegen politieagenten werden zichtbaar in de prullenbak gegooid nog voordat hij bij de buitendeur van het bureau was.Arthur werd het langzamerhand spuugzat. Bulken van het geld maar geen plezier mogen hebben in het leven? Is dat het? Werkte hij zich daarvoor een slag in de rondte? Zo jong als hij was - negenentwintig geweest - hij wilde wél gelukkig zijn. Tot overmaat van ramp kreeg hij het ook nog aan de stok met de belastingdienst. Die was al die tijd nog nóóit bij hem op bezoek geweest. Waarvan acte! Twee zwijgzame mannen van de fiod uit Utrecht in hun beruchte zwarte jassen haalden in drie weken tijd zijn hele boekhouding overhoop en zeiden op vrijdagmiddag tegen drie uur dat ze een paar ton belastinggeld misten. Is dat alles? Ja, nee, sorry, alleen bij de kledingzaken. Het horecatekort bedroeg slechts vier ton over de laatste vijf jaar en dan hadden ze nog zeer zuinig gerekend. Veel gratis drankjes en zo, ja, daar wisten ook zij alles van. “Hebben jullie een tip gehad?”Overbodige vraag. Hij verwachtte dat ze zouden ontkennen.“Ja, inderdaad,” zeiden ze glashard in zijn gezicht, “we krijgen wel vaker tips.”“Van wie?”Arthur liet per ongeluk twee briefjes van honderd gulden op tafel vallen en draaide zich om, wachtend op een antwoord.“Oh, soms ligt de dader op het kerkhof…,” lachte de een.“… En soms komt-ie uit het ziekenhuis,” vulde de ander veelbetekenend aan.Nadat het onderzoek definitief was beëindigd - zijn accountant wist er op miraculeuze wijze nog twee ton vanaf te knibbelen - en de aanslag op zijn mat was gevallen, betaalde hij de volgende dag het hele bedrag plus de boete van 50% die op miraculeuze wijze was verlaagd naar 25%. Wie het breed heeft, laat het breed hangen. Bovendien was de bodem van Neeltjes doos, hahaha, viezerik, nog lang niet in zicht! Een appeltje voor de dorst.Op een goeie dag vond een sportvisser in alle vroegte een lijk in de Maas. Het slachtoffer miste een grote teen en een kleine teen. Neeltje bleef als bedroefde weduwe vier weken alleen achter, daarna vond ze een lieve meneer die zijn vermogen overdag had verdiend in de bancaire wereld en het nu op een prettige manier ’s nachts ging uitgeven.Arthur diende spoorslags een verzoek tot emigratie in naar Amerika. Een vriend en collega in dat land, DavidCharles Bachmann alias Big David, verzorgde als zijn zogenaamde werkgever de immigratie petitie die prompt werd goedgekeurd. Via het ministerie van Binnenlandse Zaken kreeg hij heel vlot een visumnummer - na enige financiële ondersteuning bij de juiste persoon! - zodat hij in het bezit kwam van de fel begeerde Green Card. Hij mocht zich permanent in Amerika vestigen. In het zuiden van Florida, aan de Noord Atlantische Oceaan, dat leek hem wel wat. Zijn accountant kreeg schriftelijke volmacht om al zijn zaken te verkopen. Vooral de goodwill werd goed doorgesproken. Vanuit Florida zou Arthur van M. de touwtjes heus wel in handen houden maar in principe kon hij de man vertrouwen. Toch?Het weer in Fort Lauderdale is op 22 oktober 1992 fantastisch. Ruim boven de 27° C. Arthur van M. roept een taxi en geeft de bestemming door. “The Sheraton Fort Lauderdale Beach Hotel, please.”De gezette chauffeur bevestigt dat het een prima hotel is. Op een toplocatie aan de Seabreeze Boulevard maar ligt alles in Florida niet op een toplocatie, lacht hij aanstekelijk. Hij rijdt op zijn gemak over de snelweg die onderdeel uitmaakt van een van die geweldige knooppunten bij het vliegveld van Fort Lauderdale. Ze rijden een tijdje noordwaarts in de Broward County. Arthur meent de zee al te ruiken. Als het witte hotel in zicht komt, telt hij zeven verdiepingen. De gehele pui bestaat uit spiegelend materiaal waarin de overkant staat afgedrukt: een gebouw met wel zestien verdiepingen, palmbomen en witte wolken en blauwe lucht. Via de Holiday Drive stopt de chauffeur bij de ingang en helpt Arthur de koffers naar de balie te brengen. Aan de overkant van de drukke Boulevard ligt de parkeergarage van het hotel. Vier etages hoog. Een geweldige loopbrug verbindt beide gebouwen. Veiligheid voor alles. Sommige mannen flaneren in hun zwembroek over de straat, kennelijk op weg naar het strand, hooguit tweehonderd meter verderop. De chauffeur wenst hem namens de gehele stad een aangenaam verblijf in Florida. Arthur bedankt hem met een royale fooi.Arthurs kamer is op de vierde verdieping, ruim en luxe ingericht. Dat mag ook wel voor de prijs. Hij heeft een prachtig uitzicht op het strand en de oceaan. Dan pakt hij zijn grootste koffer en doet die van het slot, er zitten twee van de modernste laptops in. Dat is zijn geheugen en zijn bedrijfskapitaal waarmee hij nieuw kapitaal wil maken. Dollars, heel veel dollars. Met dat doel belt hij na een kwartier internetten zijn makelaar die hij vanuit Amsterdam al heeft geïnstrueerd om meteen uit te zien naar een riante villa op een prettige plek met veel privacy. Arthur wil niet langer dan een week in het hotel verblijven. Hij spreekt af dat hij om drie uur op diens kantoor zal zijn. Dan heeft hij nog even tijd om een mooie auto te kopen. Die Honda Accord Aero Deck 2.0i EX staat hem wel aan. Bijna nieuw, knalrood, voor zo’n krappe $ 50.000,-. Bij garage Holman Honda in de stad.En David Charles Bachmann is inderdaad de volle drie uur volkomen van de wereld. Ze hadden hem levend kunnen villen, dan had hij nog niets gemerkt. Tarik moet wel tien keer op zijn deur kloppen voordat er een teken van leven komt. De andere twee kijken tv op hun kamer nadat ze op het journaal hadden gezien welk nieuws er werd gebracht over de uitgebrande taxi en de twee lijken. De politie kon geen verdere mededelingen doen in het belang van het onderzoek. Ach, dat zeggen ze altijd als ze niks weten. Afrekening door criminelen, gokte de verslaggeefster dapper.Tarik klopt nog een keer, ietsjes harder. “Jaja, ik kom eraan,” bromt David.Hij houdt zijn kop onder de koude kraan, poetst zijn tanden en kleedt zich aan. Het pistool verdwijnt in het holster onder zijn linker arm. Klaar voor gebruik als het nodig mocht zijn. Dan komen de tv-kijkers ook naar zijn kamer om daar verder te kijken naar hun favoriete soap. Maar Big David grijpt zonder een woord te zeggen de afstandsbediening en drukt de tv weer uit.“Zijn jullie belazerd?” schreeuwt hij hun toe, “hebben jullie niks anders te doen? En waar zijn de schoenen gebleven?”“In de gracht zoals je gezegd hebt,” antwoordt Billie vlug.“En de zak?”“Ja, die ook.”“Met de schoenen erin?” gokt Big David moedeloos.“Ja, ze zonken meteen,” lacht Billie trots.“Och, och, eeuwige sukkels! Drie paar schoenen in een plastic zak! Straks worden ze opgevist door een hengelaar. Maak het de politie maar gemakkelijk. Je kon ze toch stuk voor stuk om de paar honderd meter dumpen? Eerst alle rechtse en dan alle linkse. Daar kraait geen haan naar. Moet ik dan alles uittikken?”Tarik beveelt Billie en Branko om Victor op straat op te wachten en hem pas naar boven te brengen als de portier achter de balie het niet ziet.“Maar hoe moeten we dat dan doen?” vraagt Billie uit voorzorg aan Tarik, “die man kan de hele nacht wel achter zijn balie blijven staan. Moeten wij dan ook zo lang wachten? Het is hartstikke koud buiten, man. Ik denk dat het nog regent ook.”“Tjeetje, man, gebruik je fantasie! Branko, jij leidt de portier af, je zegt dat de lift kraakt en of hij dat even wil bekijken, weet ik veel. Of het toilet heeft geen papier meer en jij moet nodig schijten. Dan moet hij toch wel naar de voorraadkamer of niet dan? Verzin maar wat. Dan glippen Billie en Victor naar boven via de trap. Of je neemt op de tweede de lift als je te moe bent om trappen te lopen. Sukkels!”“Oké, oké, ik vraag maar wat.”“Hoe moeten wij dat nou weten?” verdedigt Branko zijn maatje.“Ga nou maar. Hoe eerder dit achter de rug is, des te beter.”“En hou ons steeds op de hoogte, ja? Ik wil niet voor verrassingen komen te staan,” zegt David Bachmannongeduldig, “hup, wegwezen.”De twee verdwijnen haastig uit de kamer. Ze begrijpen de wereld niet meer. Eerst alle rechtse en dan allelinkse…! Waarom moet alles toch zo moeilijk?
Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord  Afl 1

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Afl 1

Feuilleton De Amsterdamse escort-huurmoord Aflevering 1ProloogOp zondag 27 mei 2012 om 21.30 uur werd op sbs 6 de reportage dossier Huurmoord van Peter R. de Vries, misdaadverslaggever, uitgezonden. Het ging over een voorgenomen Amsterdamse escort-huurmoord. Er keken 855.000 mensen naar. Nee, niet naar de moord…, naar de reportage!De uitzending mocht op die dag doorgaan op grond van de overeenkomstige gerechtelijke uitspraak in hoger beroep nadat deze spraakmakende reportage in april 2012 was verboden door de kortgedingrechter van de rechtbank Amsterdam.Kort daarop maakte Peter er een eind aan. Dat had hij gelukkig al ruim van tevoren aangekondigd in de media zodat de schok minder hard aankwam.Er zijn wel meer geruchtmakende huurmoorden gepleegd in Nederland, in België, in Duitsland, Amerika, Mexico en Italië; noem maar een land op en er is wel ergens zo’n slachtoffer begraven, in stukjes gehakt of in beton gestort. Door wrede, koelbloedige daders die nergens voor terugdeinzen. Denk aan James Files, El Ponchis, Charles Harrelson en Martin Klijn/Hoogland, de ex-politieman die koos voor het criminele pad en die zelf op zijn fiets werd doodgeschoten.Een aantal pogingen is jammerlijk mislukt. Pech voor de een, geluk voor de ander. Maar zelden of nooit kwam het voor dat een huurmoord op het nippertje werd verijdeld door een misdaadjournalist, zoals hier.In de meeste films wordt de huurmoordenaar opgevoerd als iemand die zo ontzettend knap te werk gaat, dat er niemand op aarde is die hem nog kan tegenhouden. Zelfs de duivel staat machteloos. Alles lukt hem of haar. Een ambitieus meisje, dat wraak wil nemen op de moordenaars van haar familie, wil daarom ‘het vak’ leren! Dat ze pas twaalf is, maakt niet uit. Echt gebeurd!Waar een ander doodgaat aan een enkel schot in het been, daar overleeft onze held - sic! - met minstens tien kogels in zijn bloedende bast en rijdt nog een paar kilometer naar zijn geliefde om dan bij de picknicktafel te sterven. Einde film. Echt gebeurd!Maar het is genieten van de beroemde top films als Léon, Lucky number Slevin, The Bourne Identity, TheMechanic en The American met dank aan de Nederlandse filmregisseur Anton Corbijn van Willenswaard.En tot slot moeten we de MobieleMisdaadBrigade een pluim geven. Die schakelde razendsnel om vanoplichters naar huur- en andere moordenaars ondanks de belachelijke bureaucratie naar de tien regiokorpsen van minister Jan op Stelten. De Eerste Kamer moest op 10 juli 2012 eerst akkoord gaan met de oorspronkelijke wet en dan maakte Jantje later wel een reparatiewetje c.q. veegwetje, zei hij met een blikken gezicht. Voor het eerst in de vaderlandse geschiedenis is een ‘onvoldragen wetsvoorstel’ geboren.Amsterdam werd de nieuwe thuisbasis van de mmb. Jammer van de bijbehorende stadslucht, stadsdrukte en het stadslawaai maar Mokum is Mokum en blijft Mokum. Gezellig! Altijd duur! Vaak gevaarlijk! Soms dodelijk!Hoofdstuk 1Zo is er altijd wat. David Charles Bachmann is woest op zijn te krappe vliegtuigstoel als hij eindelijk uit de Boeing 757 stapt maar op het koude Schiphol regent het ook nog eens stevig en dat maakt hem niet vrolijk. Wat wil hij dan? Dat het in de winter twintig graden is zoals meestal in Florida waar Big David zojuist vandaan komt? Tja, de Sunshine State... Hij heeft er nu al heimwee naar. Het is woensdag 19 januari 2011, twee uur in de middag, exact negentien maanden voor de fatale datum. David drinkt zijn koffie langzaam op, kijkt om zich heen en loopt kalm naar de rij wachtende taxi’s. Een man met een flinke baard komt hem tegemoet, botst half tegen hem aan en geeft David een plastic tasje die dit razendsnel opbergt in zijn luxe witte schoudertas. De baard frommelt de enveloppe die hij van David heeft gekregen in zijn binnenzak en loopt haastig maar toch wel onopvallend door. De jonge Marokkaanse of Turkse chauffeur groet David vriendelijk en helpt hem zijn koffers in te laden. Of beter gezegd: David laat hem dat doen want hij duikt haastig in de taxi. Het zijn maar twee koffers, niet al te groot. Andere passagiers hadden koffers bij zich waar wel een olifantskalf in kon zitten. De schoudertas geeft David niet uit handen.“Voorzichtig,” maant David de chauffeur door het geopende raam, “zachtjes, er zitten breekbare dingen in die kleine koffer.”Dat is een keiharde leugen maar David Bachmann houdt niet van lomp omgaan met mooie dingen. Het is een overdreven afwijking van hem waar hij al jaren last van heeft en wat steeds maar erger wordt.“Begrepen, meneer. Waar naartoe, meneer?” “Via de terminal van Lang Parkeren naar het centrum van Badhoevedorp, please,” zegt David vermoeid.Hij zet de stoel zo ver mogelijk naar achteren. De zonneklep draait hij naar beneden. De chauffeur ziet het wel maar zegt er niets van. “Goed, meneer.”De taxi rijdt stapvoets door de plassen om de omstanders niet nog natter te maken dan ze al zijn. De meestepassagiers uit Amerika zijn niet voorbereid op zo’n hoosbui. Sommigen staan te rillen bij de bushalte. Bij de terminal laat David de taxi stoppen. Na nauwelijks vijf minuten stapt een man van middelbare leeftijd met een bruine hoed op aan de linkerkant van de auto in. Hij groet hen niet eens en zwijgt verder als het graf. David zegt ook niets tegen de tweede passagier, dus rijdt de taxichauffeur maar door. “En waar komt u vandaan?” probeert de chauffeur even later een gesprek op gang te brengen terwijl hij desnelweg opdraait.“Spain,” antwoordt David Bachmann.“Zozo, daar was het wel lekker weer, zeker?”“Ja, klopt.”“Overwinterd?” vraagt de jongeman en voelt al aan dat zijn gast geen zin heeft in een boeiend verhaal bij de open haard van Joris Linssen.“Nee, zo maar.”Het is redelijk druk op de weg. Af en toe wordt er te langzaam gereden als de snelheid van een vrachtwagenverkeerd wordt ingeschat. Nijdig getoeter is het antwoord. Als de taxichauffeur beter had opgelet, had hij kunnen zien dat hij al vanaf de terminal werd gevolgd door een witte BMW met drie inzittenden. Die chauffeur doet moeite steeds zo’n drie á vier auto’s voor zich te laten rijden tot de taxi.“Harder,” gebiedt Big David ineens, “de boete betaal ik wel. Rij 120.”De taxichauffeur is wel meer gewend, vooral ’s nachts, dus haalt hij zijn schouders op en geeft gas. Dat zal zeker wel van invloed zijn op de hoogte van de tip want die verwacht hij sowieso. Op deze manoeuvre is de BMW niet voorbereid. Binnen een mum van tijd is de taxi uit het zicht verdwenen. David kijkt in de spiegel en schudt zijn hoofd.“Okay. Right. Zo is het wel genoeg,” zegt hij, “rij maar weer normaal.”“Waar moeten we zijn in Badhoevedorp?” vraagt de jongeman na een poosje als ze er bijna zijn. Het is hooguit een kilometer of drie nog naar de bebouwde kom. Ondertussen verwondert hij zich over de omvang van de passagier naast zich. Daar zit een heel forse vent van een jaar of veertig. Hij schat hem op wel 120 kg en minstens 1.80 m. Tjonge, die heeft in Spanje zeker geen honger geleden, denkt-ie. En toch wel een vriendelijk gezicht ondanks de smalle lippen en brede neus. Willem Holleeder heeft precies zo’n grote neus, alleen wat roder. Enigszins autoritaire blik die verraadt dat hij vermoedelijk gewend is om mensen te commanderen. Zware donkere wenkbrauwen, daarboven diepe horizontale rimpels, kleine oortjes, bijna geen haar op zijn hoofd. De directeur van een groot bedrijf? Opvallend zijn de twee verticale diepliggende rimpels boven zijn wenkbrauwen die schuin uitwijken.“In het centrum. Dan zeg ik het wel. Right?”“Goed, meneer.” De BMW rijdt achter de taxi. Nu op wel heel korte afstand. Moet kennelijk ook in het centrum van de stad zijn. Heel normaal toch? Het hele voorval zet de taxichauffeur aan het denken. Probeert zijn klant te ontsnappen aan zijn achtervolgers? Ze zullen zijn auto toch niet aan gort schieten?“Zal ik nog een keer gas geven, meneer?” vraagt hij gedienstig maar ook voorzichtig aan zijn gewichtige klant.Hij heeft het zweet op diens voorhoofd wel gezien. Of zou dat een andere reden hebben? Bovendien heeft hij wel zin in wat actie.“Nee, niet doen. Rij die zandweg ginds in. Daar, rechts.”Tegen de zwijgzame gast op de achterbank zegt hij: ”Heb je Victor ingelicht?”“Jawel, Bachmann.”Even blijft het ijzig stil op de bijrijdersstoel. Dan realiseert de tweede passagier zich dat hij een onvergeeflijke blunder heeft gemaakt. En onvergetelijk. Daar doet het antwoord van David niets aan af.“Mooi. Verder niemand?”“Nee, niemand.”De BMW stopt na dertig meter het zandpad te zijn ingereden. In de wijde omgeving zien ze niemand. Een kudde bonte schapen knabbelt in een rap tempo aan het gras.“Hoe ver nog, meneer?” vraagt de taxichauffeur aan David.Zo langzamerhand snapt hij er niets meer van.“Genoeg. Zet de motor maar af.”“Jawel, meneer. Vergeet uw tas niet, meneer.”“No worries.”“Mooi, meneer.”Dat zijn z’n laatste woorden want dan gaat het snel. David ritst zijn schoudertas open en haalt in één beweging een pistool met geluiddemper uit de plastic tas. Hij schiet de chauffeur een kogel door zijn hoofd. De jongeman slaakt een zucht van verbazing en kantelt langzaam tegen het zijportier. Het warme bloed druipt van de voorruit naar beneden. David richt zijn pistool na het schot meteen op de passagier op de achterbank. Dat ziet er dreigend uit en voorspelt niet veel goeds. De man staart hem met grote ogen aan. Uiterst langzaam beweegt zijn linkerhand naar het portier. Hij hoopt dat David dat niet ziet.“Fuck you! Zitten blijven, Iwan van Schuuren,” snauwt David hem toe, “waag het niet! Want ik heb jou nog wat te vragen. Ik dacht dat jij mijn vriend was. Waarom heb je het gedaan…?”“Ik heb niets gedaan, Bachmann, echt niet,” stamelt deze.“Waarom, Iwan, wáárom, voor de laatste keer…” Iwan van Schuuren weet dat zijn laatste minuut is ingegaan tenzij er een wonder gebeurt. Een alternatief was er niet; als hij niet was ingestapt, had hij hooguit een dag respijt gehad maar had dan onder de gruwelijkste omstandigheden de dood onder ogen moeten zien.“Nee, niet doen, ik heb niets gedaan, echt niet, denk nou na, Bachmann, het was…,” smeekt hij nog.“Leugenaar.”Weer klinkt er een nauwelijks hoorbaar schot. Had David niet nog één tel kunnen wachten? Iwans hoofd knikt eerst naar achteren en dan naar voren, hij blijft zonder zich te bewegen zo zitten, het lijkt wel alsof hij slaapt. Ook nu is de autoruit rood gekleurd. David veegt met zijn zakdoek een spatje bloed van zijn schoudertas. Hij bergt zijn pistool op, stapt uit en wenkt de BMW die meteen komt aangereden. De moordenaar doorzoekt de zakken van Iwan. Tevreden met de vondst stopt hij een klein boekje met een kaft van bruin leer in zijn schoudertas. De auto blijft op twintig meter afstand van de taxi staan. Een jongeman beurt er een groene stalen jerrycan uit. Zo te zien is hij behoorlijk zwaar. De klep laat hij open staan. Dan komt er een tweede jongeman aangelopen die Davids koffers van de taxi naar de BMW brengt en in de kofferbak legt. Vervolgens veegt hij achterwaarts teruglopend zorgvuldig met een bezem de voetsporen in het zand weg. Tenslotte komt de chauffeur van de BMW over de grasrand aangesloft, een jonge knul uit Marokko van net in de dertig. Hij geeft David een stevige hand en stelt zich voor als Tarik Yacoubi.“Opschieten, we hebben niet eeuwig de tijd,” spoort David hem aan terwijl hij op zijn horloge kijkt, “nog vierminuten.”Het is elf over half drie. Tarik pakt de jerrycan en giet die leeg in de auto. De meeste benzine giet hij over de twee slachtoffers. Als de anderen bij de BMW staan, gooit hij een brandende sigaret in de kofferbak.Nu heeft hij wel haast om weg te komen. Even later schieten de vlammen huizenhoog de lucht in. Ze trekken alle drie andere schoenen aan, de oude worden in een plastic tas gedaan. Achterwaarts rijdt de auto het zandpad af tot de verharde weg en vervolgt daar de reis naar Badhoevedorp. Niemand zegt wat. Toch onder de indruk of zijn ze zo keihard en gevoelloos?“Stop maar bij die bushalte na de verkeerslichten,” wijst David Bachmann na een poosje.David stapt uit en loopt met de koffers honderd meter verder, richting het centrum waar zich een cafébevindt. De witte bolide is doorgereden, draait bij de eerste de beste zijstraat en rijdt zeer langzaam terug tot ze recht tegenover het café staan. De motor wordt afgezet. Het is precies drie uur.David gaat het café in en bestelt een portie bitterballen en een glas bier. Heerlijk, zo van de tap. Niks kille blikjes. Hij leunt tevreden achterover. Thuis, in Daytona Beach, Fl., wist hij ook wel adresjes met speciale merken bier om van te genieten. De BMW staat geduldig te wachten. Stelletje sukkels! Wat een amateurs! Als hij de bitterballen op heeft, pakt hij zijn mobieltje en bestelt een taxi die na een kwartier wachten voor komt rijden. Het jonge meisje achter de bar bedankt hem uitbundig voor het briefje van twintig. Ze snelt toe en houdt de deur voor hem open.“Gauw tot ziens,” roept ze hem hoopvol na.De sloffende taxichauffeur legt kreunend de kleinste koffer in de achterbak, voelt aan zijn onderrug en gaat dan zonder commentaar achter het stuur zitten. David voelt zich kwaad worden. Wat een hufter! Die kan zijn tip vergeten! Hij legt noodgedwongen de andere koffer zelf op de achterbank en sluit met een geweldige dreun het portier. Nu wordt de chauffeur inwendig kwaad. Ze moeten niet aan zijn auto komen! Dit wordt geen gezellig ritje.“Waar moet de reis naar toe?” informeert de man die duidelijk op zijn pensioen zit te wachten. Hij start de auto, rijdt nog niet weg.“Omkeren, naar het centrum Duivendrecht.”“Vooruit dan maar. Buitenlander?”“Wat?”“Uit het buitenland gekomen?”“Ja. Denemarken.”“Zeker net zo’n pestpokken weer als hier? Het is godverdorie overal hetzelfde. En die verrekte Turken enMarokkanen liggen op hun rug in de zon te bakken.”“Fuck you! Kop houden, sgu,” blaft David Bachmann die geen zin heeft in discriminerend gekanker, “doorrijden! Zie je dat die witte bmw ons volgt? Afschudden. Zo snel mogelijk.” (Deense vloek. ‘Skulle Gud hjælpe mig’. Moge God mij bijstaan.)De taxichauffeur kijkt verbaasd in zijn spiegels. Afschudden? Hij zit toch niet in een Amerikaanse film? En de Amsterdamse maffia wil toch niet naar uitgerekend Duivendrecht om daar de oorlog uit te vechten? Maar ja, de klant is koning. Vooruit dan maar. Die Denen zijn soms zo lijp als een looien deur. Hij heeft er genoeg van in zijn wagen gehad. Ze maken met hem de kachel niet aan. Weer zitten ze in de witte auto te slapen. Na drie minuten zijn ze in geen velden of wegen meer te bekennen. De taxichauffeur grijnst. David begint te sms’en en schijnt de chauffeur vergeten te zijn. In Duivendrecht kijkt hij om zich heen en laat de chauffeur stoppen bij het trein- en metrostation. Het is opgehouden met regenen maar koud blijft het. Als de taxi met piepende banden - inderdaad, geen tip - uit het zicht is, komt de volgauto aangereden en stopt naast David Bachmann. De chauffeur stapt uit en geeft David weer een hand. Hij verontschuldigt zich uitgebreid. “Dit leek nergens op!” snauwt David, “godverdomme, ik had wel tien keer omgelegd kunnen zijn. Wat zijn jullie voor groentjes? Nog een keer zo’n blunder en je kunt het schudden. En je twee vriendjes ook. Right? Koffers inladen, waar wachten jullie op?”“Billie, Branko, stelletje luie ezels, horen jullie niet wat David zegt?” brult Tarik de order door.De andere twee knapen springen uit de auto alsof er een granaat in is gegooid. Ze doen wat ze moeten doen en gaan weer zitten. Billie staat er om bekend dat hij maar één ambitie heeft: hopen dat hij geen zweet verliest. Dan komt de tweede uitbarsting van David.“Fuck you all! Wat een lucht! Welke idioot rookt in mijn auto? Weg met die wiet als je morgenvroeg nog levend wilt opstaan. Weg met die sigaretten. Nooit meer, nergens in mijn buurt, begrepen?”Ze knikken braaf. Branko gooit stiekem zijn halve sigaret op straat. Nog brandend.“Wat is dat?” snauwt David opnieuw - hij ziet werkelijk alles -, “geen rotzooi op straat! Zijn jullie dat soms gewend in Marokko? Oprapen en bewaar hem maar in je broekzak. Anders eet je hem maar op. Heb je dat zonet soms ook gedaan? Dat zijn toch allemaal bewijzen voor de cops, man. Die hangen je op voor een peukje met jouw slijm. Vooruit, rijden, Tarik. Naar de Stadhouderskade, via de Amstelhaven.”Ja, David heeft zijn huiswerk in het vliegtuig gemaakt. Branko raapt de peuk op en drukt hem uit op de zool van zijn schoen. Hij vindt het een raar idee maar stopt dan toch zijn peukje in zijn broekzak. Eigenlijk best vies. Straks stinkt zijn broek ernaar.“En hoe heet dat hotel, David?” vraagt Tarik gedwee. “Boutique Hotel Notting Hill aan het Westeinde.”“En toch moet ik zeggen als je het niet erg vindt dat je perfect Nederlands spreekt, David. Daar kunnen heel wat immigranten en asielzoekers een voorbeeld aan nemen. Nietwaar, Branko?” lacht hij plagend.“Ach, man, kijk naar jezelf, man,” antwoordt deze chagrijnig.Altijd moeten ze hem hebben. Alsof hij voor zijn plezier naar Nederland is gevlucht. Hij is als rasechte Berber, behorend tot de Imazighen, twee jaar geleden gewoon aan de dood ontsnapt!“Een klein beetje is je Amerikaanse accent te horen,” vervolgt Tarik weer serieus, “maar hoe heb je de taal zo goed geleerd, David?”“Oh, dat is van jaren terug, man. Arthur V. is een goede vriend en collega van mij en die heeft me dat geleerd toen we samen in de bak zaten wegens gedoe met de escortbureaus. Plus een schriftelijke cursus als tijdverdrijf. Nu komt me dat goed van pas. Sommigen hebben vloeiend Spaans leren praten.”Vanaf de achterbank wordt Tarik door Billie gewaarschuwd om netjes te rijden. Er rijdt een politieauto achter hen. “Rustig blijven,” sist David ten overvloede, “zorg dat je niet opvalt.”Even later worden ze ingehaald. Niets aan de hand. De agenten kijken stug voor zich uit, ze hebben een passagier aan boord die tamelijk lang naar Tarik en Branko kijkt. De laatste geeft hem een knipoog. De man heeft een grote pleister op zijn voorhoofd en een watje in zijn neusholte. Enigszins rood van het bloeden. Hij heft zijn handen verontschuldigend op. Geboeid. Natuurlijk onschuldig.“Dus je kent de Karmeliet?” hervat Tarik.“Wie?” vraagt Billie nieuwsgierig.“Tuurlijk,” antwoordt David.“Weet je dat niet? Arthur van M.noemen ze al jaren de Karmeliet maar dat heb ik ook maar van horen zeggen,” verklaart Tarik.“En waarom dat dan?”Tarik legt uit: “Omdat hij altijd op blote voeten in sandalen loopt. Dat doen de karmelieten ook. Zomer of winter, maakt niet uit.”“Dus zweetvoeten heeft-ie niet,” grinnikt Billie.Op de Stadhouderskade stapt David Bachmann uit en loopt over de Singelgracht naar het hotel op de hoek van het Westeinde. Aan de overkant staat het monumentale pand van de Nederlandsche Bank. Een lantaarnpaal en een verkeersbord staan geknakt bij de ingang van het hotel als toonbeeld van baldadigheid. Gelukkig zijn er meer bewijzen van werklust. Vier fietsen staan in het verroeste fietsenrek met achterwielen die vakkundig in een hoek van negentig graden zijn getrapt. Lang geleden! Hij checkt zich zonder problemen in en huurt een kamer op het oosten voor € 120,50 per nacht. Een verblijf zonder einddatum. Zijn handlangers zijn doorgereden en hebben de auto aan de zuidzijde van het hotel onder de bomen geparkeerd. De twee koffers dragen ze met gemak de acht treden op. Ook zij checken zich in en huren twee kamers, links en rechts naast die van David. Zonder einddatum. Tarik eist de linker kamer voor zich op. David Bachmann ligt die woensdagavond om tien over zeven in Amsterdam in bed. Een minuut later snurkt hij luid. Hij heeft nog drie uur voordat de visite komt.
Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 14 van 14

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 14 van 14

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 14 van 14EpiloogDe uitspraak door de rechtbank te Zutphen in de omvangrijke zaak van het om tegen de verdachte Walter D. uit Terneuzen luidde: zeven jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf met aftrek van voorarrest. Voorts twee jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Alle aanklachten tegen hem werd samengevoegd op verzoek van het OM. Het recidivegevaar was volgens de deskundigen van het Pieter Baan Centrum in Utrecht langdurig latent aanwezig. De verdachte werd wel volledig toerekeningsvatbaar verklaard. Vandaar! De in beslag genomen goederen, o.a. zijn drie computers, printers en monitoren en de mooie zwarte BMW 535i, met een cataloguswaarde € 83.200,-, en al het geconfisqueerde geld, werden verbeurd verklaard en waar mogelijk teruggegeven aan de slachtoffers. *De verdachte toonde geen spijt van zijn daden - met uitzondering van wat hierna wordt verklaard - en dat beïnvloedde de strafmaat behoorlijk. Ook de ontvreemding van poststukken met waarde woog zwaar. Hij beschaamde het toch al beschadigde vertrouwen van de Nederlandse burger in de postbezorging van de laatste jaren. In positieve zin werd in de uitspraak rekening gehouden met het feit dat de verdachte op alle fronten zeer openlijk en gewillig meewerkte na zijn tweede arrestatie. *De rechters waren goed te spreken over het snelle en kordate optreden van het mmb-team en het om. Dat konden ze niet zeggen van de verdachte, meneer Walter D. want hij werd genadeloos onderuit gehaald door de zittende magistratuur. Dit tot groot verdriet van zijn advocaat die vrijspraak bepleitte met uitzondering van het opleggen van een geldboete wegens de vier miljoen euro die zijn cliënt dacht te verdienen met de slimme slagzinnenzwendel. *Brigadier Simone Poeldijk liep een behoorlijke deuk in haar ziel op door het daten met drs. Walter Dewackere. Wat een lieve vent! Met de hoofdcommissaris maakte ze de afspraak nooit weer te worden ingezet voor zo’n operatie. Een politieagente is ook maar een naar liefde zoekend mens! Maar ja, wie weet wat er in de toekomst op haar pad komt?*De rechters wilden van de verdachte in zijn eigen bewoordingen horen hoe hij die vier miljoen bij elkaar had geschraapt. En Walter D. ging staan, keek trots om zich heen en vertelde: “Ik ben sterk geïnteresseerd geraakt in de computerwetenschap. Net zoals de jeugd op school uit onderwijskundig oogpunt wordt gestimuleerd deze techniek steeds verder te onderzoeken, zo ben ook ik steeds verder gegaan. De grenzen opzoeken die onbereikbaar zijn. Ik wilde via de pc in één klap zoveel mogelijk geld genereren en dan wegwezen. Hoe kon ik dat kon bereiken? Via de hebzucht van de mensen natuurlijk. Ieder mens is hebzuchtig, niet alleen ik, u ook, geachte rechters. En u, meneer de advocaat en meneer de officier van justitie. En u allen op de tribune. Geef de mensen iets voor niets en ze doen exact wat je ze vraagt. Ik gaf ze een gouden ketting en een plastic flacon deodorant voor niets. Nou ja, ze moesten een slagzin verzinnen. Ze konden vervolgens alleen de portokosten van nog geen twee euro overmaken naar mij. Uit vrije wil. Zeer acceptabel. En gedurende die procedure werd een heel knap programmaatje op hun computer geïnstalleerd dat ik had bedacht. Een virus, zeg maar. Een programmaatje dat binnen tien seconden tijdens de betaling van de portokosten de gebruikersnaam, het wachtwoord en de code overnam van de bank en mijn gegevens rustig bewaarde. Een aparte Ideal-aansluiting krijgt iedere gek die hem aanvraagt en die bouwde ik erbij in. Bij de banken werden de gebruikte codes niet geregistreerd.”“Waarom werden die gegevens rustig bewaard zoals u het uitdrukt?”Walter D. vervolgde: “Omdat er anders paniek zou uitbreken bij de banken of bij de klanten. Anders had ik een paar honderd eurootjes en dat loont de moeite niet bij zoveel moeilijk werk. Nee, ik had het zo gedaan dat het hele saldo van de bankrekening minus tien euro overgeboekt zou worden naar mijn rekening. Om vier uur ’s nachts precies en alles tegelijk op één datum. Dat was toevallig in de nacht, voordat ik werd vrijgelaten uit het arrestantencentrum in Borne…”De officier van justitie sprong op en zei tot de voorzitter van de rechtbank: “Geachte meneer de voorzitter, de verdachte verspreekt zich opzettelijk. Hij is niet vrijgelaten, hij is moedwillig en kwaadwillig ontsnapt uit detentie. De strafwaardigheid hiervan is ernstig.”Waarop de advocaat ging staan en deze aanval pareerde met: “Geachte meneer de voorzitter. Weer zo’n onzinnige stelling van het om. Meneer de officier hier aanwezig is niet medisch onderlegd, althans er zijn geen officiële documenten getoond waaruit het tegendeel blijkt. Ergo: het opzettelijk verspreken is niet bewezen.”“We hebben u gehoord. Wil de verdachte verder gaan?”De verdachte ging verder.“In ieder geval moest ik het geld dringend naar een veilige bankrekening overboeken en daarom had ik haast. Dat het zoveel was, had ik wel gehoopt maar nooit gedacht. En daarom wilde ik alles terugboeken naar mijn klanten maar ik kreeg de kans niet want de politie sprong me letterlijk in de nek.”“Zeer hardhandig,” voegde de advocaat toe.“Juist, ja. Alles terugboeken? De geloofwaardigheid van deze bewering achten wij niet al te hoog. Hoeveel klanten had u?”“Ik schat zo’n achtduizend klanten, meneer.”“Gemiddeld zo’n vijfhonderd euro per bankrekening…?” vraagt de voorzitter bewonderend.Hij hoofdrekent zich suf maar het antwoord komt al.“Ja, meneer. Vier miljoen euro.”*De tweede verdachte in de hypotheekfraudezaak met de belastingdienst kreeg twee jaar onvoorwaardelijke detentie.*De aangifte wegens diefstal van meneer Walter Dewackere tegen mejuffrouw Sakina Türkyilmaz werd ongegrond verklaard wegens gebrek aan bewijs. Er waren zelfs geen ondersteunende aanwijzingen.*Dinie van der Wurp is tijdens de rechtszitting twee keer flauwgevallen. Ze trok direct na de begrafenis officieel in bij Herman, de vriend van haar man Henk. De buurt sprak er schande van. Daar heeft ze tot nu toe niet een keer gescholden, gevloekt of geketterd. Als niemand het ziet, stromen de tranen over haar wangen. Ze gaat verbitterd tot op het bot door het leven. Ze is 30 kg afgevallen en het einde is nog niet in zicht.*De media berichtten uitgebreid over deze misdadige activiteiten van Walter Dewackere en zijn vakgenoten. Ook werd het MMB-team geprezen. Uiteindelijk wisten deze rechercheurs te voorkomen dat het virusprogramma voor de tweede keer actief werd. Want Walter had dit exact gepland op de zevenentwintigste van dezelfde maand. Juist, als door de bank genomen de salarissen en uitkeringen binnen zijn. Zo eenvoudig! Het saldo op de bankrekening van Walter Dewackere zou dan gegroeid zijn naar vermoedelijk twaalf miljoen euro. Hij verklaarde dat het hem echt speet dat hij vergeten was dit te zeggen. Iedereen vergeet toch wel eens wat?Daarentegen had hij wel tijdig uitgelegd dat hij inderdaad de villa van Simone had willen kopen voor een onbekend gebleven Zwitser. In Zwitserland kunnen ze de geheimen veel beter bewaren dan elders op de wereld.“De clou?” vroeg de voorzitter kort maar gespannen.Misschien kon hij nog wat leren.Wel, Walter had per ongeluk de verkoopakte een dag eerder willen laten passeren bij meneer de notaris dan de aankoopakte. Kassa! Ach ja, om helemaal volledig en oprecht te zijn: die aankoopakte zou nooit op het bureau van meneer de notaris beland zijn. Kassa!*Blijft over: drs. Walter Dewackere. Aanvankelijk zat hij eenzaam en verlaten in zijn cel. Het verblijf viel hem zwaar tegen. Na een paar maanden werd Walter goede maatjes met een andere gevangene die levenslang had gekregen: mr. Rudolf de Eijsmeester. Het klikte tussen die twee. Soort zoekt soort. Maar zwaar bleef het. Hij miste de vrijheid, hѐ. Totdat hij op een goeie dag bezoek kreeg. Sakina Türkyilmaz wilde met hem praten. Ze had hierover lang nagedacht en dacht hem te kunnen begrijpen. Wat hij met haar had gedaan, kwam niet uit een slecht hart. Het was niet persoonlijk bedoeld, wist ze nu. En haar baas had alle schade voor de klanten vergoed. Sakina’s kleuter gedroeg zich tijdens dit bezoek heel braaf en kreeg een kleurplaat van de bewaking. Walter greep die strohalm met beide handen. Hij kreeg op zijn verjaardag een computer van haar, een snelle laptop en hij ontwikkelde computerprogramma’s voor de buitenwereld die hij op een usb-stick zette die zij de gevangenis uit smokkelde. Daardoor liep ze nogal moeilijk maar dat zag niemand. In penitentiaire inrichtingen blijft men hardnekkig denken dat er alleen iets de gevangenis in wordt gesmokkeld, niet eruit! Zo verdiende hij er nog een grijpstuiver bij voor zijn zoontje die er immers niet meteen rijk van hoefde te worden.
Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 13 van 14

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 13 van 14

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 13 van 14Hoofdstuk 13De nacht in de cel is Walter Dewackere niet goed bevallen. Om twee uur werd hij gewekt voor verhoor. Ze bleven doordrammen. Wanneer was hij verhuisd en waar naartoe? Waarom was hij verhuisd? Waarom stonden de meubels er dan nog? Maar hij voelde aan dat ze alleen maar interesse hadden in wat anders. En dat kwam er na een half uur pas uit. Waar is de computer? Waar is de computer? Waar is de computer? Vanaf het begin ontkende hij een computer te bezitten. Hij was gewoon een analfabeet op computergebied, wilde er niets van weten en wist er ook niets van. Er zijn toch ook genoeg mensen die geen rijbewijs hebben? Er zijn er zelfs die niet kunnen fietsen. En hoeveel mensen zijn niet ongetrouwd? Walter verweet hen te gemakkelijk te denken. Moet iedereen aan hun norm voldoen en als iemand niet in dat hokje past, is hij verdacht? Op dat moment lieten ze hem gaan en hij kroop chagrijnig op de harde brits. Staarde twee uur naar het plafond. Om vijf uur stonden ze weer naast zijn bed. In de verhoorkamer kreeg hij een kopje koffie met een boterkoekpunt. Ze hadden goede berichten. Als hij vertelde waar zijn computer was, mocht hij naar huis. Nou? Doen of niet doen? Niet... Oké, dan terug naar je hol. Het ontbijt is sober. Walter besluit zich aan te passen aan de omstandigheden maar hij wordt wel ongedurig. Er zit geen schot in de zaak. Niemand bemoeit zich met hem. De andere arrestanten kijken de kat uit de boom, iedereen is met zijn eigen problemen bezig. Het bonst maar door zijn hoofd dat hij het laatste karwijtje nog moet afmaken. Weer wordt hij naar de verhoorkamer gebracht. Het is negen uur. Walter heeft de omgeving goed in zich opgenomen. Na vijf minuten zegt hij naar het toilet te moeten. Diarree. Ongewone omstandigheden en een te koud bed. Het smoesje wordt geloofd en hij wordt naar een toilet gebracht voor bezoekers. Daarna gaat het verhoor verder. Weer over zijn computer. “Weet je dat ik daar ook buikpijn van krijg?” snauwt hij naar de rechercheur.“Dan is dat je eigen schuld. Dan moet je niet tegen mij zeuren. Over drie uur kun je thuis zitten. Waar is die computer gebleven? Zeg dat nou toch gewoon!” is de reactie van de getrainde politieagent.“Sorry. Ik moet weer nodig. Oh, wat ellendig.”“Nou,” zegt de rechercheur mild, “ga dan maar vlug, je weet de weg. En terugkomen, hé, we zijn nog niet klaar met jou.”Walter staat kreunend op, sluit de deur achter zich en loopt snel de gang af. Aan twee deuren voelt hij voorzichtig maar beide zijn op slot. Naast de bezoekerskamer en het toilet is nog een kamer. Hij voelt aan de klink, deze deur is open, niemand te bekennen. Er hangt een bruin jasje aan de kapstok. Met een geruite pet. Op de grond staat een grote tas waarop een statief ligt en nog twee kleinere tasjes. Dat komt goed van pas. Even later groet hij de bewaking.“De foto’s stuur ik wel op,” lacht hij tegen hen, “en het artikel komt volgende week maandag in de Twentse krant. Tot kijk.”“Ja, hoor, is al goed. Heb je Victor ingelicht?”“Tuurlijk, hij weet ervan.”Buiten moet Walter zich even oriënteren maar hij ziet al snel dat zijn BMW gewoon bij het pand op de parkeerplaats staat. Hij bukt zich snel en pakt de reservesleutel die met klittenband in de zoom van zijn broek is geplakt. Als de bewaking dit ziet, lijkt het net alsof hij zijn veters strikt. Ziezo! Wie doet hem dat na? De oorlog goed voorbereiden, is de oorlog winnen, is zijn devies. Dit is wat anders dan een helikopter huren of de piloot gijzelen en op de binnenplaats landen. Toch weet Walter donders goed dat als de bewaking ziet dat hij de zwarte BMW pakt dat dan de pleuris uitbreekt. Dus heeft hij hooguit drie minuten voorsprong om in het niets te verdwijnen. Aan de andere kant: ze zullen hier niet voorbereid zijn op een ontsnapping per auto. Iedereen komt hier immers in een arrestantenbusje binnen en gaat ooit per trein naar huis. Hij legt de fotoapparatuur in de auto, gaat zitten, start de auto en rijdt kalm de straat op, richting Borne. Dan geeft hij meer gas, na honderd meter verhoogt hij zijn snelheid nog meer en komt dan bij de eerste grote kruising. Rechtdoor komt hij in het dorp en dat is juist zijn bedoeling. Als hij in deze auto verder vlucht, heeft hij immers geen schijn van kans. Zodra hij binnen de bebouwing is, slaat hij een smalle zijstraat in en daarna nog twee. Als er geen kip in die laatste straat is te zien, stapt hij uit en doet zijn auto op slot. Rustig loopt hij langs de geparkeerde auto’s en kijkt naar de vergrendeling. Er is er altijd wel eentje die zijn wagen niet op slot doet. Dat geldt ook hier in dit vredige dorpje Borne. De laatste autodiefstal is vijf jaar terug gepleegd. Een mooie Mazda is de klos. Even knutselen aan de draadjes onder het dashboard en de zaak is gepiept. Walter rijdt weg en ziet niemand die in paniek uit de woning komt rennen. Nog steeds ziet hij geen auto’s achter zich. Ja, heel in de verte maar dat kan ook een vroeg huismoedertje zijn die op weg is naar de supermarkt. Dan maakt hij het zich gemakkelijk en schakelt de TomTom in. Via de snelweg lijkt hem geen goed idee. Hij kiest een alternatieve route via Zutphen en hoopt er het beste van. Onderweg gebeurt er niets bijzonders. Hij haalt auto’s in en zelf wordt hij ingehaald. Als een auto te lang achter hem rijdt, stopt hij op een parkeerstrook of geeft meer gas om te controleren of die bewuste auto ook harder gaat rijden. Een keer is dat het geval maar even later passeert die auto hem en Walter ziet een Marokkaans of Turks meisje die hem onschuldig voorkomt. Zulke figuren hebben ze nog niet bij de politie. Hoopt hij! Hij rijdt Apeldoorn in en vergist zich bijna. Bijna was hij rechtstreeks naar de Parelvissersstraat gereden. Maar dat adres is passé. Besmet. Hij weet bijna zeker dat er een busje met agenten in de buurt staat. Wat zullen ze kwaad zijn in Borne! Walter Dewackere probeert zich de chaos voor te stellen na de ontdekking dat hij ‘m is gesmeerd. Hij moet er om lachen. Die BMW vinden ze morgen wel maar nu is hij bijna gered. Dat brengt hem op het idee om morgen terug te rijden naar Borne, of desnoods vannacht, en gewoon de twee auto’s om te ruilen. Dan verwerpt hij die gedachte. Zijn BMW staat natuurlijk hoog op het politielijstje en het zou dom zijn zo’n risico op ontdekking te lopen. Of hij moet hem laten overspuiten. Een kleurtje doet meestal wonderen. Ach, dat zijn zorgen voor later. Twee zijstraten voor zijn nieuwe woning parkeert hij de Mazda en gaat lopend verder. Zijn pet trekt hij iets dieper over zijn hoofd. Hij komt geen potentiële agenten tegen of het moeten beroepsacteurs zijn. Ook het stel dat hem nu tegemoet komt, loopt normaal verder. Nee, hij moet ook geen beren op de weg zien die er niet zijn. Walter loopt achterom, net als gisteren toen hij voor het eerst hier kwam om zijn spulletjes weg te zetten. De huurprijs is niet misselijk maar omdat hij er meteen in wilde trekken, gaf hij geen commentaar bij de makelaar die alleen maar particuliere woningen verhuurde. Keus genoeg. Het was wel slim van hem om de gordijnen voor en achter te sluiten voordat hij gisteren naar Hengelo reed. Zodoende kan hij zich vrij bewegen door het huis zonder gezien te worden door nieuwsgierige buren of voorbijgangers. Hij besluit om ook geen radio aan te zetten ofschoon het wel akelig stil is. Nu kan hij zich niet langer bedwingen. Hij pakt zijn computer uit de tas, zet hem op tafel, sluit de stroom aan en even later vult het blauwe licht de kamer. Telebankieren is de beste uitvinding sinds de uitvinding van het wiel, vindt hij. Hij opent zijn account, klikt de juiste rekening aan en slaat steil achterover van verbazing als hij het saldo ziet. Nee, dit is onmogelijk! Ongelooflijk! De tranen schieten hem in de ogen. Dit had hij nooit verwacht. Maar liefst vier miljoen euro! En nog wat. Vier miljoen! En nog wat! Hij hijgt het uit van opwinding. Hij meent buiten geluid te horen maar slaat er geen acht op. Vreemd huis, vreemde geluiden, zo is het altijd en na een tijdje went het wel. Maar nu went het niet. Met een vreselijke klap sneuvelt de voordeur. Een tel later ook de achterdeur. Het glasgerinkel maakt het nog dreigender. Uit de keuken stormen vier man zijn woonkamer binnen en schreeuwen dat ze van de politie zijn. Hetzelfde brullen die lui in de gang. Ook de gangdeur wordt opengetrapt. Walter staat echt verstijfd van schrik op want deze apocalyps is te groot om te bevatten. Hoe komen die rotzakken hier terecht? Dat is de eerste vraag die hem te binnen schiet. Maar verder komt hij ook niet. Hoe weten ze dat hij hier is? Door drie man wordt hij tegen de grond getrokken, een vierde gaat boven op hem zitten. Niet de lichtste! Een reus van twee meter. Walter schreeuwt het uit van pijn, angst en schrik. Bewegen kan hij zich niet. Zijn armen worden op zijn rug getrokken, de handboeien worden ruw aangebracht en zo wordt hij omhooggetrokken. Als een schaap dat naar de slachtbank wordt geleid. Weer gaat zo’n lange schreeuwlelijk vlak voor zijn neus staan en roept of hij Walter Dewackere is. Denken die lui van de politie altijd dat alle arrestanten doof geboren zijn? Doe toch eens een beetje normaal, man.“… Geef antwoord, kerel! Ben jij Walter Dewackere?”“Nee, ik ben Piet Paulusma, nou goed?”“Geen geintjes! Een valse naam opgeven, is strafbaar. Voor het laatst: ben jij Walter Dewackere?” schreeuwt de lange rechercheur weer.Echt een vent met een lichaam om een paard te trekken. Walter geeft het op, is nu weer een beetje kalm. Ze beletten niet dat hij op een stoel gaat zitten. Hij ziet wel in in welke positie hij zich bevindt en die is niet best. Hoe komen die rotzakken bij zijn woning? Dat blijft de hamvraag. Hij kan er nog steeds niet bij.“Ja, ik ben Walter Dewackere. En wie ben jij?”“Ik ben Bennes Hazelhof, hoofdagent bij de politie op West Terschelling, gestationeerd in Apeldoorn, team MobieleMisdaadBrigade. Ik arresteer jou wegens hypotheekfraude en valsheid in geschrifte met betrekking tot belastingaangiften van derden. Verder wegens poging tot of bedreiging met lichamelijk geweld. Verder wegens oplichting in diverse cases, met name bij aankoop van computers met bijbehoren in Twello. Verder wegens diefstal van poststukken in Apeldoorn. Verder wegens alles wat uit jouw dossier naar boven komt of uit aangiften zal blijken maar dat is puur ter informatie. En dit keer werken we niet mee aan jouw ontsnapping, is dat duidelijk?”Nu begint het te dagen bij Walter. Kolere, wat is hij erin gestonken. Dan roept een rechercheur met uiterste verwondering iets tegen zijn collega.“Pontius, kom eens kijken. Dit geloof je niet.”Dirk Tusscher is doodleuk achter de computer van Walter gaan zitten. Het bankprogramma staat nog open. Na een muisklik opende de site van zijn bank zich. Het saldo is nu voor iedereen te zien. Waarschijnlijk voor het eerst in hun leven zien ze een formidabel bedrag waar ze normaliter een getal met drie nullen aantreffen. Aan het eind van de maand dan nog voordat de hypotheek is betaald.“Dat is meer dan vier miljoen euro, Pontius! Moet je kijken, allemaal stortingen van mensen door het hele land. Hup, vijfhonderd euro en zevenhonderd euro. Hier, het gaat maar door, het gaat maar door. Toe maar, twaalfhonderd euro. Ah, dit is te gek voor woorden. Honderden slachtoffers, denk ik, als het er geen duizenden zijn. Ja, zeker, er komt geen eind aan.”Bennes Hazelhof ziet het ook en zegt ad rem tegen Walter: “En ik arresteer jou ook wegens bancaire fraude. Hoe je dat geflikt hebt, moet je ons later maar eens haarfijn uitleggen.”Hoofdinspecteur Pontius van der Luiten regelt dat de huiszoeking perfect verloopt nadat de hoofdofficier van justitie zich over de boekhouding en de andere papieren heeft ontfermd. Dit wordt zeer interessant, weet hij nu al. Een arrestantenbusje komt voorrijden en Walter Dewackere wordt tussen vier man naar het hoofdbureau aan de Europaweg gebracht. De rechter-commissaris die hem in verzekerde bewaring stelt, is een jonge vrouw die hem onmiddellijk doet denken aan Sakina. Het had zo mooi kunnen zijn! Zo is er altijd wat.
Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 12 van 14

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 12 van 14

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 12 van 14Hoofdstuk 12Het blijkt niet moeilijk te zijn. Henk van der Wurp belt met de Gall & Gall in de Dorpsstraat en zegt dat hij een gebroken been heeft en dat zijn vrouw op visite is in Amsterdam. Of ze twee flessen jenever kunnen brengen. Prompt hoort hij tegen kwart over twaalf het winkelbelletje. Hij roept dat hij op het toilet zit. Een vrolijke meisjesstem zegt dat ze de bestelling brengt. Hij roept vanuit het toilet terug dat ze hartelijk bedankt wordt. En dat Dinie het geld morgen wel zal brengen. “Oh, dat komt wel goed, meneer.” hoort hij haar lachen.Henk is toen al behoorlijk aangeschoten. En kwaad ook. Op zichzelf en iedereen. Wankelend zet hij in de winkel al de fles aan zijn mond. De andere mietert hij in de bijna lege diepvries. Hij wordt er verdrietig van. De bodem is bijna in zicht. Letterlijk en figuurlijk. Wat een ellende! Hij heeft gisteren zijn eigen faillissement aangevraagd bij de rechtbank in Zutphen want daarvoor heb je geen advocaat nodig. Gewoon via een formulier op het internet. Een kind van groep drie kan de was doen. Sindsdien heeft hij alleen daaraan gedacht. En aan Dinie. Hij vertikte het om naar bed te gaan. Ineens was de fles leeg terwijl hij zeker wist dat hij er niet aan had gezeten. Ongelovig bekeek hij de grond. Hartstikke droog. Nee, de fles was ook niet lek. Toen hij opstond om een nieuwe fles vuurwater te pakken, duizelde het hem zo dat hij languit naast de bank viel. Daar bleef hij maar liggen en was direct in een diepe slaap gevallen. Toen hij wakker werd van een toeterende auto, herinnerde hij zich maar een klein stukje van een vreselijke angstige droom. Genoeg reden om te kijken of die volle fles nog in de koelkast stond. Maar goed, nu heeft hij twee nieuwe. Lauwe jenever smaakt toch anders dan koude maar na drie slokken is hij het wel gewend. Ach, kieskeurig is hij nooit geweest. Zijn vader stond er altijd op dat hij van alles wat er op tafel kwam, een beetje opat. Ja, die ouwe lul heeft hem vaak vreselijk op zijn donder gegeven. Hij kon het nooit goed doen in zijn ogen. Alles moest altijd beter. Henk krijgt er tranen in zijn ogen van. Eigenlijk was zijn vader een tiran en in feite is hij ook schuldig aan dit financiële debacle. Waarom heeft hij hem niet geleerd beter zaken te doen? Daar gaat het om in het leven. Dat is toch ook de taak van een vader? Dan was hij nu niet failliet, verdomme! Woedend slaat Henk met zijn vuist op tafel. En nog eens. En nog eens. En Dinie dan? Die heeft hem toch ook op een schandalige manier in de steek gelaten! Wat moet hij met dit leven nog aan? Weer moet de tafel het ontgelden. Langzaam staat Henk van der Wurp op. Hij heeft een idee gekregen dat verrekte veel lijkt op de droom van vanmorgen. Hij loopt de keuken uit en doet de buitendeur open. Zozo, lekker weertje vandaag, mooie blauwe lucht ook. En zo hoog! Dan schrijdt hij voorzichtig over het gazon naar de oude schuur, houdt zich onderweg even vast aan de appelboom en opent dan de schuurdeur die hij aan de binnenkant op slot draait. De trap staat naast zijn fiets. Een stuk nylontouw vindt hij blindelings in de kast. *“Dat gebruikte hij afgelopen winter nog als sleepkabel toen onze auto niet wilde starten,” vertelde Dinie een uur later huilend aan de politie, “de buurman had hem geholpen anders had hij er nu nog gestaan.”*Tegen half drie rijdt hij Hengelo binnen. Uit voorzorg schuimt hij de parkeerplaatsen af en speurt naar omstandigheden die zijn alarmbellen in werking zetten. Als hij maar het kleinste begin van een onveilig gevoel krijgt, is hij verdwenen. Voor het winkelend publiek is hij gewoon op zoek naar een vrije plaats. Hij valt niet op. Bij het postkantoortje is het niet druk. Hij zet zijn zonnebril op. Walter Dewackere stapt uit terwijl hij de motor van zijn zwarte bmw laat lopen. Onder zijn arm draagt hij een aktetas. Binnen koopt hij een boekje, loopt naar buiten naar zijn auto, kijkt goed rond en rijdt weg. Tien minuten later komt hij weer rustig aanrijden. Geen paniek. Het moet nu gebeuren. In de winkel opent hij zijn postbus. Verbaasd kijkt hij naar de inhoud. Een echte meevaller. Propvol. Tientallen enveloppen liggen geduldig op hem te wachten. Dit is waarachtig een echte klapper tot slot. Als hij moet schatten, kunnen er wel tienduizenden euro’s inzitten. Hij vult met trillende handen haastig zijn tas en wil wel zingen van vreugde. Dan ziet hij uit zijn ooghoeken dat de beheerder de winkeldeur snel op slot doet en op een drafje naar een hoek achter de toonbank vlucht.“Wat krijgen we nou? Meneer, wilt u zo vriendelijk zijn die deur te openen? Ik wil naar buiten,” vraagt Walter indringend aan de man.“U kunt zo naar buiten, meneer Dewackere, maar dan ga ik wel met u mee,” klinkt een stem vanachter een deur.Walter draait zich om en ziet een jongeman op zich af komen. Witte pet en een zonnebril op die hij haastig afzet. Hij tast in zijn binnenzak en haalt er een identificatiebewijs uit.“Politie. Ik ben Jan Verbrugge, politie Apeldoorn, landelijke actie mmb. Bent u meneer Walter Dewackere uitApeldoorn?”“Jij zegt het.”“Dan bent u hierbij door mij gearresteerd op verdenking van oplichting, het ongeoorloofd verstrekken van geldleningen en valsheid in geschrifte. Bovendien wegens diefstal van poststukken en bedreiging metlichamelijk geweld. Die tas met inhoud wordt hierbij in beslag genomen.”“Zo, jij kunt veel verzinnen. Hoezo oplichting? Ik heb niemand opgelicht,” beweert Walter met grote stelligheid.De rechercheur zucht nadrukkelijk: “Meneer, u hebt zich andermans eigendommen toegeëigend zonder betaling van de tegenwaarde van zo’n € 9.000,-. Ik heb het hier over zes computers, zes printers en zes monitoren uit Twello. De totale aanklacht wordt nog aangevuld zoals uit uw dossier blijkt. Draait u zich even om, dan krijgt u de handboeien om.”“Die spullen heb ik wél betaald! Contant zelfs bij aflevering. Ik kan u de rekening nog laten zien,” sputtert Walter tegen terwijl hij zich gehoorzaam omdraait.“Oké, doe dat maar op het bureau,” antwoordt Jan Verbrugge geduldig.Inmiddels heeft de beheerder van het postkantoor de deur van het slot gedraaid. Twee mannen en een vrouw komen de winkel binnen en stellen zich aan de arrestant en de beheerder voor als collega’s van Jan Verbrugge. Ze zijn door hem gebeld nadat Walter de eerste keer uit de winkel was gekomen.“Nou, meneer,” zegt de oudste agent als hij de arrestant meeneemt naar buiten, “bent u nog aan het schilderen geweest vandaag? U hebt nog rode verf op uw hand zitten.”“Zet dat ook in je proces-verbaal,” antwoordt Jan, “want dit komt van een verfbommetje omdat hij poststukken heeft ontvreemd in Apeldoorn op zijn huisadres. Dit geldt als bewijs. Maar waar brengen jullie hem naar toe?”“En waar blijft mijn auto?” mengt Walter zich brutaal in het overleg.“Dat zal ik je zeggen, Jan. Deze meneer gaat eerst naar het arrestantencentrum aan de Hosbekkeweg bij Borne. En uw auto ook, meneer. Wordt daar netjes geparkeerd totdat de hoofdofficier van justitie hem na onderzoek vrijgeeft. Maar dat kan wel een tijdje duren want we hebben het heel druk. Later kan de arrestant vervoerd worden naar jullie werkplek in Apeldoorn of naar het hoofdbureau. Net wat je wilt.”“Prima, ik rij wel achter jullie aan, dat is net zo gemakkelijk” zegt Jan Verbrugge, blij dat alles zo voorspoedig is verlopen.Walter Dewackere heeft duidelijk een andere mening. Dit gedonder komt hem op dit tijdstip uitermate ongelukkig uit, hij móet nog die andere klus afronden. Zijn opus magnum. Maar hoe? Dat gaat absoluut niet vanuit de gevangenis. Kan hij hiervoor een oplossing bedenken?Het ritje naar zijn nieuwe onderkomen duurt niet lang. De omgeving is landelijk geworden. In de verte doemen de daken van boerderijen op, half verzonken achter struiken, al eeuwen schuilend onder groepjes hoge eikenbomen. Dan ziet hij het gebouw van sombere grijze bakstenen. De architect moet zware tot zeer zware hoofdpijn hebben gehad tijdens het ontwerpen. Kennelijk nieuwbouw want kleine pas geplante boompjes staan er zielig en ook nog eenzaam bij op het grote terrein. Was er geen geld meer voor nog vijf boompjes? De functies van het gebouw staan in grote letters op de zijgevel. Het blijkt een arrestantencentrum en een politietrainingscentrum te zijn. “Hoeveel cellen hebben jullie eigenlijk?” vraagt hij als een volleerd journalist aan de dame naast hem.Deze antwoordt vriendelijk: ”Er kunnen veertig arrestanten in detentie gehouden worden. De verhoormethoden zijn hier uitstekend geregeld. Verder worden de vingerafdrukken en de foto’s volgens de nieuwste methoden gemaakt. Maar ik werk niet in dit centrum, hoor. Ik werk op het bureau in Hengelo.”“Dus de methoden zijn wel goed, begrijp ik?”“Jazeker. Er zijn verder zo’n zeventig camera’s die de boel in de gaten houden. Dus pas op als je in je neus peutert. Het hele grapje heeft zo’n tien miljoen euro gekost. Je kunt hier maximaal zes dagen vastgehouden worden.”“Ik denk dat ik al eerder thuis koffie drink,” antwoordt Walter met veel zelfvertrouwen.Maar de agente kent dat wel. Criminelen die denken dat ze de hele wereld aankunnen maar na twee uurtjes in de kouwe kale cel er huilend en gebroken uitkomen. Dan is het zaak door te duwen zodat de inkt nog niet droog is of ze hebben de bekentenis al getekend. Walter wordt echter geen rust gegund. Hij wordt meteen verhoord over de hypotheekfraude. Hoe komt hij aan al dat geld in zijn tas? Betalingen wegens verkochte spulletjes via merkplaats.nl, zegt u? Kom, kom. Dat zijn toch de afbetalingen van frauduleuze leningen via een valse belastingaangifte? En schaamt hij zich niet dat hij honderden wanhopige particulieren nog dieper in de stront laat zakken? Dan mengt een andere rechercheur zich in het gesprek die zich snel in het dossier ‘Dewackere’ heeft verdiept dat Jan Verbrugge heeft meegebracht. “U hebt ook een partijtje computers en zo besteld. In Twello. Die zijn keurig afgeleverd maar u hebt ze nooit betaald.”“Dat is niet waar. Een ordinaire leugen! Ik heb die spulletjes keurig betaald. Tot de laatste cent. Contant bij aflevering. Maar die man wil twee keer centen zien of wil het niet weten voor zijn vrouw dat ik hem betaald heb, ja, daag, ik ben Sinterklaas niet,” zegt Walter verontwaardigd.“Ehm… hebt u een betalingsbewijs daarvan?” vraagt de rechercheur meteen.“Hoezo? Ik heb de rekening en dat is genoeg voor mijn boekhouding. U hebt toch ook geen bewijs als u de benzine contant hebt betaald? Er liggen genoeg benzinebonnetjes bij de pomp op straat, als ik die opraap, zou ik wel voor honderden euro’s getankt kunnen hebben per dag zonder een kilometer te rijden. Wat is dat dan voor bewijs?”“Precies, maar benzine betaalt men altijd of meestal contant. En u huurde auto’s in Apeldoorn. Die rekeningen hebt u tot nu toe ook niet betaald volgens een aangifte. Waarom niet?”“Weer een leugen. Die rekeningen heb ik ook contant betaald, aan de monteur persoonlijk maar ik vermoed dat die monteur dat geld achterover heeft gedrukt. Maar dat weet ik niet zeker natuurlijk. Hij zei tegen mij dat zijn baas de getekende kwitanties wel zou opsturen. Daar heb ik op vertrouwd. En nu moet ik bloeden voor die vent. Mooi niet!”De rechercheur lacht bescheiden: “Tuurlijk. Iedereen heeft het gedaan behalve uzelf. Vertel mij eens over de diefstal van de poststukken. Op uw rechterhand zit nog rode verf. Een verfbommetje ontploft dat in een verjaardagskaart met een briefje van twintig is gestopt door het postbedrijf. Hoe kan dat?”“Heel simpel. De postbode maakte een grapje, liet mij die kaart zien en zei dat ik zestig jaar was geworden. Toen heb ik hem geopend want het was zo’n muziekkaart. En die wilde ik weer dichtplakken. Ik schrok en het briefje viel op de grond. Ik zal straks alsnog een schadeaangifte indienen want mijn kleding zat ook onder de verf. Bovendien heeft die postbode geld gestolen uit mijn kast. Dat heb ik zelf gezien. Daar wil ik nu ook aangifte van doen. Van andere poststukken weet ik niets af,” legt Walter rustig uit.Op dat moment komt een agente haastig de verhoorkamer binnen. Ze roept een code. En nog een paar zinnen in het Twents waar hij echt geen Zeeuwse chocolade van kan maken. Alle rechercheurs haasten zich naar buiten. Walter blijft alleen achter. Hij kijkt verveeld om zich heen. Er is niets te horen. Alsof ze binnen het gebouw en buiten in de natuur de geluidsknop hebben dichtgedraaid. Na een poosje komen zijn verhoorders weer binnen.“We hebben nieuws uit Twello. Geen goed nieuws. Wilt u het weten?” vraagt een rechercheur ernstig.Walter kijkt hem nadenkend aan. Wat zou hij in godsnaam bedoelen? Sakina heeft buiten het potje gepist, da’s nu wel duidelijk. Maar verder? Wie kan er in Twello voor slecht nieuws zorgen? Hij haalt zijn schouders op en knikt.“We hebben net gehoord dat meneer Henk van der Wurp zich van het leven heeft beroofd. Opgehangen! U kent hem wel, hé? Kleinhandel in computers. Zijn vrouw is weggelopen. Spoorloos. Gelooft u nu nog dat u hem contant hebt betaald? Het zou volgens mij best eens zo kunnen zijn dat u daar een groot aandeel in hebt gehad. Voor negenduizend euro hebt u een spelletje gespeeld en die arme winkelier heeft verloren. Zo is het toch, hé? Waarom geeft u dat niet toe? Want u bent echt te ver gegaan. Bent u dat met mij eens?”“Nee, zeker niet. Ik heb contant betaald. Punt uit. Dat zijn vrouw is weggelopen, is niet mijn schuld. Dat huwelijk was al lang kapot,” voegt Walter Dewackere er aan toe.“Zozo, hoe weet u dat het huwelijk al lang kapot was? Was u met ze bevriend? Hebt u ze al eerder gezien?”“Nee, hoor. Bij de eerste bestelling stond ik buiten op straat voor hun winkel en toen hoorde ik ze bekvechten waar de honden geen brood van lusten. De vreselijkste dingen zeiden ze tegen elkaar. Logisch, dat die vrouw hem is gesmeerd. Had ik ook gedaan. Maar dat moet u mij niet in de schoenen schuiven. Ik heb hem niet opgehangen. Als ik deze onzin allemaal samen mag vatten: u hebt geen greintje bewijs. Ik eis dat u mij nu op vrije voeten stelt en anders moet ik een aanklacht tegen u indienen.”“Aan wie hebt u die computers verkocht? Of hebt u ze nog niet verkocht? Dan wil ik graag weten waar ze staan,” gaat een andere rechercheur verder alsof hij de laatste zin niet heeft gehoord.Waarop Jan Verbrugge meteen schreeuwt: “En wat denkt u van de aanklacht wegens poging tot lichamelijk geweld dan wel lichamelijke bedreiging?”“Nou nog mooier!” roept Walter emotioneel en springt kwaad op, “die vent begon mij te slaan. Dat heeft iedereen gezien. Jullie maken er wel een potje van, zeg. Jezus nog aan toe! Jullie draaien alles om. Bel dan met je vrienden in Apeldoorn. Die hebben het ook gezien. Mijn hele gezicht zat onder het bloed.”Ruw wordt Walter op zijn stoel geduwd.“Zitten blijven! Daar heb ik het helemaal niet over, man. De postbode heeft die aanklacht tegen u ingediend. U hebt haar bedreigd met lichamelijk geweld. Als zij iets zou vertellen aan haar baas of aan ons zou u haar weten te vinden. En u hebt haar zeer bedreigend toegesproken. Zo is het gebeurd en dus kunt u dat toch wel toegeven? Wat bent u nou voor een vent?”“Ik geef niks toe,” houdt Walter Dewackere stug vol.“Mooi, dan zijn we nu klaar,” besluit de rechercheur die kennelijk de leiding heeft, “bekijk straks uw cel maar eens goed. Daar zult u nog heel wat uurtjes door moeten brengen. Best gezellig, hoor. Beetje stil. En u kunt morgenvroeg kiezen uit wit brood en grijs brood. Net als thuis, toch? Oh ja, ik ben blij dat u uw deodorant bent vergeten mee te nemen want het is bijna niet uit te houden hier. Mijn schoenzolen trekken er krom van. Wat ben ik blij dat ik vannacht niet naast u slaap. Gadverdamme wat een lucht.”*Ook op het politiebureau in Twello zijn ze er kapot van. Sommigen hadden een computer bij hem gekocht en kenden hem goed. Een goeie vakman, daar waren ze het over eens. Alleen jammer dat hij met de verkeerde vrouw was getrouwd. De teamchef Gerard van Setten overlegt even in een aparte kamer met de wijkagent Marcel van Raan.“Marcel, dat dossier van het slachtoffer heb jij die donderdagmorgen toch naar Apeldoorn gebracht? Naar het MMB-team? Heb jij dat nog doorgegeven aan het slachtoffer?”“Nee, chef, jij zei dat dat niet hoefde.”“Is dat zo? Verdorie, dat kan ik me niet meer herinneren. Afijn, waarschijnlijk had dat de zaak niet gewijzigd. Als iemand van plan is de pijp uit te gaan, gebeurt dat toch wel.”In Apeldoorn zit het MMB-team die donderdagmiddag ook niet stil. De vreselijke zelfmoord van Henk van der Wurp slaat in als een bom. Niet alleen een geweldige huiselijke tragedie maar ook een zakelijk fiasco dat ingeleid werd door een oplichter die ze net in de boeien hadden geslagen. Hadden zij het kunnen voorkomen? Hadden ze Walter Dewackere eerder moeten arresteren zodat van der Wurp nog kon geloven in een beetje gerechtigheid in dit land zoals hij dat wilde? Hadden ze hem anders moeten behandelen toen hij aangifte van oplichting deed? Hij was toen al behoorlijk in de war. De juiste antwoorden komen niet. Dan gaat men over tot de orde van de dag. Ze moeten wel. De verdachte zit veilig in Borne en heeft heel wat op zijn kerfstok. Nu komt er een dood lijk bij en dat maakt de zaak toch wat serieuzer. Het zal niet lang meer duren of de media springen er bovenop. Dus: verzamelen van bewijzen, oftewel maatregelen treffen om huiszoeking bij hem te doen. De hoofdofficier van justitie wordt ingeschakeld en die geeft waarachtig pas toestemming als hij het dossier fysiek in handen heeft. Dus wordt Jan Verbrugge ingeseind een beetje meer gas te geven. Hij blijkt in een file te zitten op het knooppunt Buren, dus probeert hij met toeters en bellen via de vluchtstrook zijn doel te bereiken. Dat lukt want bij de eerste afslag trekt het verkeer richting Amsterdam al gauw weer bij en is de weg vrij. Hij zal er tegen zes uur zijn. Hoofdinspecteur Pontius van der Luiten formeert ondertussen een zoekploeg, geeft instructies hoe te handelen en zijn advies is vooral: voorkom blunders en pas op voor je eigen lichaam. De stoet vertrekt naar de Parelvissersstraat nummer 621. Daar hebben ze ook afgesproken met de hoofdofficier en Jan Verbrugge. Tot die tijd van ontmoeting blijven ze in een zijstraat op veilige afstand wachten. Veilig? Wat is veilig want ze hebben niets te duchten want de verdachte zit immers achter de tralies in Borne! Nee, deze huiszoeking is een appeltje-eitje. Kwart over zes geeft Jan het dossier aan Pontius en Pontius geeft het geopend door aan de hoofdofficier van justitie. Deze pakt het huiszoekingsbevel en zet er zijn handtekening onder. Klaar! Procedure is procedure. Ofschoon de maatregel volkomen nutteloos lijkt, nemen ze toch posities in voor en achter het huis van Walter Dewackere. Er sneuvelen een paar haagconiferen in de achtertuin. De beide deuren worden gelijktijdig geramd en acht rechercheurs stormen in kogelwerende vesten naar binnen. Binnen is het volkomen stil. Ze ontdekken dat er niemand in de woning is. Dat hadden ze wel verwacht maar er is iets anders aan de hand. Ze voelen het. Ze zien het.“Wat krijgen we nou? Wat is hier gebeurd?” zegt de hoofdofficier verbaasd.Hij kijkt rond in de woonkamer, loopt naar de keuken en vervolgens naar boven. De rechercheurs weten het ook niet meer.“Dit lijkt waarachtig wel op een georganiseerde vlucht,” concludeert Pontius nuchter.Er staat geen tv meer, de kasten zijn leeg, persoonlijke spullen zoals iedereen die heeft, ontbreken. Geen foto’s aan de muur of op de kasten. Geen schoenen in de gang. Geen kleren aan de kapstok. Geen administratie of doorgescheurd papiertje. Niets. Zelfs de prullenbak is leeg. En wat het belangrijkste is: er staat geen computer. Daarop hadden ze ernstig belastend bewijs willen vinden. Wat er wel staat, zijn de zware spullen. Die niet door één man zijn te tillen. Meubilair en kasten. Een bankstel, koelkast en een grote staande Westminster klok die nog loopt.“De vogel is gevlogen maar zit wel in het goede nest, haha,” lacht Jan Verbrugge, “dit heb ik nog nooit meegemaakt. Hij is ons een slag voor. Waar zou hij alles naar toe gebracht hebben en waar woont hij nu?”“Tja, zegt u het maar. Dat kunt u hem morgen mooi vragen. Die computer moeten wij hebben, het koste wat het kost, anders kunt u het sluitende bewijs wel schudden,” merkt de hoofdofficier van justitie ernstig op.En daarmee deze hele zaak, bedoelt hij te zeggen! Pontius en zijn mensen hebben het duidelijk gehoord en goed begrepen. Liever hoorden ze dat ze deze maand geen salaris kregen. Nou ja, de helft dan. Ze begrijpen dat deze verdachte nooit en te nimmer vrijwillig zal vertellen waar zijn computer staat. Dat betekent immers zijn doodvonnis terwijl zwijgen zijn kaartje naar de vrijheid is. De stemming slaat om. De groep raakt depressief. De hoofdofficier ziet het gebeuren en wil nou ook weer niet al te negatief overkomen.“Maar, hoofdinspecteur van der Luiten, daar zult u toch zeker wel een antwoord op hebben? We hebben samen wel meer onmogelijke problemen opgelost, nietwaar?”“Zeker, zeker, meneer. Weet u nog van de rioolmoord? Zes jaar had het in plastic verpakte lichaam in het riool gelegen toen ze hem vonden, alle sporen waren gewist. Behalve een,” maakt Pontius het spannend voor zijn gehoor.“En dat was?” vraagt Esila Yildirim namens iedereen behalve Dirk Tusscher want die was erbij destijds.“Dat was zijn dubbele kunstgebit dat zes jaar eerder was gevonden in de waterzuiveringsinstallatie van het rioolgemaal. Via de tandarts kwamen we destijds achter zijn identiteit maar toen hadden we geen lijk, dus geen zaak. De dader werd na al die jaren onvoorzichtig en gaf het geld van zijn slachtoffer uit in Benalmádena aan de Costa del Sol.” “Is de computer niet via de satellietnavigator op te sporen?” oppert Henkjan Bovendijks en geeft meteen zelf het antwoord, “nee, zal wel niet, het is geen mobieltje of een Mercedes, hé?”“Goed, mensen, we bekijken nog een keer iedere vierkante centimeter. Soit! Levert dat niets op dan verdwijnen we naar het hotel, einde oefening,” zegt Pontius monter.De huiszoeking bij de verdachte levert uiteindelijk een spijker op. Die was onder het bed in de zijplank geslagen en werd als verdacht aangemerkt. De verdachte had vermoedelijk het object ingeslagen met het oogmerk bewijzen van strafbare feiten te verdoezelen. Welke strafbare feiten? Dat komt later wel. Dirk doet hem in een plastic zakje en draagt het geheel als een relikwie van Christus de woning uit.
Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 11 van 14

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 11 van 14

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 11 van 14Hoofdstuk 10Voor de vorm lopen Anne Spanjer en Simone Poeldijk afzonderlijk het terras af. Maar ook dat is hen aangeleerd: let op de kleinste details, ze kunnen je leven redden. Samen ben je één doelwit, afzonderlijk al twee zodat er minstens een kan overleven. Jan Bakker heeft hier zo vaak op gehamerd als ze samen een dienstje draaiden. Ja, ze heeft veel aan hem te danken. Een echte vriend. Na tien minuten komen ze terug en gaan aan een beschut tafeltje zitten, zodat ze vertrouwelijk kunnen praten. Simone biedt aan de bob te zijn, zodat Anne kan genieten van nog een lekker koud pilsje. Ze krijgen de kaart en bestellen alle twee asperges met zalm.Dan barst Simone heel vriendelijk los: “Wat was er toch aan de hand met jou, Anne? Zat je op punaises of stond je broek in brand? En waarom ga je in godsnaam met je handen voor je gezicht op een terras zitten? Je leek wel een opa die verstoppertje speelde maar dan zonder kinderen. Ik begreep er niks van.”“Nee, dat dankt je de koekoek. Weet je wel met wie je hebt zitten daten?” komt Anne ook meteen ter zake.Ook hij ontploft bijna van de opgekropte spanning. Simone haalt de schouders op: “Met een knappe Bernd van Bruinisse, da’s alles. Ik denk dat ik de boot aardig heb afgehouden. Het was best gezellig en ik geloof niet dat hij een oplichter is. Nee, zo beleefd en zo…”“Simone! Stop eens! Please. Je lijkt wel een bakvis. Ik vroeg jou of je wist met wie je hebt zitten daten! Ik heb zijn foto eerder gezien en herkende hem meteen. Dat was Walter Dewackere, de oplichter met de hypotheekfraude, de oplichter met de computers uit Twello, de oplichter met de huurbusjes en ga zo maar door. Dat hebben we gistermiddag uitgebreid besproken. Waar was jij toen?”“Gewoon, bezig. Toen Pontius ons samenriep? Ja, toen was ik aan het bellen. En toen ik klaar was, was Pontius ook bijna klaar. Het ging over een Turks echtpaar in Limburg.”“Precies, en daarvóór ging het over deze oplichter. Snap je nou dat ik me suf prakkeseerde wat ik doen moest? Ik had de optie om hem staande te houden en meteen op te pakken...” “Ja, klopt. Waarom dééd je het dan niet?” wil Simone graag weten.“Voor wat dan? Hij praat gewoon privé met jou. Da’s niet strafbaar! En voor die andere overtredingen, sorry, vermoedelijke overtredingen moet ik zeggen, daarvoor moeten we harder bewijs hebben. Met voldoende bewijs om hem te arresteren, zei de baas letterlijk. De andere optie is dan natuurlijk: niet oppakken, laat maar lopen. Kijk…, aha, daar komen onze asperges.”En tot de ober: “Meneer, mag ik nog zo’n lekker pilsje? Of ehm, wacht eens, doe maar een Duveltje, daar heb ik nou eens echt zin in.”*Het is zes uur geweest. Makelaar Driessen sluit zijn computer af. Het is mooi geweest vandaag. Het prachtige weer heeft altijd invloed op het gedrag van zijn klanten. Men koopt eerder een woning als de zon schijnt dan als er een hoosbui valt. Maar in deze tijd is succes op de woningmarkt dun gezaaid. Een kwestie van de lange adem, zo niet volgt de verstikkingsdood. En reken erop dat er al heel wat gesneuveld zijn. Dan gaat de telefoon. Zou het dit keer lukken een pandje te verkopen?“Goedendag. Makelaarskantoor Driessen, met Jan Driessen.”“Dag, meneer Driessen. Mijn naam is Karel van Amerongen uit Venlo, adviseur en bemiddelaar. Namens een klant van mij informeer ik naar te koop staande villa’s aangezien hij betrouwbare beleggingsobjecten zoekt in die sector. Ik kreeg een vertrouwelijke tip over een villa in Beekbergen, aan de Hietveldweg. Is die nog beschikbaar op de markt?”Driessen gaat rustig zitten en zegt: “Jazeker, meneer van Amerongen. Ik kan u verzekeren dat dit een zeer gewild pand is met meerdere mogelijkheden. Vooral thuisbankieren, als u begrijpt wat ik bedoel. En over Beekbergen hoef ik u zeker niets te vertellen, de parel van Apeldoorn en omgeving. Er gaan geruchten dat de koninklijke familie er een buitenhuis wil kopen.”“En om welk pand gaat het precies?”“Ehm, nummer 54. De eigenares houdt de verkoop nog even stil maar ik kan zo een afspraak met u regelen. Momenteel heb ik er huurders ingezet om het kraken te weren en de financiële kant te behartigen.”“Noemt u mij de vraagprijs eens.”“Die is € 789.000,- maar daar kan op dit niveau over onderhandeld worden.”“Mijn hartelijke dank voor deze informatie. Ik zal nader overleggen met mijn cliënt. Een prettige dag verder.”*“Zullen we een toetje nemen?” vraagt Simone Poeldijk aan Anne Spanjer.Op dat moment gaat het mobieltje van Anne.“Heb ik het jou niet gezegd?” zegt Anne triomfantelijk.Hij luistert geduldig zonder de beller te onderbreken. Hier komt zijn sterkste karaktertrek naar buiten. Hij is zo vasthoudend als een boze inktvis met zestien armen.“Alleen maar informatie, zegt ie? Maar wel exact de Hietveldweg?” antwoordt hij uiteindelijk.Anne bedankt de ander hartelijk voor alle medewerking en maakt de afspraak dat ze elkaar op de hoogte zullen houden.“Dat was makelaar Driessen uit Beekbergen. Zie je wel, Simone? Ik had je toch gezegd dat als je date niet zuiver op de korrel is, dat hij zou informeren naar de waarde van de villa. Hij wil zeker weten dat er geld zit bij jou. Veel geld. Daar richt zich zijn strategie op, wat ik je brom. Dat je tweede date nota bene Walter Dewackere was, is onvoorstelbaar. Die zwemt zo onze netten in... We zullen straks Pontius maar inlichten, hé?”“Mooi, zeg. Ja, dat moet ik toegeven, hij informeerde wel heel tactisch hoe ik woonde en waar. Daarom gaf ik het huisnummer ook niet en stond er geen bord in de tuin. Haha, hij is er ingestonken. En mooi dat die makelaar meewerkt.”“Tja, van je familie moet je het hebben. Zo is mijn oom wel. Zijn vader zat ook bij de politie,” verduidelijkt Anne.“De vader van je oom is dan toch je opa?”“Nee, van mijn moeders kant. Een broer van mijn moeder.”Simone knikt, kijkt Anne verwachtingsvol aan en zegt dan: “En…?”Deze haalt zijn schouders op: “Wat: en? Wou je de hele genealogische stamboom van de familie Spanjer horen?”“Sukkeltje! Ik vroeg jou: nemen we een toetje?”*Na een verschrikkelijk noodweer in de nacht van woensdag op donderdag is iedereen weer bij de les. Het stof is weggespoeld, de flora en fauna maken zich op voor een nieuwe fase in hun bestaan en de mensen staan ’s morgens heel deemoedig op. Wat een geweld! Wat een vuur! Wat een geraas. Oorverdovend. Machtige eiken met reusachtige takken die verder moeten buigen dan ze kunnen en dus afknappen als een dor takje in de handen van een woedende gorilla. En wat is daar tegen te doen? Niets, niets en nog eens niets. De kranten smullen van deze gebeurtenissen. Eindelijk weer nieuws, nieuwe verhalen en nieuwe foto’s van platgedrukte auto’s en ingestorte gevels. Daar zijn de buien van verleden week niets bij. Toen werd er om gejuicht en gelachen. Maar ’s nachts is alles anders als overdag. Men zegt niet voor niets: de nacht is voor het ongedierte. Mensen die niet met vakantie zijn, vertellen op het werk opgewonden aan collega’s of medewerkers wat ze die nacht hadden gezien en gehoord. Zo ook in het Hotel et le Café de Paris in Apeldoorn. Hoofdinspecteur mr. Pontius van der Luiten van de MMB laat zijn mensen even begaan. Sommigen bellen voor de zoveelste keer met het thuisfront. De meeste huilende kinderen hadden om hun vader geroepen maar tja, die was er even niet. En de moeders waren nog banger dan hun kinderen maar lieten dat niet merken natuurlijk als ze verstandig waren. Hun zoon Léon was door alles heen geslapen, had Marianne trots gezegd. Die avond had hij een training gehad die de zwaarste tot nu toe was geweest. Er waren tien afvallers. Hij zat er gelukkig niet bij.“Is iedereen er? Waar blijft Dirk?” vraagt Pontius aan Henkjan Bovendijks.Vóór de briefing had Henkjan op beschuit met muisjes getrakteerd. Op een bord liggen er nog wel tien op een liefhebber te wachten. Het team had een paar eurootjes bij elkaar gesprokkeld en Simone had een echt cadeautje voor de jonge Melis gekocht. Het idee van de chef van een fruitmandje ging honend de prullenmand in. “Ik zou het niet weten, Pontius, maar het kan zijn dat hij zich heeft verslapen en nu nog aan zijn ontbijtje zit. Wacht, ik laat Sandra wel even poolshoogte nemen. Die oudjes kunnen tegenwoordig niet meer zonder een nachtje slaap.”“Mensen, we gaan beginnen. Onthoud of schrijf op wat je nog niet wist want we krijgen steeds meer informatie en gaan dus de goeie kant op. Anne heeft dinsdagmiddag in Voorthuizen een beruchte tasjesdief gearresteerd. Zeg nou niet het is maar een damestasje want bij huiszoeking zijn 226 tasjes gevonden. Keurig op datum op de zolder opgehangen aan de hanenbalken. Met pinpassen erin, lege portefeuilles uiteraard, maandverband, trouwringen…”“Trouwringen…?” roept Esila Yildirim verbaasd uit.“Ja, echt,” bevestigt Pontius nuchter, “trouwringen, make-up en alles wat de dames bewaren voor het nageslacht. Nu dus ook bijna het tasje van Simone, de brutaliteit. Een arrestatie met het nodige geluk, zal ik maar zeggen want het was niet de bedoeling. Maar toch, zeer alert gereageerd, Anne, bravo! Overigens heeft hij alles bekend. Steeds tijdens het daten. We konden slechts veertien aangiftes traceren in heel het land. Soit. Ik zal nu een overzicht geven van de oplichtingszaken. In de eerste plaats het dossier Dewackere. Die man is zeer productief gebleken. Allereerst zijn pseudoniemen. Hij heet volgens de gemeentelijke basisadministratie van Apeldoorn Walter Dewackere, is geboren in Terneuzen maar hij noemt zich ook: Guido Groenhoof, van de computers, of Martijn Oosterhof, van de leningen, of Reekers, van de huurauto’s, of Bernd van Bruinisse, van de valse dates, of Karel van Amerongen, van de villa-informatie. Ik heb eerder al gezegd dat we die man deze week gaan oppakken als we voldoende bewijs hebben. Het wordt hoog tijd. Hij kan ons niet ontgaan want er zijn al meerdere contacten met hem geweest en we weten waar hij woont. Simone heeft zelfs de eer gehad een halve middag met hem te flirten in Voorthuizen en zij wist toen goddank niet dat hij het was. Hoe is dat gisteren verder afgelopen met je tweede date met hem, Simone?”Op dat moment komen Dirk en Sandra binnen. Dirk wijst op zijn buik. Sandra knijpt haar neus dicht. De collega’s weten genoeg.“Ehm… Goed. Ja, best wel. Het mailen begon dinsdag meteen al toen ik goed en wel in het hotel was. Dat heb ik bewust zo gedaan na overleg met jou en Henkjan. Walter had haast zoals jullie voorspeld hadden en de tweede date over een week, zoals ik dinsdag liet doorschemeren, zag hij niet zo zitten. Nee, hij bleef wel netjes. Dus ging ik zogenaamd door de knieën en heb hem gisteren weer ontmoet.”“En nog resultaat geboekt?”“Zeker. Hij begon na een omtrekkende beweging…”“… Het lijkt wel voetballen wat jullie doen,” lacht Jan Bakker.Brigadier Simone Poeldijk kijkt een beetje verstoord naar hem. Ze houdt niet van interrupties als ze serieus bezig is verslag te doen. Jan weet dat ook en buigt zijn hoofd. Ze zijn bijna even oud en hebben samen al veel dienstjes gedraaid in Hardenberg waardoor er een hechte vriendschap is ontstaan. Simone is kind aan huis bij Jan.“Sorry, Simone, zal het niet weer doen.”“Mooi, dat hoop ik ook. Waar was ik? Oh ja, meneer Dewackere begon weer over de villa. De verkoop daarvan. En hij wist een manier om op zeer korte termijn die villa te verkopen terwijl hij daarna heel slim makelaar Driessen afkraakte. Dat kantoor zou zeer slecht bekend staan bij de bond van makelaars. Hij wist misschien wel een potentiële klant. Een zakenrelatie uit Zwitserland. Maar Walter wilde zich niet opdringen, zeker niet. Hij deed het tenslotte voor mij. Oh ja, hij wist ook nog een betrouwbare notaris in Utrecht. Daar had hij al veel zaken mee gedaan.”“Wat zei hij dat hij deed voor de kost?” vraagt Joop ter Braak, “want hij moet toch ook een dekmantel hebben voor zulke praatjes.”Joop wrijft zich over zijn kale schedel en dat is geen best teken. Dan denkt Joop aan de volgende wandeltocht van 30 km want tijdens die uren krijgt hij de geniaalste ideeën.“Natuurlijk. Hij was directeur van een beleggingsadviesbureau. Maar in feite gaf hij financieel advies op elk gebied. Toch schepte hij niet op, nee, hij is geen branieschopper. En ik heb gezien dat hij in een zwarte BMW reed.”Pontius stelt de hamvraag: “Wat wil hij hier allemaal mee bereiken? Wil hij de villa voor jou verkopen, Simone, en er met het geld vandoor gaan? Bijna acht ton, da’s niet misselijk. Dan moeten wij heel ver gaan, heel ver. Want de eigenaar van de villa weet nergens van en dat wil ik zo houden. Het spelletje tot nu toe is leuk maar we gaan niet over de grenzen van de wetten. En een nep-akte passeren bij een nep-notaris is ook al zo’n gedoe. We moeten oppassen dat we geen misdrijf gaan uitlokken. Waar kunnen wij hem eerder op pakken? Hij moet uit zichzelf actie ondernemen. Kennelijk zorgt hij zelf voor een koper, voor een makelaar en voor een notaris. Hoe ver laat hij zich door jou om de tuin leiden? Wie heeft er een briljant idee?”Iedereen zwijgt. Ze moeten er lang over nadenken. Pontius zegt te verwachten dat ze er later op terugkomen. Vervolgens geeft hij een overzicht van de andere dossiers. Stuk voor stuk knap denkwerk, alleen jammer dat ze bij wet strafbaar zijn gesteld. Als de briefing ten einde loopt, krijgt Jan Bakker telefoon van zijn vrouw. Hij snelt naar de gang want het móet wel dringend zijn. De afspraak is dat er ’s avonds om half negen wordt gebeld als er nieuws is. Zijn vrouw valt met de deur in huis en vertelt hem dat ’s nachts vijftien konijnen zijn gestorven. Een paar hebben nog eerste prijzen gewonnen. Waarschijnlijk toch ten gevolge van het noodweer, concludeert Jan verdrietig. Dan komt de aap uit de mouw. Nou nee, drie dagen eerder waren er ook al zeven doodgegaan maar dat wilde ze toen niet vertellen om hem niet ongerust te maken. Dit is een geweldige klap voor Jan. Zijn Dalmatiërs rex zijn z’n liefste bezit en zijn trots. Zijn hele fokschema loopt gevaar. Hij kan niet anders dan zijn vrouw te vragen de dierenarts erbij te halen om de gezonde dieren te onderzoeken. En dan maar hopen dat er een einde aan de raadselachtige besmetting komt.*Ofschoon de morgen bijna ten einde loopt, trekt Henk van der Wurp de koelkastdeur weer open en pakt de vierkante fles. Mooi koud want ijskoud is niet lekker. Met moeite giet hij langzaam zijn glas vol, iets te vol zelfs maar dat hindert hem niet. Inventiviteit kan hem niet ontzegd worden. Hij knielt voor de glazen tafel, tuit zijn lippen en zuigt als het ware de jenever op. “Zo, alles wat ik betaald heb, is van mij,” mompelt hij grimmig, “en wat van mij is, is niet van jou. Haha. Sloerie! Slet! Slons! Serpent! Jaja, rustig maar, mensen, straks bedenk ik nog wel meer lieve woordjes voor dat stuk ongeluk, tuig van de bovenste richel.”Het is duidelijk dat hij zijn liefhebbende echtgenote Dinie bedoelt. Zijn vrouw is helaas pindakaas al twee dagen spoorloos. Ze had dinsdags haar fiets gepakt, een grote reistas achterop, twee kleinere tassen aan weerskanten van het stuur. Ze gaf geen afscheidskus, ze keek niet achterom, zwaaide niet ten afscheid maar sloeg slingerend de hoek om. Weg! Waar ging zij naar toe? Waar sliep zij vannacht? Hoe komt ze aan geld? Henk bleef bij de winkeldeur staan met tranen in zijn ogen. “Mooi, opgeruimd staat netjes,” gromde hij toen hij de deur dichtknalde en op slot deed.Wel vond hij haar briefje op zijn bedkussen, naast de krant van die dag. Of hij voortaan zelf voor het eten wilde zorgen en in de krant stonden genoeg seksnummers. Die advertenties had ze met een rode lippenstift omcirkeld. Toen hij de eerste las, zag hij dat het een homo-oproep was. Wat een hatelijk mens en daar was hij al vijftien jaar mee getrouwd. Hij had na een paar uur een paar kennissen gebeld, zelfs haar zus en broer maar niemand had iets van Dinie gehoord of gezien. Maar daar kon hij ook niet 100% op vertrouwen. Ze konden best liegen dat ze zwart zien. Vooral Trees. Ook zo’n achterbaks mens. Henk kan het allemaal niet vergeten, de gedachten komen steeds terug. Hij knijpt zijn ogen samen. Hij ziet zichzelf achter Trees staan als ze op die aanstellerige manier lacht. Dan klieft de bijl haar nek. Net als bij het slachten van een kip spuit het bloed met een grote boog tegen de muur. Haar hoofd stuitert onder een stoel. Dan is ze helemaal weg. Foetsie. Net als Dinie, die is ook foetsie. Henk van der Wurp vult zijn glas maar weer en bedenkt dan dat hij net zo goed het glas in een keer kan legen. Scheelt hem een paar keer vooroverbuigen en ook nog eens een boel gemors van het kostbare vuurwater op zijn broek. Drie keer hijst hij het glas in een teug achterover. Wel effe slikken steeds. De volgende gedachte is, dat hij net zo goed het glaasje in de kast kan laten staan. Scheelt weer afwas. En een slok jenever uit de oorspronkelijke fles is net zo lekker en veel gemakkelijker. Hij proeft veel meer aroma’s. Toch eens kijken of dat bij de volgende slok ook zo is. Nou…, bijna gelijk. Dan nog eens proeven… Automatisch wacht hij op snibbig commentaar… Nee, ook dat zal hij voortaan moeten missen. Trouwens, als dat naar binnen takelen in dit tempo doorgaat, moet hij straks eerst een nieuwe fles halen. Het idee veroorzaakt paniek in de tent: dat lukt hem nooit. Zonet was hij ook al gestruikeld omdat de stoel niet daar stond waar hij dacht dat ie moest staan. Iemand moest hem verplaatst hebben, zeker weten. Wacht, hij kan beter bellen of ze niet een paar flessen thuis kunnen brengen. Dat mag gerust ietsjes duurder zijn, hij betaalt toch wel! Wanneer…? Morgen! Later! Zit toch niet zo te zeiken. Wat maakt dat nou uit? Als Guido het geld brengt, kan hij die hele prutslijterij wel opkopen. Ja, toch?
Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 10

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 10

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 10Sakina Türkyilmaz is na de koffie verder gegaan met haar bestelronde. De traantjes zijn gedroogd, de bonbons waren lekkerder dan ooit en de baas kan de pot op. Ondanks de verleiding om lekker in het zonnetje in de tuin te gaan liggen dromen over Sakina, blijft Walter Dewackere binnenshuis aan het werk. Het is onvoorstelbaar hoeveel aanmeldingen hij per e-mail heeft binnengekregen via zijn internet oproep. De fraaiste slagzinnen zijn bedacht voor de firma Medemblik en om sommige kan hij nog hartelijk lachen ook. Zo treurig! Echt. Een ramp voor het land. Hier, een voorbeeld. Als ik lees in mijn boek, doe ik het in mijn broek. Wat zal die simpele ziel blij zijn met het gouden kettinkje dat Walter heeft ingekocht voor vijf euro. Net als bij de deodorant kreeg hij een kwantumkorting van 42%. Dat is pas zaken doen. Geduldig maakt hij lijstjes van de adressen door heel het land, maakt de verzendingen in verschillende afmetingen met verschillend cadeaupapier klaar en post ze in diverse brievenbussen in Deventer en Amersfoort en omliggende dorpjes. Zelfs de qua uiterlijk verschillende etiketten worden op drie verschillende computers en printers vervaardigd. Een zo groot mogelijke spreiding van activiteiten en middelen is van cruciaal belang, heeft hij ondervonden. Gelukkig niet aan den lijve want hij heeft erover gelezen in Het Parool met dank voor de educatieve voorlichting. Wat was het geval? Een tiental jaren terug vonden zo’n vijftig bankovervallen en zo’n twintig andere zware misdrijven plaats en een bende uit Amsterdam-Oost kon jarenlang maar niet gegrepen worden. De rechercheurs werden er gek van. Zulk extreem geweld hadden ze nog niet eerder meegemaakt. Totdat het de politie in 2006 opviel dat na de overval een speciaal soort voorhamer van een Duits merk vaak werd achtergelaten in de bank. En alleen Praxis verkoopt die hamers in Nederland. Zeker twaalf van deze mokers werden gekocht in de Praxisvestiging aan de Molukkenstraat in de Amsterdamse Indische Buurt. De getergde politie herkende de kopers van Noord-Afrikaanse herkomst op videobeelden. Ze maakten deel uit van de kern van een criminele bende van zo’n vijftig tot honderd man. Hoe mateloos dom kun je zijn? Een moker laat je toch niet slingeren? Zeker vroeger nooit geleerd om je rotzooi achter je kont op te ruimen, dacht Walter geërgerd. Nee, zulke fouten zou hij niet maken als perfectionist. Zulke niet! Andere wel?Hoofdstuk 9De dinsdag loopt in het spoor van de vorige dag. Bijzonder zonnig. Dat komt brigadier Simone Poeldijk uitermate gunstig uit, want die grauwe regenbuien maken haar toch wel neerslachtig. Zenuwachtig kleedt ze zich zo jeugdig mogelijk aan nadat ze zich voor de tweede keer die morgen heeft gedoucht. Een zacht tikje op de deur en hoofdagent Esila Yildirim en agent Sandra Fierink komen giechelend binnen.“En hoe is het met de prinses?” vraagt Esila.“En de paarden en hun prinsen?” vult Sandra aan.“Nou, meiden, doe niet zo flauw, zeg. Denk je dat ik het leuk vind? God weet wat voor engerds het zijn. Moet je kijken, ik krijg er kippenvel van.”“Of ze stinken uit de mond, dat kan ook,” vindt Sandra optimistisch, “ja, sommigen boeren of laten scheten waar je bij zit, daarom ben ik blij dat ik nog vrijgezel ben.”Esila stopt met plagen en vraagt aan Simone: “Hoe laat heb je de eerste date? Jullie gaan toch naar restaurant Het Herdertje in Voorthuizen, hé?”“Ja, dat klopt. Straks om twee uur. Volgens de beelden op internet is dat een heel knus restaurant met een heel gezellig terras. Groot ook. Daar kunnen we wel ongestoord onder de bomen zitten, vermoed ik. Of onder een lantaarnpaal. En de tweede date is om vier uur. Ook daar. Anne Spanjer heeft dat zo geregeld. Hij gaat ook mee als rugdekking voor het geval ze lastig gaan doen.”“Nou, zo’n pottenkijker wou ik er niet bij hebben als ik mijn eerste liefde ontmoet,” lacht Sandra.Esila reageert verbaasd op de rugdekking: “Nee, joh, ze zullen toch niet zo hitsig zijn dat ze je aanranden op een terras, Simone? Dan geef je ze toch zelf wel een knietje? En meteen een uppercut! Maar goed, Anne weet wel wat hij doet als undercover. Dus ze zijn allebei nog nooit getrouwd geweest? Op die leeftijd!”“Nee, en hun hobby’s zijn tennissen, wandelen, fietsen, naar de bioscoop gaan, uit eten gaan en de schouwburg. Maar weet je, die David vertrouw ik nu al niet, afijn, daarom hebben we hem ook uitgekozen. Net als Harm.”“En waarom niet?”“Simpel. In het laatste mailtje vroeg David mij of ik hem nota bene vijfentwintig euro wilde overmaken want hij had zijn pinpas verloren en de bank deed moeilijk. Of het duurde langer dan normaal want ze hadden fouten gemaakt, weet ik veel. Een heel gedoe, dat weet ik wel.”“Dat heb je zeker toch niet gedaan, Simone?”“En heeft ie nou wel geld dan?”Simone zegt kalm: “Ben je gek? Als ik het hem geef, is hij niet strafbaar. Nee, hij moet mij hoe dan ook oplichten voordat we gaan ingrijpen. Dus zou hij het van me moeten lenen en nooit terugbetalen.”“Natuurlijk. Ik hoop dat jullie succes hebben,” antwoordt Sandra enthousiast, “en als er een van de twee overblijft en hij is heel knap, bewaar hem dan maar voor mij.”“Ik zal er aan denken.”Weer wordt er op de deur getikt. Op de gang roept Anne Spanjer of Simone al zo ver is. Ze moeten nu weg om niet te laat te komen. Sandra opent de kamerdeur en laat Anne binnen. Zijn mond valt open van verbazing als hij haar slanke benen en stevige kuiten ziet op hoge hakken. Hij krijgt een kleur op zijn wangen en een beetje zweet op zijn voorhoofd. Ze draagt een prachtig rood kort rokje met een tamelijk laag uitgesneden zijden bloesje. Bijna te laag! Daar moet een man niet te lang naar staren, anders groeit er wat... Haar lippen zijn glanzend rood. Kersenrood. Ja, ze maakt zich altijd heel knap op, die Tatjana van de Drentse toendra.“Zozoo, waar gaat dat naartoe?” kan hij niet nalaten bewonderend op te merken.Hij meent het echt. Op Terschelling en zeker ook in Formerum loopt heel wat moois rond maar deze Drentse spant de kroon. Ondanks haar leeftijd. Simone krijgt er ook een kleur van en bedankt hem voor dit compliment.*Twee kilometer voordat ze het restaurant Het Herdertje naderen, slaat Anne Spanjer een zijweggetje in en stopt daar na honderd meter. Hij stapt uit en Simone neemt het stuur over. Anne zal lopend naar het restaurant gaan en daar een boek gaan lezen of zich puzzelend vermaken. Hij heeft zich gekleed als een wandelaar. Stevige schoenen, dikke kousen, korte broek, rugzak, strooien hoedje, zonnebril en wandelstok. Simone geeft hem een voorsprong van twintig minuten en rijdt dan uiterlijk kalm naar Het Herdertje maar inwendig is ze zo zenuwachtig als een puber. Het hele gedoe met die datingfraudeurs doet haar denken aan haar eigen ervaringen toen ze verkering kreeg met Abke. Een fantastische begintijd waarin ze maar niet genoeg van elkaar konden krijgen. Die kriebels in de buik als Abke beloofd had te komen en een half uur te laat kwam. En dan het geplande huwelijk. Nog twee dagen… Nog een dag… Zij voelde zich de gelukkigste bruid van de stad. Maar hij haalde het net niet. Afijn, hij wilde het niet halen. Nu moet ze spelen alsof ze een lieve man zoekt. Toneelspel. Alleen maar om hem achter de tralies te krijgen. Voor het politiewerk. Bah. Wat een rotbaan soms. Bij het terras kijkt ze zo onopvallend mogelijk rond. Ze ziet Anne zitten die haar een knipoog geeft en kiest een tafeltje waar hij haar goed in de gaten kan houden. Ze hebben afgesproken dat bij uiterste nood zij haar handtasje zal pakken en de inhoud op de tafel zal kieperen. Het is er gezellig druk. Er wordt gelachen, ze ziet alleen maar blije mensen. Dan komt een jongeman op haar af met een brede grijns. Jaar of veertig, hoge haargrens, zeer moderne bril, flink postuur en vermoedelijk dure kleding. Volgens zijn profiel op de datingsite is hij commercieel manager.“Hallo. Neem me niet kwalijk. Ik ben David. Mag ik vragen of jij Simone bent?”“Jazeker. Ik ben Simone.”Ze geeft hem een hand ofschoon David aanstalten maakte om te gaan kussen. Dat hoeft nou ook weer niet direct van Simone.“Mooi, dan hebben wij een date. Alsjeblieft, een bosje bloemen voor jou. Zullen we daar gaan zitten?”David wijst naar een tafeltje onder een paar bomen, helemaal aan de andere kant van het terras.“Dankjewel, dat had je niet hoeven te doen, hoor. Oh, als je het niet erg vindt, zit ik liever hier. Lekker in de zon en daar is alleen maar schaduw,” lacht ze vriendelijk maar beslist.“Geen probleem. Ik zit ook liever in de zon maar ik dacht dat jij liever in de schaduw zou willen zitten,” geeft David vlot toe.Hier gruwt Simone ontzettend van. Gadverdamme, een vent die voor haar denkt! Ze is toch warempel geen kleuter. Wat denkt hij wel? Als zij in de schaduw wil zitten, zegt ze dat zelf toch wel. Nu is ze wel blij dat het maar toneelspel is, want in het echt was ze nu opgestaan en had ze dagdag met het handje gezwaaid. Bovendien praat hij zo bekakt als tien Hagenezen en dat lust dit boerenmeisje uit Emmen niet. Dus: doorbijten, Simone, praat ze zichzelf moed in. Gelukkig komt de ober snel om de bestelling op te nemen. Wat onwennig zit David op zijn stoel te draaien, wachtend op zijn kopje koffie met appeltaart en een cappuccinootje voor Simone. Het gesprek komt niet echt op gang. Te lange pauzes, verkeerde onderwerpen. Herhalingen. Misverstanden door iets anders te begrijpen dan wat gezegd is.“Mag ik zeggen dat je er fantastisch jeugdig uitziet?” waagt de donjuan eindelijk te zeggen.“Dankjewel voor dit compliment,” zegt Simone automatisch, “maar ik heb een brandende vraag. Ik hoop niet dat je me te brutaal vindt…?” “Nee, nee, ehm, ga gerust je gang. Waar brandt het?” antwoordt David met een zuinig gezicht. “Wel, David, in de laatste mail vroeg jij aan mij of ik jou vijfentwintig euro wilde overmaken. Dat is niet gebruikelijk, hé? Tenminste, dat lijkt mij. Hoe zit dat precies?”David zet haastig zijn kopje koffie neer en haspelt: “Ja, oh ja, oei, oei, dat was een blunder van mij, sorry. Ik heb de pinpas inmiddels gekregen en alles is financieel in orde. Anders was ik echt in de problemen gekomen want er zat ook geen benzine meer in mijn auto. Tja, hoe kom je dan aan geld? Dat is nog niet zo makkelijk, hoor. En toen dacht ik, ik vraag het gewoon. Dan krijg je het later wel terug. Een tijdelijke lening, zeg maar.”“Oh, gelukkig.”Het gesprek wordt nu hoofdzakelijk door Simone Poeldijk op gang gehouden. Koetjes en kalfjes worden afgewisseld met persoonlijke vragen waarbij Simone heel handig aftast of David een oplichter kan zijn of niet. Zijn antwoorden zijn niet waterdicht en kristalhelder maar dat kan weer komen door zijn zenuwen. Het streelt Simone wel dat zij de allereerste date is van David. Hij had wel eerder een date gehad, zei hij maar steeds een dag van tevoren weer afgezegd. Bang dat hij zou worden afgewezen. Bang dat hij zich zou verspreken. Tuurlijk, nu heeft hij ook geen garantie maar het voelt anders. Simone komt hem zo vertrouwd over, zegt-ie. Uiteindelijk gelooft zij niet dat hij zo’n vrouwenversierder is die ook nog een paar ton losklopt bij eenzame vrouwen. Maar heeft zij gelijk? Is dat misschien de geniepige val waar al die vrouwen juist intrappen? Af en toe kijkt Simone naar Anne die zijn boek een beetje hoog houdt zodat hij er ook langs kan kijken zonder dat het opvalt. Aan het strakke gezicht van zijn collega kan Anne wel zien dat de sfeer er niet in zit. Het klikt niet tussen die twee en dat is maar goed ook. Om drie uur staat Simone op ten teken dat de date is afgelopen maar ze wil eerst nog naar het toilet.“Wil jij dan alvast de ober roepen?” vraagt zij, “en pas meteen op mijn tasje, wil je?”David kijkt haar na totdat ze in het restaurant is verdwenen. Hij ziet nog dat een ober haar naar links wijst. Dan staat hij op en kijkt snel maar onopvallend rond. Niemand besteedt aandacht aan hem. Waarom ook? Tenminste, dat denkt hij. Anne Spanjer gaat rechtop zitten want hij gelooft zijn ogen niet. Automatisch wordt hij kwaad want hier gebeurt iets wat niet hoort in de maatschappij. David pakt brutaalweg het handtasje van Simone, klemt dat onder zijn colbertje en loopt rustig het terras af. Onmiddellijk komt Anne in actie, grist zijn rugzak mee en spurt achter David aan die net het trottoir heeft bereikt. Als hij hem heeft ingehaald, legt hij met een daverende klap zijn hand op diens schouder. David draait zich verrast om en slaakt een rauwe kreet van schrik.“Halt, politie,” roept Anne luid, “u bent nu gearresteerd.” Hij laat zijn identificatiebewijs zien en knijpt nog iets steviger in de kleding van deze laffe gauwdief. Het is Anne intuïtief meteen duidelijk dat het niet de eerste keer is dat deze jongeman er met een dameshandtasje vandoor gaat. Praktisch iedere dame heeft immers een tasje bij zich bij een date. Op het terras gaan sommige mensen staan, ze hebben in de gaten dat er iets aan de hand is. De obers hebben elkaar al ingeseind en drommen volgens afspraak tezamen. Zo nodig storten ze zich met zijn allen op de onverlaat zoals een kudde olifanten op een karbouw. Simone komt ook terug en overziet onmiddellijk de situatie. De alarmbellen klinken door tot in haar buik. Anne weg…, David weg…, handtasje weg…, het moet niet gekker worden. Dan kijkt ze opzij van het terras. waarachtig, daar staan ze op straat en Anne wenkt haar.“Wat is er aan de hand, Anne?” hijgt ze toch nog, meer van verbazing dan van het stukje hardlopen.David staat tegen een lantaarnpaal geleund met geboeide handen op zijn rug. Brutaal kijkt hij terug.“Een heterdaadje. Deze meneer pikte jouw tasje maar kwam niet ver. Wil jij de wijkpost Voorthuizen even bellen, dan kunnen ze die lummel hier ophalen en even voor ons in de diepvries bewaren tot we hier helemaal klaar zijn. Het papierwerk komt later wel.”“Prima, we hebben nog tijd tot het vier uur is. Dat moet wel lukken.”*Een beroepsvisser noemt zoiets ‘bijvangst’ als hij op de Noordzee zijn netten inhaalt en er zit een witte haai tussen de kabeljauw. De collega’s van de wijkpost Voorthuizen wisten te vertellen aan Simone Poeldijk en Anne Spanjer dat die lummel zoals Anne hem aanduidde rustig een grote vis genoemd mag worden. Hij bleek landelijk op de datingmarkt te opereren en had maar een doel: het handtasje van de dames te pikken. En: van tevoren via de mail alvast een fooitje te vangen. Simone loopt om half vier een eindje om zodat ze even na vieren weer op het terras gaat zitten. Ze neemt hetzelfde tafeltje, Anne doet hetzelfde op de achtergrond. Dat geeft vertrouwen en Simone rekent op de discretie van de ober. Rechts voor haar staat een jongeman op en komt zonder aarzeling op haar toe. Een knappe man, zwart haar, slank voor zijn lengte. Het ritueel van twee uur eerder herhaalt zich maar nu is er vanaf het begin geen ongezonde spanning, geen gedonder om een andere plaats en het gesprek verloopt soepeltjes. Hij had zich voorgesteld als Bernd van Bruinisse. Licht ten overvloede toe dat zijn nickname op de site ‘Harm’ was omdat hij zakelijk gezien zijn echte naam niet op straat wou gooien. Te privé. Daarna uit hij ook zijn bewondering voor de knappe en jeugdige Simone. Hij schat dat ze jonger is dat hijzelf en dat laat Tatjana maar zo met een knipoog. Ondertussen is er iets gebeurd waar Simone geen weet van heeft en onmogelijk kon raden. Natuurlijk kijkt ze ook nu regelmatig naar Anne die echter nu niet meer stilletjes zit te lezen. Nee, hij draait heen en weer op zijn stoel, is duidelijk zenuwachtig maar Simone denkt dat dit komt door dat akkefietje met David. Zij legt het uit als extra alertheid bij haar collega. Bernd van Bruinisse en Simone Poeldijk zitten lekker in de zon te genieten van een glas bier en een wit wijntje, zodat het terloopse korte zwijgen hen de gelegenheid geeft de andere gasten te aanschouwen. Een vermakelijke bezigheid. Anne zit ook met een glas bier in zijn hand. Na een uurtje betrapt Simone zich op de gedachte dat het dit keer een aantrekkelijk klusje is voor een politierechercheur. Er komen tenminste geen bloedspetters of gebroken botten aan te pas. Tot nu toe! Je weet maar nooit, is een veel gebruikt adagium bij de politie. Kennelijk heeft de date lang genoeg geduurd voor Bernd om dieper op de zaken in te gaan, onderwerpen bepraten die intiemer zijn, meer privé, gevoeliger, emotioneler.“Dus je moeder is een jaar geleden gestorven? Heb je dat nu al kunnen verwerken? Hoe bijvoorbeeld?” vraagt hij aan Simone.“Verwerken is een groot woord. Ik denk iedere dag aan haar. Maar het zijn de omstandigheden die niet meer hetzelfde zijn. En nooit meer hetzelfde zullen worden, dat vind ik zo verdrietig.”“Als ik het zo mag zeggen: ze had er de leeftijd voor, nietwaar?”“Ja, precies. Niet iedereen wordt vierennegentig jaar. Daarom wil ik ook verhuizen. Kleiner gaan wonen,” verduidelijkt Simone.Bernd haakt daarop in en vraagt belangstellend: “Waar woon je nu dan?”“Oh, tijdelijk heb ik een mooi huisje gehuurd.”“En waar woonden je moeder en jij dan daarvoor?”“In Beekbergen. Een mooi stadje ofschoon sommigen praten over een mooi dorp. Maar tegenwoordig is de huizenmarkt zeer langzaam zoals je misschien wel weet.”“Ja, precies. Daar ben ik het volkomen mee eens. Vooral het onderste segment. De starters hebben de meeste problemen. En dat heeft Rutte op zijn geweten. Hij wil gewoon vier miljard binnenhalen.”“Dat vind ik ook. Vroeger zei hij: nee, nee, niet aan morrelen, die hypotheekaftrek, en nu wil hij beperken. Nou, beperken is gelijk aan afschaffen op den duur. Let op mijn woorden.”“Jaja. Dus je woning staat te koop?” concludeert Bernd voorzichtig, “goh, misschien wil ik hem wel kopen en doorverkopen. Ik heb nogal veel zakelijke relaties. Dat scheelt jou een heleboel sores. Waar staat het huis?Beekbergen lijkt mij wel wat.”Het komt bij Simone aangenaam over dat Bernd het zo eens is met haar. En hij luistert zo goed.“Ja, dat zou wat zijn! Aan de Hietveldweg. Maar op advies van makelaar Driessen staat er geen bord in de tuin. Het is een stille verkoop met gewone huurders tegen de kraak. Hij zegt dat als iemand een villa zoekt van acht ton - in ieder geval onder een miljoen - weet die persoon heus wel waar die te koop staat. Dat laat hij toch gewoon uitzoeken door zijn makelaar. Die maakt er een portfolio van en die bekijkt hij op zijn dooie gemak ’s avonds op de bank. Voor de buurt vind ik het ook gênant. Zo’n lelijk bord. Dat past gewoon niet bij de tuinen en de ornamenten. Mijn vader heeft er zijn hele leven gewoond en zijn vader ook. In al die tijd zijn de rieten daken slechts twee keer vervangen.”“Dus je woonde in een villa? Romantisch, zeg.”“Ja, dat kun je wel zeggen. Maar, Bernd, ik ga maar eens weer op huis aan. Ik vond het heel gezellig.”“Ik ook, bijzonder gezellig. En dan, ja dan, mag ik je de hamvraag stellen? Wat doen we? Afspreken voor een volgende keer? Ik nodig je graag uit bij mij thuis maar ik wil ook wel bij jou komen.”Simone denkt even na, kijkt hem recht in zijn ogen en zegt: “Ik loop liever niet te hard van stapel. Het was heus wel gezellig, dat zei ik al, maar ik wil er nog even over nadenken. Ik beloof je dat ik je zal bellen zodra ik het zeker weet.”Bernd lacht van blijdschap: “Mooi, Simone, dankjewel. Oh, ik kan niet wachten tot het morgen is. En ehm, ik zal wel afrekenen.”“Morgen? Morgen? Nee, jongen, zodra ik het zeker weet. Misschien zaterdag, of anders zondag. Ik doe mijn best. We mailen wel verder. Bedankt voor deze date in ieder geval. En dat je betaalt.”Simone Poeldijk geeft Bernd van Bruinisse een hand en lacht hem als beloning verleidelijk toe. Ze loopt het terras af en knipoogt naar Anne. Dan hoort ze dat Bernd haar naam roept. Hij loopt haar na en zegt: “Bijna vergeten. Hier, mijn kaartje. Daar staat mijn telefoonnummer op. Anders kun je me niet eens bellen.”“Dat is waar.”Ze ziet dat Anne Spanjer rustig is blijven zitten maar hij verbergt zijn gezicht wel achter zijn handen. Wat heeft die knul toch?
Feuilleton Een rasechte oplichter  Aflevering 9

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 9

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 9Hoofdstuk 8Het weekeinde was fantastisch geweest. De stranden waren volgestroomd, net als de terrasjes in ieder dorp en stad in heel het land. Ook op deze maandagmorgen in juni is de zon van plan aan een wolkeloze hemel te blijven branden en volgens alle weersvoorspellers geldt dat voor heel de komende week. Men zou er bijna gelukkig van worden! Tel daar twee hete nachten bij op én het zuchten en kreunen van Sakina en Walter Dewackere weet dat hij de fortuinlijkste man in Apeldoorn en omstreken is. Zo lang het duurt natuurlijk. Sakina krijgt tot haar verbazing al vroeg een telefoontje van haar baas. Hij had maar één vraag. Of ze even op kantoor kan komen. Ze bergt haar mobieltje op en trekt haar favoriete rode slipje aan.“Dan neem ik gelijk mijn wijk mee,” zegt ze tegen Walter, “dan ben ik lekker vroeg klaar.”“Dat zei je vannacht ook al, lieve schat,” lacht Walter en geeft haar een warme kus.Haar reactie is een brandende tongzoen. Walter krijgt achterelkaar een stijve die hij tegen haar zacht buikje drukt.Dreigend steekt ze haar vinger op en lacht terug: “Dat is jouw eigen schuld. Goh, wat was dat lekker vannacht. Nog lekkerder dan eergisteren. Ik wou dat je iedere zaterdag jarig was maar dan zonder dat gedonderjaag bij de bloemist. Of zal ik een verlofdag nemen? Springen we zo weer in bed.”Maar Walter schudt zijn hoofd en zegt: “Ik zou wel willen, schatje, maar ik moet vandaag echt een karweitje afmaken. En bovendien is het misschien wel belangrijk wat die baas te zeggen heeft. Wanneer krijg je opslag of ben je nog niet aan de beurt?”“Haha, grapjurk, opslag! Alleen de bazen krijgen nog opslag bij ons. Maar goed, ik zal wel gaan. Zie ik je zaterdag weer terug?”“Of straks als je toch hier langs loopt. Tien uur, koffie klaar. Haal je dat?”*In Twello zit Henk van der Wurp ongeschoren aan de keukentafel. Hij voelt zich chagrijnig en hondsmoe. Dinie zet zwijgend een kop koffie voor hem neer. De spanning tussen deze twee betreurenswaardige mensen stijgt met de dag, zo niet met het uur. En dat in een vooroorlogse keuken - met blauwe bloemetjestegels - die niet uitblinkt in gezelligheid. Wanneer ontploft de boel?“Ruik ik nou bloemkool of verbeeld ik me maar wat,” zegt Henk meer in het algemeen dan tegen zijn vrouw.Voor de zekerheid kijkt hij onschuldig naar het kooktoestel naast het aanrecht.“Ach, jij altijd met je bloemkool. Met een sausje zeker. Wat was je van plan vandaag? Moet je niet eens naar de bank? Je kunt het toch altijd proberen? Nee heb je, ja kun je krijgen.”Gadverdamme, ze gebruikt altijd van die platitudes. Dan gooit hij er ook maar eentje tegenaan.“Ja, Dinie, hondjes proberen het ook. Ik heb je toch gezegd dat ze eerst de jaarstukken willen hebben. Van een registeraccountant, hé. Onze eigen boekhouder is niet goed genoeg voor die lui. Schandalig! Dat kost ons een paar honderd euro extra en die kunnen we niet missen. Ik zal er nog een keer heengaan en als ze dan nog weigeren, ga ik met al mijn spullen naar een andere bank, zijn ze nou helemaal belazerd,” moppert Henk er flink op los.In een split second ziet hij zichzelf rood van woede met een grote bijl het dure kantoor binnenstormen. Iedereen die hem tegen wil houden, wordt middendoor geslagen. Het bloed spat alle kanten op. Ze liggen kronkelend op de grond maar hij lacht zich een ongeluk. Wat een klootjesvolk met stropdassen! De laatste klap is voor de bankdirecteur die smeekt of Henk zijn geld niet op zijn bank wil laten staan. Te laat. Onthoofd.“Ik kan er nog niet bij met mijn verstand dat die verrekte politieagenten Guido hebben vrijgelaten zaterdag. Die liep goddorie nog eerder op straat dan jij, ze hebben jou langer verhoord dan die oplichter. Alleen omdat jij hem het eerst had vastgepakt.”Henk gromt voor zich heen, liever denkt hij er niet meer aan maar Dinie praat er wel vier keer per uur over. Maar ze heeft gelijk. Wat een vertoning was dat. Eerst was hij zaterdagmorgen als een bankrover in een politiebusje naar een hotel gebracht. Hij kreeg nog net geen handboeien om of een stalen kogel aan zijn been. In het hotel kreeg hij keurig een kop koffie en toen mocht hij zijn verhaal doen bij twee rechercheurs die hem echter eerst een gratis preek gaven. Wist hij niet dat vechten op de openbare weg verboden was? Waarom was hij begonnen? Wist hij niet dat het recht in eigen hand nemen, strafbaar is? Zulke onzinnige vragen. Gewoon om hem te intimideren. Daarna kwam er waarachtig een dossier met zijn eerdere aangifte op tafel. Weer vertelde Henk hoe Guido Groenhoof hem had opgelicht. Bewust! Met een vervalst rijbewijs. En dat de garagehouder liever geen aangifte deed omdat hij het te druk had. Henk verzweeg wijselijk de ware reden. De rechercheurs verzekerden hem dat ze heel bewust Groenhoof lieten lopen om later sterker te staan in de bewijsvoering voor de rechter. Een vals rijbewijs is voor vierhonderd euro overal te koop en voor nog eens honderd euro extra wordt het ook nog overgeschreven naar je geboorteland. Van de rechter krijg je, als je opzettelijk gebruikmaakt van een vals rijbewijs, bij een veroordeling op grond van artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht een werkstraf van veertig uur. Na een proces van twee jaar! En ondertussen was gebleken dat in de hele Nabuccostraat geen meneer Groenhoof woonde, en beslist niet op nummer 410 verzekerde het oude vrouwtje die de vriendelijke rechercheur een euro in zijn handen stopte. Tot slot was het middels de foto duidelijk dat meneer Groenhoof de valse naam Reekers gebruikte bij garage Pouw. De meeste oplichters hebben meerdere aliassen. Maar Groenhoof was ook vals want zijn echte naam was Walter Dewackere.“Echt, meneer van der Wurp, geloof ons nou maar, dit is het beste wat we kunnen doen.”“Jaja, mijn dossier in de kast leggen, hé. Daarom heb ik hem op zijn bek geslagen. Want ik word failliet verklaard en ik word voor bijna € 9.000,- genaaid. Weet u wel hoelang ik daarvoor heb moeten werken?” antwoordt Henk boos en verontwaardigd.De rechercheurs geven hem gelijk maar zij kunnen met zijn tweeën heel ons land ook niet katholiek maken. Of, als de meerderheid plus de koningin dat wil: protestant. Dat vinden ze wel een leuke verklaring. Ze lachen. Politiehumor voor het oprapen. Begin er niet aan!*Dat zal Sakina zijn. Als Walter de voordeurbel hoort, is hij meteen blij. Ja, ze is zelfs een half uurtje eerder dan gepland.“Hallo, schat, kom er in. Wacht, ik zet het karretje wel in de gang. En wat zei de baas?” vraagt Walter nieuwsgierig.Sakina Türkyilmaz antwoordt niet. Ze loopt achter hem aan naar de woonkamer. Walter loopt door naar de keuken en zet de Senseo aan. Het is een aangenaam geluid en het ruikt meteen gezellig in huis. Tuurlijk doet zijn eigen deodorant ook een duit in het zakje.“Nou, wat zei de baas?” herhaalt hij iets luider als hij terug is in de woonkamer.Tot zijn verbazing valt Sakina hem snikkend om de hals. Heftig geëmotioneerd aait hij haar lange donkere haar, hij kust haar zacht totdat ze enigszins bedaart, hij fluistert lieve woordjes in haar oor.Ze haalt diep adem, snuit haar neus en zegt met bibberende stem: “Hij…, hij begon meteen. Hij vroeg wat ik van mijn werk vond. En hoe ik dat deed. Nou, ik vind het wel goed, zei ik. Ik vind het heel leuk werk maar toen zei hij dat ik niet goed functioneerde. En als er bezuinigingen komen ik er als eerste uit zou gaan. Het is gemeen! Hij steekt gewoon de pik in mij omdat ik een buitenlander ben.”Walter schrikt op en troost haar: “Je bedoelt: hij heeft de pik op jou. Maar meisje toch. Dat geloof ik niet. Ik denk dat het inderdaad bezuinigingen zijn en daar wil hij je op voorbereiden. Dan zijn zij gedekt. Overal moeten ze bezuinigen. Heeft je baas trouwens gezegd dat dit een officieel functioneringsgesprek was? Dat is hij verplicht te zeggen. Anders telt het niet. Wist je dat, Sakina?” “Oh ja, en hij vroeg ook nog met zo’n gemeen stemmetje waarom ik zo’n rode kleur kreeg en waarom ik hem niet recht in zijn ogen keek. Hij wilde gewoon dat ik met hem flirtte, die oude viezerik.”Walter haalt de koffie uit de keuken en zegt begrijpend: “Ach, trek je er niets van aan, schat. Jij vindt toch altijd wel werk weer. Maar nu haal ik even een schone theedoek van boven, anders vergeet ik het, ben zo terug. Pak maar zo’n kersenbonbonnetje, ik bedoel, pak er maar twee. Ze liggen in de la van de kast.”“Lekkerrrr. Jij ook?”*Er is prima werk verricht door het MMB-team alhoewel met een flinke dosis geluk. Jan Verbrugge krijgt die zonnige maandagmiddag het dossier Groenhoof onder ogen toen Bennes Hazelhof even naar het toilet moest. Aansluitend steekt Bennes gewoontegetrouw buiten een sigaartje in brand. Foto’s in een dossier trekken altijd de bijzondere aandacht van politierechercheurs, dus ook nu als Jan de foto ziet van Guido Groenhoof als hij langs de werktafel van Bennes loopt. “Niet te geloven,” stamelt hij.Nieuwsgierig bladert hij verder.“Héla, wat doe jij op mijn stoel? Bedrijfsspionage?” grapt Bennes en probeert met één ruk de stoel te laten kapseizen.Als Bennes het echt wil, kan hij Jan met stoel en al optillen. Een geweldig sterk lichaam heeft-ie, afgetraind in de sportschool. Jan laat zich niet van zijn à propos brengen.“Man, moet je kijken! Dit is Martijn Oosterhof die mij verleden week dinsdag in Hengelo te grazen heeft genomen bij het postkantoor. Dat heb ik toen in de briefing verteld, weet je nog? Hij zit ook in het dossier KROP van Henkjan Bovendijks. Financiële oplichting met hypotheken via de belastingdienst en een postbus in Hengelo. Ik dacht: postbus 238. Daar rechercheer ik op.”Bennes is gelijk bij de les en vraagt: “Weet je het zeker? Die foto is niet al te best.”“Nee, joh, honderd procent zeker. Ik kon zijn onderbroek ruiken, zo dicht stond ik naast hem. Dus Walter Dewackere heeft de aliassen Guido Groenhoof, Martijn Oosterhof en meneer Reekers. Mooi! Dat weten we dan ook weer zeker. Hij sjoemelt met computers en betaalt geen autohuur maar het voornaamste zijn nog de leningen met woekerrentes,” vat Jan Verbrugge het nieuws samen.“Prima,” concludeert Bennes Hazelhof, “ik zal Henkjan vragen de dossiers Oosterhof en Groenhoof samen te voegen in het hoofddossier krop onder een nieuwe naam ‘Dewackere’. Lijkt je dat wat?”“Ja, heel logisch. Heb jij weer een dossier minder! De jeugd moet altijd de kar trekken, hé? Haha, het duurt niet lang meer of jij maakt jezelf nog werkloos,” lacht Jan luid.Willem Gent en Max Boomkamp komen erbij staan.“Valt er wat te lachen?” informeert Willem.“Ja, moet je luisteren, Bennes heeft een van zijn grootste oplichters aan mij verkocht en die verkoop ik vanavond door aan Henkjan voor het dubbele…” zegt Jan Verbrugge gniffelend.Max vertelt hem een nieuwtje: “Henkjan? Henkjan koopt voorlopig niks meer van jou want hij zit thuis te wachten.”“Te wachten? Ik begrijp hier niks van. Hoezo dat dan?”“Simpel. De vrouw van Henkjan is nu aan het bevallen. Er komt weer een kind van God bij.”Jan schiet in de lach en zegt: “Haha, ja, dan zat hij negen maanden geleden niet te wachten!”Max lacht als een atleet die hoort dat hij toch nog laatste is geworden en zegt: “Oké, even wat anders dan. Jan, jij bent nogal een computerfreak. Ik heb gehoord op de radio dat de ict-directeur van de nieuwe nationale politie kwaad is opgestapt. Je weet wel, de oud-korpschef van Rotterdam. Nog vóórdat ze de reorganisatie rond hebben, begint het gedonder al. Trouwens, hij was ook nog maar anderhalf jaar bezig met zijn luizenbaantje. Moet je nagaan, anderhalf jaar! Als wij overal zo lang over doen…”“Ja, dat had ik hen ook wel kunnen zeggen,” reageert Jan verontwaardigd, “die politiesystemen zijn toch ook hopeloos verouderd. Hoeveel geld kost dat wel niet? En wij hebben er iedere dag last van. Jongens, datnationale politiekorps is er nog lang niet.”“Maar waarom is die directeur dan opgestapt?” wil Willem Gent weten.Het lijkt wel alsof hij zijn kleinkinderen hoort. Die vragen hem ook de oren van zijn hoofd. Waarom dit? Waarom dat?“Omdat hij genadeloos op zijn mieter heeft gehad in een rapport dat niet openbaar is gemaakt, over een pakket maatregelen om die computersystemen te verbeteren. Nou, ik heb horen rondzingen dat wij computers krijgen die de basisscholen hebben afgedankt. Het is schandalig.”“Zozo,” zegt Willem Gent, “dat is dan zijn tweede uitbrander want als korpschef van Rotterdam is hij ook al opgestapt omdat zijn beleid niet deugde tijdens de strandrellen bij Hoek van Holland.”Ze horen de buitendeur dichtslaan en even later komt hoofdinspecteur Pontius van der Luiten binnen. Na de begroeting vraagt hij hoe de zaken er voor staan. Max Boomkamp licht hem waarheidsgetrouw in.“Dat doet me plezier. Richt al jullie aandacht op dossier Dewackee. Deze week moet hij achter de tralies zitten. Dat moet gewoon. Ga bij alle garagehouders in Apeldoorn langs. Daarna maken we de cirkel groter. Laat zijn foto zien en geeft die mensen er eentje om te bewaren. Laat ze ons meteen bellen als hij weer langskomt. Maar wel met voldoende bewijs om hem te arresteren. Ik hoop vooral dat jij succes hebt, Jan, met de Oosterhofconstructie en zijn leningen.”“Dat hoop ik ook. Oplichters volgen meestal een vast patroon, daar pak ik hem op,” zegt Jan Verbrugge vastberaden.Maar waar en wanneer zal Walter Dewackere een fout begaan? Zal hij überhaupt een fout maken? Hij heeft zaterdag toch een waarschuwing gehad? Tenzij hij zo dom is als het achtereind van een varken en het niet heeft begrepen. Is hij zo brutaal om gewoon door te gaan? Dat hondsvot.De hoofdinspecteur vervolgt: “Oh ja, er is weer een klein agentje bijgekomen bij Henkjan en Annelies. Hun vierde. Een zoon en hij heet Pontius.”Het blijft doodstil in de groep.“Meen je dat?” vraagt Jan Verbrugge eindelijk.Hij probeert zo neutraal mogelijk te klinken maar iedereen is hoogst verbaasd. Als Henkjan een zonnesteek heeft opgelopen bij het bedenken van een naam voor hun baby, dan zal zijn vrouw toch wel nuchter blijven? Hun chef helpt hen uit de droom.“Nee, joh, grapje. Hij heet Melis en moeder en kind maken het goed, we sturen wel een fruitmandje.”Het team protesteert en kijkt Simone aan. Dat komt wel goed. Pontius vertelt dat hij verder onderzoek heeft gedaan naar de flessentrekkerij in het westen. Bij zijn bezoek aan de gedupeerde ondernemers kwam hij erachter dat er vermoedelijk veel meer strafbare feiten zijn gepleegd maar dat er gewoonweg geen aangifte van wordt gedaan.“Maar dat wisten we toch al wel?” strooit Max een beetje zout in de wonde.“Natuurlijk wel, exact, maar het is goed dit te blijven signaleren, Max, anders wordt een misstand in onze organisatie én een maatschappelijk onbehagen geaccepteerd als een feit waartegen niet meer gestreden hoeft te worden. Zo laten zij ons in slaap sukkelen. Ik zal een paar voorbeelden noemen. Mensen, kom er even allemaal bij, dan hoef ik het maar een keer te noemen.”Alle rechercheurs leggen het werk neer waarmee ze bezig zijn. Simone gebaart dat ze haar telefoongesprek wel moet afmaken. Heel belangrijk. Pontius knikt haar instemmend toe. Hij begint alvast. Net als hij aan zijn laatste voorbeeld toe is, komt Simone erbij zitten.“… en pas op voor verkeerde reacties van jezelf. Als jij je zin niet krijgt van een rechter bijvoorbeeld, wees dan niet kwaad in het volgende geval waardoor je denkt: barst maar, nu doe ik niets. Luister. Een Turks echtpaar in Limburg zonder strafblad licht de sociale dienst op met een omvangrijk…”“… Wat is omvangrijk?” springt Simone er gelijk in.“In dit geval het lieve sommetje van € 178.000,-. Ze hebben verzwegen dat ze in Turkije onroerende zaken hadden staan met een waarde van bijna twee miljoen. Ja, euro’s. Het om eiste overeenkomstig de jurisprudentie tegen ieder acht maanden cel plus een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. Vergeet ook niet dat de man zestig was geweest en zijn vrouw vijftig. Welke straf gaven deze rechters in de reserveprovincie van België? Wie steekt zijn nek uit?”Iedereen voelt op zijn klompen aan dat de straf laag moest zijn geweest, anders had Pontius dit voorbeeld niet gegeven. Aan de andere kant: de sociale dienst een flinke poot uitdraaien voor € 178.000,- was ook niet misselijk. Het is wel gemeenschapsgeld! Terwijl ze potdorie twee miljoen te verteren hebben. Schandelijk! Dirk Tusscher doet een gooi.“Ik zou zeggen zes maanden brommen plus alles terugbetalen met een verhoging van 25%.”“Nee, man, hooguit vier,” anticipeert Esila Yildirim.“Ik bied een maand cel plus twee weken vakantie in Turkije,” grapt Frans de Sjouwer.Nu grijpt Pontius van der Luiten meteen in en roept met donderende stem: “Zeg, hou het wel serieus, ja! De les is dat de rechtbank niet vindt dat bij een toch wel omvangrijke bijstandsoplichting automatisch een onvoorwaardelijke celstraf moet volgen. Het arrest was dan ook: de maximale werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke celstraf van drie maanden. Dus dan slikken we even, vergeten deze zaak onmiddellijk en pakken vrolijk de volgende klant bij zijn kladden. Begrepen?”“Tenzij het om in beroep gaat,” tipt Bennes Hazelhof moedig.“Niet waarschijnlijk, Bennes,” antwoordt Pontius beslist, “geen enkele eer aan te behalen voor de officier van justitie. Er liggen ook geen soortgelijke gevallen op de plank, dus… Maar nu even terug naar de vermoedelijke oplichters in het westen. Ik durf te concluderen dat zeker één persoon zijn strijdtoneel daar heeft verlaten en naar het oosten is vertrokken. In deze contreien. Dezelfde snelle werkwijze, hoofdzakelijk via het internet verkopen, cashen en niets leveren. Neem de computers van van der Wurp uit Twello. Zielig zaakje, een klein visje uitwerpen, beet krijgen, groots inkopen, niet betalen en leveren via merkplaats.nl. Soit, ga maar verder met wat je aan het doen was. Wij gaan voor het werk, de anderen maken de blunders. Nietwaar, mensen?”“Ja, baas,” dendert het gehoorzaam door de zaal.
Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 8

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 8

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 8Hoofdstuk 7 De zoveelste-nieuwe-zaterdagse-hulppostbode belt aan bij George en Noortje in Scheveningen. Ze overhandigt twee pakketjes aan Noortje en zegt erbij, dat het niet handig is dat de reclame eerder wordt bezorgd. Nu zit hun postbus tjokvol en kan er niets meer bij. Noortje is bijdehand genoeg om op te merken dat anders de reclamejongen dezelfde klacht zou uiten. Het is nooit goed of het deugt niet. Gebelgd druipt de facteur in spe af. Verwonderd over de snelle levering pakken de oudjes in de woonkamer hun cadeautje van de firma Medemblik uit. Noortje is echt blij met haar gouden ketting. Die hangt als gegoten om haar hals. “Nou, George, wat vind je ervan? Mooi, hé?”Ze krijgt geen antwoord, haar man is bezig. Klopt, ja, hij kan ook maar een ding tegelijk. George maakt een knoopje van zijn overhemd open en spuit ietsjes onder de oksels.“Ja, dat ruikt ook heerlijk. Dat moet je voortaan iedere ochtend doen.”De reclame wordt blaadje voor blaadje minutieus bekeken. Niet dat ze iets willen kopen, nee, zomaar, om te zien wat ze eventueel zouden kúnnen kopen als ze meer geld hadden. Het is negen uur en de zon moet de aarde nog opwarmen.*Aan de andere kant van het land, in Twello, slaat de klok ook negen uur. Moeizaam gooit Henk van der Wurp de dekens van zich af. Het laatste uur heeft hij niet geslapen, alleen maar gezweet maar hij was te chagrijnig om op te staan. Dat bevel van de generaal had hij al drie keer gehoord en even zo vaak genegeerd. Tot overmaat van ramp kreeg hij desondanks nog een stijve die langer aanhield dan normaal. Hij besluit vandaag niet aan zaadverspilling te doen. Net als het water in de overstroomde IJssel zal ook dit op den duur wel weer zakken. Dinie is al sinds zeven uur beneden. Het lijkt goddorie wel alsof ze het huis aan het verbouwen is. Wat een kabaal! Heeft die zuurpruim niks anders te doen? Nog steeds geprikkeld gaat hij naar beneden.“Zooo, mannetje, heb je een lekkere natte droom gehad?”Ze pest hem wel vaker met deze vraag maar meestal uit ongein om daarna serieus een partijtje te vrijen waar de konijnen jaloers op worden. Henk besluit zowel zijn zaad als zijn kruit droog te houden. Hij ontbijt langzaam terwijl hij de krant leest. Als toekomstig langdurig werkloze kan hij er maar beter aan wennen. God, wat een nare berichten. Alleen maar kommer en kwel. Waarom gebeuren er geen vrolijke dingen in dit rotland? Hier, een ouwe sigarenboer van vierenzeventig is beroofd door een jonge snuiter van achttien die zijn slachtoffer ook nog in zijn been schoot terwijl hij Allah aanriep. En daar, de hoogste ambtenaren van een ministerie declareren te veel. Een overnachting voor € 500,-. Ophangen, moesten ze die lui. En daarna vierendelen. Hè, dat lucht op. Beter dan te bekvechten met Dinie. Als hij in zijn auto stapt, voelt hij een zekere spanning in zijn buik. Veronderstel toch eens dat hij vandaag Guido Groenhoof echt op het spoor komt... Gisteren had Henk geluk gehad toen hij na uren zoeken een gesprek had met garagehouder Wim Pouw die een Nissan Vanette Cargo had verhuurd, op die maandagmiddag. Een blauwe. Alleen heette die klant geen Groenhoof maar Reekers. Maar de beschrijving van die man klopte exact. Zelfde postuur, zelfde dure pak en ook die kleur klopte. Opvallend was ook dat zowel Henk als Wim zich de aangename lichaamsgeur van Groenhoof respectievelijk Reekers herinnerden. De betreffende nota was nog niet betaald. En Reekers had donderdag niet gebeld zoals hij gezegd had te doen. Daarom voelde de garagehouder langzaamaan nattigheid dat die Reekers de drie andere facturen ook niet zou betalen. Een schadepost van ruim € 150,-.“Heb je misschien een foto van meneer Reekers? Dan kunnen we daarmee naar de politie gaan als je aangifte van oplichting wilt doen,” had Henk hoopvol geopperd.“Nee, sorry. Die gooi ik altijd weg als de auto is teruggebracht,” antwoordde meneer Pouw.Toevallig kwam de monteur voorbij gelopen. Hij had het laatste gehoord.“Maar, Wim, ik heb een extra kopie van meneer Reekers gemaakt en die heb ik wel bewaard, hoor. In mijn kastje. Omdat hij de nota’s nog niet had betaald, dacht ik dat het wel handig zou zijn die papieren te bewaren.”Een geweldige meevaller dus. De garagehouder liet echter doorschemeren er bijzonder weinig voor te voelen om aangifte te doen. Hij had er ervaring mee en in al die tijd op het trage politiebureau kon hij beter hier auto’s gaan verkopen, dat verdiende beter. Tja, geef hem eens ongelijk maar voor Henk van der Wurp was het wel sneu. Vond ie eindelijk een makker in de strijd, liet die het afweten… De zwarte Toyota Land Cruiser bleek nergens in Apeldoorn verhuurd te zijn. En waar moest hij toen in hemelsnaam zoeken? Amersfoort? Hilversum? Of desnoods in Zwolle? Nee, onbegonnen werk. De meeste kans was natuurlijk bij een Toyotadealer maar hoeveel Toyotadealers zijn er wel niet in Nederland? Als je die allemaal zonder succes had gehad, zul je zien dat een Mercedesdealer in Klein Kut Watergat een Toyota Land Cruiser had verhuurd. Henk voelt nog eens in zijn binnenzak van zijn jasje en pakt de foto eruit van Guido Groenhoof, alias Reekers. Niet al te scherp maar beter iets dan niets. Hij start de auto en intuïtief rijdt hij naar Apeldoorn. Op het Raadhuisplein passeert hij het Hotel et le Café de Paris. Zonder het te weten had hij zelf zijn dossier kunnen aanvullen bij rechercheur Bennes Hazelhof. Langzaam rijdend speurt hij de auto’s af, links en rechts van hem, de mensen die op het trottoir lopen, zelfs zij die voor de winkels staan. Zal het geluk hem toelachen? Loopt die vieze ladelichter hier rustig rond, op zoek naar nieuwe slachtoffers? Als door een bij gestoken, trapt hij op de rem. De chauffeur die achter hem rijdt, zwiept net op tijd om hem heen, zwaar vloekend, met een opgeheven middelvinger. Maar nee, die man die daar loopt, lijkt wel wat op Guido maar is hem toch niet. Henk begint te denken aan een kop koffie met een lekker broodje kaas. Waar is hier een restaurant? Want om voor een kop koffie naar huis te rijden, lijkt hem wel wat overdreven. Het zit hem mee. Op het terras zitten zelfs al enige mensen, nog wel met hun jas aan. Vlug parkeert hij zijn auto en koopt een kaartje voor een heel uur. Hier komen zoveel mensen voorbij, die kan hij net zo goed vanuit zijn stoel observeren. Stiekem moet hij lachen als hij achter de koffie zit - die hij meteen had afgerekend - ondanks de ernst van de zaak. Hij lijkt wel een onbezoldigd rechercheur of een detective in een tv-film. Welke spion zal hij neerknallen? Moet je zien. In het pand naast hem is een bloemenzaak gevestigd. Het is er al druk. Het is morgen toch geen Moederdag? Nee, dat is in mei, schiet hem te binnen. Vaderdag dan? Hij geniet van het broodje kaas. Henk van der Wurp ziet een kennelijk verliefd stel in de winkel. De vrouw aait de man over de rug. Zij wijst naar een bos bloemen die de man oppakt. De keus is gemaakt. De man draait zich om naar het winkelmeisje… Henk krijgt een vlijmscherpe pijn in zijn hartstreek en het bloed stijgt hem naar zijn hoofd. Een waas trekt voor zijn ogen. Hij grijpt zich aan het tafeltje vast. Dat is hem, goddorie! Daar staat Guido Groenhoof die hem zijn computers heeft ontfutseld zonder een rooie cent te betalen, met een bos bloemen in zijn hand. Geen twijfel mogelijk. Wat een schoft. Ze lachen ook nog tegen elkaar. Nou, dat lachen zal hem gauw genoeg vergaan. Haastig staat Henk op en rent naar de bloemenzaak. Waar is die schooier gebleven? Aha, het winkelmeisje is net bezig zijn bloemen te verpakken bij de kassa. Waarachtig, zijn geur verraad waar hij is.“Zo, meneer Guido Groenhoof, een cadeautje voor je meisje? Je hebt toch wel geld bij je, hè, lelijke oplichter? Of moet zij het betalen? Nee, wacht, natuurlijk, joh, zal ík alles betalen voor jou?”Henk praat behoorlijk luid en op kwade toon zodat hij meteen de volle aandacht krijgt van iedereen in de winkel. Het jonge winkelmeisje laat de bloemen uit haar handen vallen en deinst terug. De overige klanten maken spontaan ruimte rondom hen. Guido reageert verbaasd maar vriendelijk.“Nee maar, Henk, ouwe reus, jij hier? Nee, deze bloemen zijn een cadeautje van mijn vriendin voor mij want ik ben jarig, man. Hoe wist je dat?”“Ja, jij bent zeker jarig, Guido want ik ga nu de politie bellen. Ik krijg bijna € 9.000,- van jou. Wat denk jij wel?” schreeuwt Henk hem wit van woede toe.Dan mengt de vrouw naast Guido zich in het gesprek en vraagt: “Zeg, Walter, wat is hier aan de hand? Heet jij Guido?”“Welnee, Sakina. Deze meneer is een grapjas. Ik ken hem al jaren. Kom, we kopen een andere keer wel een bosje bloemen, dat hou ik van jou tegoed. Mee eens? Juffrouw, bedankt voor de service, we komen vanmiddag wel terug. Tot ziens.”Ze lopen vastberaden de winkel uit maar buiten grijpt Henk Guido stevig vast bij zijn jas en brult: “Wacht eventjes, vuilak, jij wacht hier met mij op de politie.”“Zeg, wil je me loslaten, schoft? Ik wacht helemaal niet op de politie. Jij bent een beetje in de war, zeker? Kom op, laten we het gezellig houden, ja?”Guido doet een stap opzij maar Henk trekt hem onverwachts ruw terug. Hoe het precies is gebeurd, weet niemand maar Guido zwaait met zijn linkerarm alsof hij in het zwembad ligt. Hij raakt Henk vol op zijn neus. Opzet of toeval? In ieder geval slaakt Henk een kreet van pijn en trekt nogmaals aan de jas van zijn opponent. De man struikelt nu over zijn eigen voeten, half voorover tegen Henk aan die door de dreun in zijn buik geen lucht meer krijgt. Hij laat Guido los. Guido valt daardoor met zijn gezicht op het trottoir en geeft een akelige gil van de pijn. Geen van de omstanders bemoeit zich ermee. Ze lijken te wachten op wie als winnaar uit de bus komt. Dan is de politiesirene te horen. Geen drie tellen later springen twee agenten uit hun wagen. De een blijft bij Henk staan die nog nahijgt, de andere helpt Guido overeind die aan zijn kin voelt of er bloed vloeit.“Wat is hier aan de hand, heren?”Guido antwoordt als eerste: “Dag, agent. Ik ben Walter Dewackere. Deze meneer begon met mij te vechten en sloeg mij tegen de grond. De mensen kunnen dat allemaal zeker bevestigen.”“Is dat zo, meneer?”Henk schudt nee met zijn hoofd en zegt fel: “Welnee, ik heb jullie zonet gebeld want dit is een oplichter, kennelijk met twee namen. Hij heeft mij bestolen van een partijtje computers met een waarde van bijna € 9.000,-. Die wil ik betaald hebben. Het zijn mijn centen!”Terwijl Henk verder praat met de agenten en uitlegt dat hij donderdagmorgen aangifte van oplichting heeft gedaan in Twello, fluistert Sakina tegen Guido dat ze even naar het toilet moet en hem later wel weer opzoekt. Hij begrijpt haar volkomen en knikt instemmend. Een van de agenten loopt naar de auto. Hij overlegt met de meldkamer en dat duurt weer even. Waarom ook niet? Als hij terugkomt bij het gezelschap fluistert hij met zijn collega. Ze zijn het eens.“Meneer van der Wurp, het spijt me wel maar op het bureau in Twello ligt geen dossier over uw aangifte wegens oplichting. Niemand weet er iets vanaf. Ik ben bang dat u teveel fantasie hebt.”“Nou nog mooier. Ik weet toch zelf wel dat ik daar donderdag ben geweest,” roept Henk verontwaardigd uit, “aan de Veilingstraat! Eerst zou een mevrouw me helpen, toen kwam er een man die aan mountainbiken deed. De wijkagent, ja. Met een grote snor. En die heeft overlegd met zijn chef.”“Kan wel zijn en u zegt het, maar ik zeg u: er is géén dossier en zo lang er géén dossier is, is er géén bewijs dat u aangifte hebt gedaan.”“Daar ben ik het niet mee eens,” concludeert Henk en weet dat hij machteloos staat tegen zoveel bureaucratie.Van de hele wereld snapt hij geen jota meer, alles staat op zijn kop. Moet hij soms zijn eigen politiedossier opzoeken? Waarom heeft hij geen afschrift gevraagd? En waar is Dinie om hem te ondersteunen?“Goed, heren. U bent beiden hierbij gearresteerd wegens openlijke geweldpleging, afzonderlijk zowel als gezamenlijk en we nemen u mee voor verhoor op het bureau. En u, meneer de Wackere, of meneer Groenhoof, u wordt tevens verdacht van oplichting juncto flessentrekkerij. Mensen, ga maar naar huis, het feest is voorbij.”*Het is negen uur precies. Op het postkantoor van Apeldoorn roept de manager het hoofd van de Bezorging bij zich. Dat was gisteren al afgesproken. Het hoofd weet dat het een ernstige zaak moet zijn want op zaterdagmorgen is hij altijd vrij. Zijn twee zoontjes spelen in hetzelfde elftal en dat wil hij nooit missen. Nu neemt hun moeder de honneurs waar. De manager vraagt hem te gaan zitten en of hij weet waarvoor hij hier is. Daarna belt hij voor twee koffie.“Nou, Peter, om je de waarheid te zeggen: nee, geen idee maar wel dat het ernstig moet zijn. Gaan we verder met bezuinigen? Moeten er een stel uit?” gist het hoofd.De manager schudt zijn hoofd, ze komen niet aan het management, tuurlijk niet.“Deze week zijn er al vijftien klachtenformulieren binnengekomen. Een piek als het gaat om een en dezelfde wijk. Alle klachten betreffen het niet bezorgen van poststukken. Dus niet alleen niet op tijd, nee, helemaal niet bezorgen. De poststukken zijn gewoon verdwenen. Weg!”“Wiens wijk is het?”“De wijk van Sakina Türkyilmaz.”Het hoofd krabt zich achter zijn oren en zegt: “Nee toch, Sakina? Vreemd. Prima werkkracht. Nooit klachten gehad. Is het zeker dat ze op haar ronde verdwenen zijn? Kan het hier binnen niet gebeurd zijn? En om welke stukken gaat het, Peter?”“Volgens de klanten die klagen zou er iets van waarde in gezeten moeten hebben. Logisch. Het is zelfs heel duidelijk dat het om papiergeld gaat. Een oma stuurde dat aan haar kleindochter maar op haar verjaardag kwam er niets. Niet aangetekend natuurlijk, heel dom.”De koffie wordt op het bureau gezet en de mannen zwijgen even totdat de kantinejuffrouw de deur weer sluit. “Dus…? Doen…?”“Ja, doe maar. Stuur maar geregistreerd geld naar iemand in haar wijk die je kunt vertrouwen. Een ambtenaar of een politieagent of de pastoor.”“God, wat zou ik dat erg vinden, zeg. Zo’n knappe jonge meid en dan al losse handjes.”*Het overleg komt maar moeizaam op gang. De sfeer is ongrijpbaar, mistig, het is niet vervelend of zo maar ook niet overdreven gezellig. Er hangt wat in de lucht. Maar wat? Mr. Pontius van der Luiten heeft het in de gaten en besluit bij zichzelf om de groep de wedstrijd te laten maken. Willen ze ouderwets winnen of hopeloos verliezen? Dat kunnen ze krijgen. Het is hun eigen verantwoordelijkheid en wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten. Zo komt zijn zoon Léon ook regelmatig van de training bij fc twente. Hij is in de race voor profvoetballer en als je dat bent, kun je ook kiezen. Altijd meer dan je best doen of altijd nog meer dan je best doen. Anders opstappen! De inspecteur mijmert even verder over thuis terwijl Anne Spanjer zijn verhaal blozend afrondt. Hij is het nog steeds niet gewend om voor een groep te praten. Zeker niet als iemand vervelende vragen gaat stellen. Dan wordt hij kwaad van ongeduld. Ach, hij is nog jong en kan dus nog veel leren. Het is nu zaterdagmorgen en sinds hun aankomst in het hotel is er bijna een volle week verstreken. En wat hebben ze bereikt? Dat zal de hoofdcommissaris vanavond ook wel vragen. Die man ziet echt alleen maar statistieken. Goed, ze hebben een beetje overzicht gekregen in de verschillende soorten van misdrijven. Volgens het bondige voorstel van Anne hebben ze het dossier van de landelijke Fraudehelpdesk definitief ter zijde geschoven en geretourneerd naar de afzender, Hans Lieven. Die zal daar niet blij mee zijn maar daar zit Anne niet mee. Jan Verbrugge vertelt dat hij in Hengelo in Twente een goed gesprek heeft gehad met de brievenbusoplichter Martijn Oosterhof. Een miljoenenfraude. Jan zit hem dicht op de hielen en hoopt volgende week zijn slag te slaan door hem op heterdaad te betrappen bij het innen van het geld. Geld, dat meneer Oosterhof zo gemakkelijk via de belastingdienst laat uitbetalen aan zijn slachtoffers - Jan schat dat het er nu meer dan vierhonderd zijn - die de groeiende schuld met een verschrikkelijk hoge woekerrente moeten terugbetalen aan de oplichter. Mensen die financieel gezien uiteindelijk jarenlang in de goot belanden. In de schuldhulpverlening. Wat is het verschil? Daar moet een einde aan komen. Dat kon het eerste succes voor de MMB wel eens worden. Anne Spanjer is ook goed bezig met de bestrijding van de datingfraude. Hij ligt als jonge weduwe goed in de markt bij de heren, lacht hij trots. Maar hij mag niet te gretig reageren want dat is verdacht. De dames nemen in het algemeen hun tijd, is hem verteld. Maar de grote snoek heeft nog niet gebeten. Wel kreeg hij een mailtje van een jonge malloot die gewoon schreef dat het hem alleen om de seks te doen was en dat hij haar lekker kon verwennen zoals ze nog nooit had meegemaakt. De bescheiden vergoeding lag net iets onder de nieuwprijs van een elektrische fiets!Simone kijkt onbewogen voor zich uit. Het lijkt wel alsof ze hem niet gehoord heeft.Pontius krijgt een seintje van de keuken dat ze over een half uurtjekunnen lunchen.Brigadier Willem Gent wil nog vlug kwijt dat de vrouw uit Twello niet was doodgeslagen door de bliksem maar gewoon door haar ex-man na een enorme ruzie. De bevolking daar spreekt bij een enorme ruzie altijd van ‘een grommelschoer’ en dat had hij dus verkeerd uitgelegd aan zijn collega’s. Misverstandje dus. Op dat moment geeft het mobieltje van Pontius een deuntje ten gehore. Hij knikt naar inspecteur Henkjan Bovendijks, zijn tweede man, om de regie over te nemen.Na een poosje houdt Pontius het toestel achter zijn rug en roept: “Beste mensen, luister even, hebben wij een dossier van Henk van der Wurp over een oplichter die Guido Groenhoof heet?”“Yes Sir, donderdag gebracht,” antwoordt Dirk Tusscher vrolijk, “door een collega uit Twello. Hij vroeg nog naar jou en Henkjan maar jullie waren er weer niet.”“Mooi, bedankt,” is het koele antwoord van de chef.Als het gesprek ten einde is, is iedereen automatisch stil. Men verwacht nieuws, schokkend nieuws, succesvol nieuws, oud nieuws, het maakt niet uit wat, als de club er maar opgewonden en hitsig van wordt. Pontius denkt nog even na en vertelt dan wat hij heeft gehoord.“Het team Binnenstad van Apeldoorn heeft Walter Dewackere alias makelaar Guido Groenhoof opgepakt na een vechtpartijtje. Hij is een zeer sluween brutale oplichter volgens de aangifte van winkelier Henk van der Wurp uit Twello. Die twee waren vanmorgen aan het vechten geslagen toen Henk hem per ongeluk tegen het lijf liep. Het team Binnenstad stelt voor om het verhoor van van der Wurp door ons te laten verrichten. Ik heb mijn fiat gegeven. Kom, we gaan eten.”“Is het letterlijk een verhoor…?” vraagt Jan Bakker (51) nog voor de duidelijkheid.Hij wil altijd exact weten wat de opdracht is want hij is door schade en schande wijs geworden als de bazen iets opdragen en dat later wijzigen.“Nee, niet per se, van der Wurp mag ook een verklaring afleggen, wat mij betreft.”Zie je wel, nou is het geen verhoor meer maar een verklaring. Scheelt tien bladzijden.“Ik wil niet zeuren maar wat gebeurt er met die zogenoemde Groenhoof?” houdt Jan aan.Inspecteur Pontius reageert behoorlijk geprikkeld: “Doe dat dan ook niet. Daar hebben we het niet over gehad, dat zoeken zij maar uit. Wij hebben het hier toch druk genoeg? Soit.”Onhoorbaar voor zijn chef fluistert Jan Bakker tegen Dirk Tusscher:“Ik denk dat-ie morgen ongesteld moet worden.”
Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 7

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 7

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 7Hoofdstuk 6Het belooft een mooie dag te worden. Althans wat het weer betreft. De vogels zingen zich schor, vooral de merels en de lijsters, de temperatuur stijgt met het uur, de blauwe lucht is vredig, de vakantie nadert, wat wil een brave burger nog meer op een doordeweekse dag in juni? Buiten het weer - maar ook ínclusief het weer - zijn er echter talloze akelige dingen, die niet mooi zijn of die altijd lelijk zijn, verschrikkelijk zelfs. Het ligt er maar aan wie het overkomt en wie je bent. Neem Henk van der Wurp. Die staat weer op met een knallende koppijn om stokdoof en stekeblind van te worden. Godsgruwelijk nog an toe. God in Den Haag! Veel te laat naar bed gegaan met veel te veel drank op. Maar ja, blijf maar eens nuchter als ze net je winkel helemaal leeg hebben gehaald! Die aasgieren. De lege pijpjes staan op het aanrecht, netjes in het gelid, dat wel. Het zijn er maar acht. Toch weet hij zich met moeite te herinneren dat die zijn uitgezwaaid door een paar ijskouwe Jägermeisters en dat had hij beter niet kunnen doen. Bovendien bewaart Dinie die dure fles uitsluitend en alleen voor haar arrogante broer die twee keer per jaar langskomt, dus die sanctie van het Hooggerechtshof zal hij nog wel horen. Nu zit hij met de gebakken peren en dat is nog niet zo erg met een beetje kaneel erop maar het is donderdag en hij heeft dinsdag al afgesproken met het politiebureau in Twello om vandaag aangifte van oplichting te doen. Godverdorie, en als hij pech heeft…? Nee…, ze zullen hem toch om kwart voor negen ’s morgens niet laten blazen op de Veilingstraat? Ze mogen blij zijn dat hij geen aangifte komt doen van moord. Als ie die Guido Groenhoof maar in zijn tengels kon krijgen. Langzaam wurgen totdat ie is gecrasht. Of zal hij de hele zaak zelf afblazen? Dan kan hij nog mooi op tijd weer naar bed terug. Lekker uitslapen. Dat is hem al jaren en jaren niet overkomen. Dinie was er altijd faliekant tegen, zeg maar dat ze dat liever niet wilde hebben, zeg maar dat hij van haar niet uitslapen mócht. Ze verbood het hem! Wat was hij toch soms ook een watje, godverdomme. Maar tja, in de Tachtigjarige Oorlog werd er ook niet altijd geschoten! Misschien kwam hij nu ook wel in het Twaalfjarig Bestand terecht? Hij hoeft niet per se aangifte te doen. Hij is uiteindelijk zelf zo stom geweest om die verrekte Guido de pc’s mee te geven, gratis, voor niks, neem maar mee, meneer. Betaal maar als ik in mijn graf lig te rotten. Henk neemt drie aspirientjes en brengt het statiegeld naar de oude schuur met zijn eiken gebinten. Dan schuift hij aan aan tafel, Dinie schenkt hem zwijgend een kop koffie in. Ze gunt hem wel wat want ze giet net zo lang door tot ook het schoteltje halfvol is. Henk ziet het niet. “Ik ga straks naar de Veilingstraat, naar het bureau…”“Ja, dat weet ik ook wel. Of dacht je dat ik het vergeten was?” snauwt ze terug, “jij gaat maar lekker opbiechten hoe stom je kunt wezen en vergeet niet een advertentie in de krant te zetten.”Verbaasd kijkt hij haar aan, neemt een slok koffie, morst wat op zijn broek en zegt: “…Advertentie? Hoezo dat dan?”“Dan weet heel het dorp hoe jij de zaak van je vader naar de kelder hebt geholpen,” zegt ze triomfantelijk omdat hij erin getrapt is.“Ach, krijg toch tieten op je rug, mens. Is ’t nou opeens de zaak van mijn vader? Ik dacht altijd dat het ónze winkel was nadat mijn vader meer oude schoenen van voor de oorlog had bewaard dan nieuwe kon kopen. Bovendien heeft hij nog nooit één computer verkocht en daar zijn wij groot mee geworden, trut.”“God nog an toe, wat zijn wij groot geworden, zeg. Wereldberoemd in Twello! We waren bijna hofleverancier geweest als jij niet leve de republiek op het raam had geschilderd, sufferd. Kijk eventjes in de winkel als je wilt, dan kun je de echo horen als je…”Maar Dinie praat tegen de muur want Henk heeft zijn jasje al gepakt en is gloeiend kwaad in zijn auto weggereden. Op het politiebureau mag hij weer in een kamertje zitten en wachten, wachten, wachten. De wijkagente Roos Kok van het bureau Voorst-Noord wordt opgeroepen maar na een half uur blijkt dat zij met een zware klus bezig is en dat kan nog lang duren. Of een collega de honneurs kan waarnemen? Dan verschijnt na een tijdje wijkagent Marcel van Raan. Een vrolijke vent, ronde markante kop, grote snor, iedereen mag hem. Hij hijgt nog na van het harde fietsen want mountainbiken is zijn hobby. Een sportman in hart en nieren. Henk van der Wurp vertelt hem dat hij aangifte wil doen van ernstige oplichting door Guido Groenhoof. Marcel luistert geduldig naar zijn verhaal, een persoonlijk drama.“Dus de vermoedelijke dader is Guido Groenhoof?”“Ja, dat zeg ik net.”“Oké, oké, dan vul ik dat straks in. En wat doet die man voor de kost in het dagelijkse leven behalve oplichten dan?”“Hij zegt dat hij directeur is van een groot makelaarskantoor.”De wijkagent denkt even na en zegt dan: “Maar even wat anders. Bent u getrouwd of woont u samen?”“Wat heeft dat er nou mee te maken? We zijn opgelicht en ik wil mijn spulletjes terug en die vent aan de hoogste boom.”“Sorry, ik bedoel eigenlijk te zeggen of uw partner getuige is geweest van deze vermeende oplichting.”“Ja, natuurlijk. Ze heeft hem gehoord toen hij de eerste keer in de winkel kwam en zelf heeft ze de tweede bestelling telefonisch in ontvangst genomen.”“Dat weet ik toch niet? Dat hebt u mij nog niet verteld. Prachtig, mooi zo, dan kunt u het beste volgende week tezamen terugkomen. Dan nemen we twee verklaringen tegelijk op en staan we heel wat sterker,” glimlacht de agent, blij om zijn lumineus idee.Maar dat bevalt Henk helemaal niet. Wat nou? Voor niks zijn bed uit met een gloeiende hoofdpijn en dan de hele film volgende week weer afdraaien?“Maar mijn vrouw kan volgende week ook alleen komen, stel ik voor. Ik meen me te herinneren dat ik dan al een afspraak heb. Dan maken we nu mijn aangifte af. Mijn morgen is toch al naar de haaien,” zegt Henk beheerst.“Oké, oké, de klant is koning, ook bij ons.”Marcel start zijn computer op, krijgt meteen een telefoontje, luistert kort en zegt dat hij eraan komt.“Sorry, meneer van der Wurp, een spoedgeval, ik kom dadelijk terug.”En weg is ie nadat hij zijn pc heeft afgesloten. Henk zucht luid maar niemand die hem hoort. Hoe kan dit nou? Hij heeft toch een afspraak! Hij legt zijn hoofd op zijn armen en doet de ogen dicht. Wat een wereld! Henk overdenkt de gang van zaken hier waartegen hij niks kan doen. Hij zit in een wankel bootje, drijft weg naar een punt waar hij een reusachtige waterval vermoedt. Eruit springen nu het nog kan, is dat een oplossing…? Ach, gewoon verzuipen kan ook. Wat een mazzel dat hij Dinie volgende week een uitje heeft gegeven. Kan ze er achter komen hoeveel moeite het kost om bij de politie een simpele aangifte van oplichting te doen. Een afspraak maken, kost al drie uur. De aangifte zelf misschien wel een hele morgen. Dan zal hij haar later ook zo sarcastisch vragen of ze de kroeg is ingedoken... Als de wijkagent na drie kwartier de verhoorkamer inkomt, treft hij Henk slapend aan. Zijn hoofd rust op zijn armen. Een licht gesnurk vult de ruimte. Marcel heeft in zijn loopbaan al veel meegemaakt en verbaast zich nergens meer over. Zachtjes schudt hij Henk wakker en vraagt of hij koffie wil. Als hij even later met twee koppen terugkomt, gaan ze verder met de aangifte. De tijd verstrijkt. Het valt Henk op dat Marcel niets laat blijken van zijn emoties. Hij moet die Guido toch ook een zak vinden? Eindelijk zijn ze klaar. Marcel kijkt alles nog even na en zegt: “Ik ga je aangifte nu printen en daarna bespreken met mijn teamchef Gerard van Setten, ik kom zo terug.”“Bespreken?”“Jaja, of we er mankracht en tijd voor hebben,” glimlacht Marcel.Dit keer duurt het nog langer. Natuurlijk is die teamchef ook met hele belangrijke dingen bezig die niet kunnen wachten. Logisch. Iedereen doet belangrijke dingen maar daarom hoeft hij daar toch niet het slachtoffer van te worden? Wat hij doet, is toch ook belangrijk?“Oké, meneer van der Wurp,” zegt de agent rustig, “we hebben het overlegd en we doen er alles aan om deze meneer op te pakken.”“Oh, gelukkig, daar ben ik heel blij mee. Ik maakte me al zorgen. Dan duurt het niet lang meer of hij zit achter de tralies. Is het niet?”“Pardon! Dat betekent echter niet dat ik me nu meteen een hele week vrij kan maken. Of zelfs een dag, dat lukt al niet. En mijn collega’s ook niet. Er zijn ergere zaken, van veel meer belang, ook ernstigere gevallen, moord, doodslag, verkrachting, mishandeling, zelfmoord, noem alle ellende maar op. Dit is een tamelijk kleinschalig vergrijp ofschoon € 9.000,- een boel geld is, begrijp me goed, dat begrijp ik best wel. Maar wel weer individueel. Hoogstwaarschijnlijk zijn er veel meer slachtoffers zoals u en die hebben geen aangifte gedaan. Nog niet tenminste. Misschien voor kleinere bedragen. Die doen uit schaamte geen aangifte. Daarom vind ik het dapper dat u aangifte doet. En uw vrouw natuurlijk ook. Als we nou een hele stapel aangiftes tegen meneer Groenhoof hadden, ja, dan ziet de zaak er anders uit.”Het complimentje mist zijn doel.“Dus…?” vraagt Henk met ingehouden woede in zijn stem naar de bekende weg.“Goed. Ik zeg het heel eerlijk, meneer. Dus komt dit dossier in de kast te liggen. Met deze aangifte doen we niets tenzij we ooit wel tijd hebben, over een jaar, over twee, drie jaar. Maar daar zou ik niet op wachten. Het rechercheren naar deze oplichters verloopt zeer moeizaam in het algemeen, die lui zijn watervlug, opereren vandaag in Limburg en morgen in Friesland. En wij moeten bezuinigen van de minister, dus alles mag niks kosten, alles moet gratis zijn of het is te duur. Bovendien valt deze vermoedelijke oplichting in de categorie ‘klachtdelict’ en dat wil zeggen dat wij niet zelf op zoek gaan naar de dader. Wij wachten af. Het spijt me.”Het bloed stijgt de arme winkelier naar zijn hoofd. Hem overvalt een soort van paniek. Gaat deze crimineel vrijuit? Kan die iedere dag hetzelfde flikken en vrolijk rijk worden van andermans ellende? Omdat de politie niets met zijn aangifte doet? Schandalig! En ook nog onschuldig vragen of Dinie aangifte wil komen doen. Dan staan we sterker, zei die lul! Dan kunnen ze haar dossier óók in de kast flikkeren zeker, wat een onzin.“Als ik u goed begrijp, meneer de wijkagent…, nee, wacht. Stel, ik zeg uitdrukkelijk: stél dat deze oplichter binnen het jaar of binnen twee jaar gruwelijk wordt vermoord, hebben jullie dan wel tijd om die zaak te onderzoeken? Individueel? Of gaan jullie alleen maar voor massamoorden op pad? Wanneer was de laatste massacre in Twello? Ik dacht in 1588 op de Fransen. Groepsverkrachtingen dan? In de volle middeleeuwen door de Romeinen. Is dat wat?”“Meneer, ik zal vergeten wat u net zei, hier ga ik niet verder met u over in discussie. Ik heb u gezegd dat het me spijt en meer kan ik er niet van maken. Een prettige dag verder. U komt er wel uit?”Er zit niets anders op. Henk verlaat met een rode waas voor zijn ogen het politiebureau en rijdt naar huis. Althans, in de richting van zijn huis. Zodra het kan, parkeert hij zijn auto op een stille plek en denkt na. Hoe kan hij Guido Groenhoof te grazen nemen? Welk spoor moet hij volgen? Welke tactiek?Er zijn meerdere slachtoffers zoals u, had de wijkagent gezegd. En dan weet hij het. De auto’s! Guido reed ’s morgens in een dure zwarte Toyota Land Cruiser. Die zal hij ook niet contant betaald hebben, dus huren en nooit niet betalen! En ’s middags gebruikte hij een bijna nieuwe blauwe Nissan Vanette Cargo. Stom! Ah, wat jammer. Had hij de kentekens maar genoteerd. Henk van der Wurp start zijn auto. Hij weet het zeker en is vastberaden. Alle garages in Apeldoorn en Twello zal hij bezoeken, ook al kost het hem de rest van zijn leven, dan komt de steen wel aan het rollen. En verpletteren zal hij die rotzak. Misschien heeft iemand het adres wel van die verrekkeling. Iedere oplichter maakt ooit wel een foutje. En dat zal ie weten! Guido Groenhoof kan beter meteen naar Amerika emigreren. Teamchef Gerard van Setten laat Marcel van Raan bij zich komen nadat Henk zo’n tien minuten was vertrokken.“Zeg, Marcel, nog even over die oplichter van Twello. Er schoot me wat te binnen. Misschien is dat toch wel iets voor de MMB in Apeldoorn. Die lui zijn fris begonnen en het zou jammer zijn dat ze niets te doen hebben. Wil jij daar nu eens langs gaan en het dossier meenemen natuurlijk? Dan zijn wij dat mooi kwijt. Ze zitten in Hotel et le Café de Paris aan het Raadhuisplein. De teamleider is hoofdinspecteur Pontius van der Luiten, een goeie vent. En anders vraag je maar naar Henkjan Bovendijks. Daar heb ik in Leeuwarden nog meegewerkt. Ben benieuwd of hij nog zo’n zenuwpees is met zijn ADHD maar hij is er wel mooi inspecteur mee geworden.”“Moet ik dat nog doorgeven aan meneer van der Wurp?”“Dat Henkjan ADHD heeft?”“Dat bedoel ik niet, haha. Dat zijn dossier naar de MMB gaat!”“Nou, nee, zeker niet, wacht daar maar even mee, misschien doet de mmb er toch niks mee en dan hebben we hem voor noppes blij gemaakt. En ik denk dat de MMB dan wel rechtstreeks bij hem komt.”De teamchef weet op dat moment niet dat zijn beslissingen verstrekkende gevolgen zullen hebben…*Ook Walter Dewackere wordt blij van zulk mooi weer. Hij is die donderdag al vroeg bezig achter zijn bureau met de computer en als alles goed gaat, kan hij vandaag de vruchten plukken van de installatie van zijn ingewikkelde programma’s die hij ‘os180’ heeft gedoopt. Dan is het zijn plan om versneld een of twee proefversies te draaien bij klanten die zich echter nog moeten aanmelden. Maar dat zal wel lukken. Het is niet moeilijk een paar inhalige sukkels te vinden. Daaruit zal blijken welke kinderziektes er zijn en waar hij nog het een en ander moet bijschaven. Aan de drie automatische opdrachten kan het niet liggen. Daar heeft hij lang genoeg over nagedacht. De tijd vliegt maar na anderhalf uur leunt hij tevreden achterover. De klus is geklaard. Tot zijn verrassing gaat de bel. Op dit tijdstip: voor het eerst sinds hij hier twee jaar geleden is komen te wonen. Als hij de voordeur opent, wacht hem een nog grotere verrassing.“Goeiemorgen, Walter. Koffie klaar? Of ben ik dan te brutaal?” lacht ze.“Nee maar, Sakina. Wat leuk. Kom er in. Wacht, ik zet je karretje wel in de hal. Goh, wat leuk, zeg. En die koffie is zo gezet, hoor. Trouwens, ik heb nog verse koffie van verleden week. Zullen we die maar eerst opdrinken?”“Ja, doei. Grapjas,” reageert ze quasi verontwaardigd, “dan moet ik je wat bekennen…”“Zozo, je maakt me nieuwsgierig. Ga zitten, je hebt je meters al wel weer gemaakt, zeker? En wat wilde je bekennen?”“Nou, Walter, ik kom helemaal niet voor de koffie…” Walter kijkt haar verbaasd aan en voelt dat hij een kleur krijgt. Het zal toch niet waar zijn?“Nee, ik kom voor zo’n lekker kersenbonbonnetje!”Sakina giert het uit van het lachen en ook Walter kan dit geintje wel waarderen.“Je hebt geluk, nieuwe doos, er zitten er nog genoeg in.”“Ik heb altijd geluk,” zegt ze zacht en serieus.Ze kletsen gezellig verder over koetjes en kalfjes. Het is verwonderlijk hoe goed ze met elkaar kunnen praten. Als hij het tweede kopje heeft ingeschonken, staat hij op en zegt: ”Ik moet eventjes naar boven. De wasmachine moet draaien. Heb ik gisteravond helemaal vergeten.”“Oh, ga je gang, hoor. Ik heb nog tien minuten de tijd. Ik pak wel een blaadje. Grappig, deze heb ik maandag bij jou door de bus gedaan. Als ik me goed herinner.”“Oké, ben zo terug.”Sakina wacht zeven tellen en hoort dat Walter boven een deur dichtslaat. Snel staat ze op en opent zonder geluid een voor een de laatjes van zijn bureau. Als Walter de woonkamer weer inkomt, ziet hij Sakina voor zijn kast staan waar hij zijn boekhouding en bank- en verzekeringspapieren in bewaart. Ze draait zich snel om. Duwt ze een lade dicht? Walter krijgt de indruk dat ze zich betrapt voelt.“Zoek je iets, Sakina?”“Nee, nee. Hooguit een kersenbonbonnetje, ik ben daar dol op. Ik kan er wel een moord voor doen. Mag ik er nog eentje?”“Oh, pak gerust, hoor,” antwoordt Walter losjes.Toch overvalt hem een vreemde gedachte.*Op dat moment ziet mevrouw Noortje Brand-Agterbosch dat ze een mailtje heeft. Ze is al bijna negenenzestig jaar en zit dagelijks achter haar eigen pc. ’s Winters wat meer dan zomers want dan trekt ze met George twee keer per week met de fiets erop uit als het weer het toelaat tenminste. Ze leest een aanbieding van een pas opgerichte firma die gratis een cadeautje weggeeft aan iedereen die een goede slagzin bedenkt voor het bedrijf van hooguit twintig woorden. Daar voelt ze wel wat voor. Ze klikt op een link en wordt doorgeschakeld naar een prachtig gekleurde site. Ja, ze heeft altijd prijs, dat wil zeggen: recht op een beloning. Er staat nadrukkelijk dat het hier geen prijs betreft of een loterij want dan moet het ministerie van Veiligheid en Justitie eerst een vergunning afgeven en dat was te duur. Kijk, dat is pas eerlijke taal. Het geeft haar meteen een goed gevoel. Het invullen gaat haar gemakkelijk af. De slagzin is zo bedacht en dan worden haar gegevens gevraagd. Als ze op doorgaan drukt, moet haar beloning in beeld komen. Wat zal het zijn? Het duurt even maar dan ziet ze het. Waarachtig, op een mooi plaatje schittert haar een ketting tegemoet. Zwaar verguld. Ja, hij is echt mooi. Hier is uw gratis ketting, leest ze verder. Alleen de portokosten moet ze betalen en die zijn € 1,80. Nou, da’s voor niks. Betalen kan ze via Ideal.Na betaling van de portokosten wordt deze prachtige ketting onmiddellijk naar uw woonadres verzonden. Noortje pakt de codelijst van de bankrekening en drie minuten later is het klusje geklaard.“Zeg, George. Kijk jij eens in je mailbox of je ook een mailtje hebt van de firma Medemblik.”“Hé? Medemblik? Wat moet ik met Medemblik? Ik heb toch niets besteld bij die firma? Wat verkopen ze dan?” wil haar man weten.Hij is een beetje geagiteerd want hij zit midden in een doorloper die hij maar niet rond krijgt. Ergens heeft hij een fout gemaakt, maar waar? Noortje slaat er geen acht op.“Weet ik toch niet wat ze verkopen. Hoe moet ik dat nou toch weten? Oh, wacht, hier zie ik wat. Ze verkopen boeken, net als Bol.com. Maar daar gaat het niet om, George. Je hoeft niks te kopen. Als je een slagzin bedenkt, krijg je gratis een cadeautje. Heb ik net gedaan en binnen vijf dagen krijg ik onmiddellijk een mooie gouden ketting. Echt waar.”“Een gouden ketting voor niks? Die firma is zeker gek.”“Nee, joh. Ze zijn pas begonnen en willen nu…, ehm…, ze willen nu iets kweken. Hoe heet dat ook al weer? Ja, hier staat het wel. Naamsbekendheid! Hoe meer mensen erover praten, hoe meer mensen een boek bij hen gaan kopen. Doe het nu maar, je kunt toch minstens even op jouw computer kijken?” dringt Noortje aan.George weet al waar het op uitdraait en staat zuchtend op. Het cadeautje voor de heren is een flesje deodorant. De overheerlijke geur - het wilde aroma van een blauwe vlinderstruik - blijft wel twee dagen hangen. Dat wil George wel eens uitproberen. De portokosten zijn ook hier € 1,80. Da’s voor niks.
Feuilleton Een rasechte oplichter  Aflevering 6

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 6

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 6Hoofdstuk 5Het begint eerst zachtjes te regenen, bijna lauw water en zoals dat vaker gaat, wordt het een flinke bui en komen er felle rukwinden bij. Heel plotseling. De lucht wordt intussen donker en dreigend. Voordat iemand in de gaten heeft wat er gebeurt, valt er een stortvloed van water op de onfortuinlijke wandelaars en fietsers in hun dunne shirtjes en korte broeken. De kinderen juichen van opwinding om dit verrassende schouwspel. Ze springen en dansen in de plassen om de grote luchtbellen stuk te trappen. De meeste automobilisten rijden stapvoets verder. Er is een grote kans dat er een verschrikkelijk onweer volgt. Henk van der Wurp zit er niet mee. Zijn hoofdpijn bonkt nog door. Flitsen van het gezicht van Guido wisselen zich af met het geluid van zijn vriendelijke stem.Als je wilt en tijd hebt, mag je de computers ook wel installeren.Godverdomme, dat had ie gezegd, wat een ontiegelijke vieze vuile klootzak. Een bedrieger eerste klas. Maar hij zal hem vinden ook al zal het jaren duren. En als de politie meewerkt, zit je zo achter slot en grendel, Guido Groenhoof, pas maar op. Henk vraagt zich af hoe failliete mensen door het leven gaan. Geld hebben ze niet en toch draait alles in deze wereld om geld. Kunnen ze dan nog wel lachen? Als hij morgen een mop aan Dinie vertelt, zal ze dan brullen van het lachen? Oei, fout voorbeeld. Dinie lacht nooit om een mop en zeker niet als hij ‘m vertelt. Herman, een vroegere schoolvriend had altijd meer succes bij haar. Een kwal van een vent, arrogant en overtuigd van zijn charmes. Henk krijgt subiet platjes als hij aan hem denkt. Tuurlijk, ze zijn nog niet echt failliet verklaard door de rechtbank maar dat is een kwestie van hooguit een paar weken. De winkelvoorraad gaat terug naar de leveranciers want die hebben al zo lang geen cent gezien. De auto gaat terug naar de garage want de afbetaling had hij drie maanden geleden al stop gezet. De winkel en het woonhuis zullen ze moeten verkopen. En dat in deze moeilijke economische tijden. En wanneer zal de belastingdienst op zijn stoep staan? Hij had zich bij de laatste kwartaalaangifte van de BTW wel een klein beetje veel vergist want de verleiding was te groot geweest. Binnen drie weken was hij € 15.500,- rijker waarmee hij zijn schuld aan de grootste leverancier weer een klein beetje had kunnen aflossen. Dan leven ze in feite vanaf vandaag, dinsdagmiddag om vijf uur, verder van een uitkering die ze nog moeten aanvragen. Hoe lang duurt zoiets feitelijk? En wat doet mevrouw van der Wurp? Henk lacht hardop. Hoe is het mogelijk? Mevrouw van der Wurp…, jaja, mevrouw van der Wurp smeert ‘m op haar fietsje. Met de noorderzon vertrokken. Godverdomme, misschien ligt ze wel te wippen met de groenteman, of de slager of met de dominee, weet hij veel? Of met alle drie. Eten. Het wordt tijd om te eten, denkt Henk heel praktisch. Maar wat? Hij heeft nog nooit zelf iets gebakken of gekookt of gebraden. Vroeger, toen hing hij wel eens de gebraden haan uit maar verder, ho maar. Hij trekt de koelkast open, ziet een pakje boter, een pak melk, twee flessen fris, vijf pijpjes bier, een stukje kaas waarschijnlijk en een fles jenever. Gatverdamme, die fles hoort in de diepvries te liggen. Zal hij zich een flinke borrel inschenken? Ook al is ie pislauw? Het kan nu nog, straks komt er kraanwater uit die fles om de schijn hoog te houden. Hij aarzelt niet langer. Staande aan het aanrecht geniet hij van de eerste. Vooruit, nog eentje om de hoofdpijn weg te werken. Maar waar ligt het vlees dan? Wat een oen: in de diepvries vindt hij wat hij zoekt. Maar zo’n koud stuk vlees kun je toch niet braden als het diep bevroren is? Nee, dat lijkt hem geen goed idee. Ho, wat is dat? Vis. Zalm. Lekker! In een andere keukenla vindt hij een pak rijst. Dat moet kunnen lukken, toch? Op het moment dat hij het gas aansteekt, hoort hij de achterdeur dichtslaan. Aha, de koningin is terug. Zeker haar kroontje vergeten! Nou, een hengst met de scepter kan ze krijgen. Hij pakt een pan en giet er water in. Halfvol moet genoeg zijn. Dan een bult rijst erbij en dat alles moet vijftien minuten koken. Als begroeting geeft ze hem zoals gebruikelijk een kus op de mond. Nu drukt ze nog even na met haar trillende gespitste tong wat hem meteen een warm gevoel in zijn onderbuik geeft.“Alles goed?” informeert hij oppervlakkig en toonloos.“Oh, die bui!” barst ze los, “om je lam te lachen, ik kreeg de volle laag. Heerlijk. Ik zat te soppen op mijn zadel. Vertel ik je straks wel. Maar heb jij het gas aangestoken? Met vuurstenen zeker? Dat mag in de krant, jongen. Goed zo. En we eten zalm met rijst? Prima. Op de huid, hé!”Dinie trekt al pratend in de keuken haar kletsnatte bloesje uit. Het zijn maar drie knoopjes. Ook haar beha verliest de strijd. Haar volle borsten zijn enigszins rood, de tepels staan stijf. Ze is drijf- en drijfnat. Haar mintgroene jurk glijdt soepel naar beneden en belandt met een zwiep van haar voet in de hoek. Zo te zien, draagt ze vanmiddag geen onderbroekje. Weer wat nieuws. Onderweg verloren? Spiernaakt staat ze voor hem in al haar glorie. Haar bronstige lippen zijn opgezwollen. Tot zijn verrassing ziet hij dat ze zich heeft bijgeknipt. Da’s toch veel opwindender. Toch maar goed dat hij er gisteren wat van gezegd heeft.“Wat is op de huid?” stamelt hij droog.Maar Dinie draait met een ruk de gasknop dicht met haar rechterhand, opent behendig de ritssluiting en voelt met de andere hand al zachtjes in zijn kruis. Ze speelt met zijn ballen.“Dit,” is alles wat ze zegt.*Het eten is tot nu toe zonder meer heerlijk te noemen in Hotel et le Café de Paris in Apeldoorn. Het MMB-team zit voltallig aan tafel en kletst gezellig heen en weer. Om ongewenste groepsvorming te voorkomen, wordt op verzoek van Henkjan Bovendijks de tafelschikking iedere dag anders gepland door de gerant. In het team wordt gemompeld dat bij hem thuis de drie kinderen en zijn vrouw ook iedere dag op een andere stoel moeten gaan zitten. Simone heeft dat verzonnen toen ze een likeurtje teveel op had. Na de amuse-gueule au Roquefort wordt het voorgerecht opgediend. Hoofdinspecteur Pontius van der Luiten vraagt de aandacht, zegt dat ze rustig door kunnen eten maar dat het gesprek wel centraal en zakelijk gehouden moet worden. Pas direct na het diner begint de officiële briefing immers en dat tijdstip is op verzoek van de meerderheid gekozen. Gisteren had hij uitgelegd dat hij als vast dagelijks ritueel invoerde dat iemand van het team een opvallend dossier heel kort samenvatte voor zijn of haar collega’s en wel tijdens het voorgerecht en vóór het hoofdgerecht. Bij wijze van anekdote of grap of iets waarvan iedereen dacht dat het nooit kon bestaan.“Ik wil wel beginnen als het mag,” zegt Dirk Tusscher vlot, “uiteindelijk ben ik de oudste lul hier en dat geeft rechten.”De dames reageren al niet meer op deze vleeswaren. Hij bedoelt het goed.“… En plichten,” waarschuwt Pontius gevat, “maar ga je gang. Waar gaat het over?”“Dat zal ik zeggen. Een zeldzaam geval. Over een oplichtster. Eveline Schothorst. Ze is vierenzestig jaar en heeft met gladde smoesjes bijna € 180.000,- bij elkaar gekletst.”“Hoe?”“Oh, ze zei dat ze topmanager was bij Fortis en nog een paar banken. Een paar gierige dorpsmensen in Saasveld geloofden haar op haar woord en vervalste papieren en gaven haar hun geld om te investeren in bouwkavels op het voormalige vliegveld Twente. Tenminste, zij beweerde de complete landingsbaan gekocht te hebben plus aan weerszijden een paar hectare landbouwgrond die ze namens de slachtoffers weer zou verkopen als bouwkavels. Tel uit je winst.”“Hm, nog niet zo spectaculair, toch? Wat is er mee gebeurd?” wil Simone Poeldijk weten.Ze is nogal nuchter aangelegd. In zoveel dienstjaren zijn er veel dingen gebeurd, gewone dagelijkse saaie dingen en bijzondere spectaculaire dingen die geen mens kan bevatten.“Zwaar vergokt. Tot op de laatste cent. Maar ik vertel jullie dit om aan te tonen dat oplichters niet altijd heel ingewikkeld opereren. En ze dénken ook heel oplossingsgericht…”Bennes Hazelhof (46) kopt dit balletje in en vraagt gespeeld onnozel: “Hoebedoellu?”In feite schreeuwt zijn imposante lichaam om het hoofdgerecht. En daarna naar een lekker sigaartje maar dat is nog heel ver weg.“Nou, Eveline zei doodleuk tegen de rechtbank dat ze de schade wel wilde terugbetalen aan de slachtoffers door van haar uitkering iedere maand vijfhonderd euro over te maken. En de familie zou heus wel meebetalen, dacht ze. Maar dan moest ze wel worden vrijgelaten. Dus ze is nu vierenzestig jaar en de afbetaling duurt dan dertig jaar, heb ik uit het blote hoofd uitgerekend. Ze was echt van plan om vierennegentig jaar te worden. Overigens is ze recidivist tot in de kist en gokverslaafd.”Een kleine roffel volgt en dat betekent dat het verhaal van Dirk gewaardeerd wordt met een zeven. Na een poosje komen de jonge obers met dampende borden. De dames worden het eerst voorzien tot verdriet van Bennes. Medaillons van malse varkenshaas met een roomsaus van kastanjechampignons en witlof. Wie lust dat niet? Er wordt nu duidelijk minder gepraat. Men geniet van deze momenten, voorafgegaan en gevolgd door de onzekere hectiek van alledag. Pontius legt uit aan de eveneens jonge chef - die te beleefd informeert of alles naar wens is - dat de roffel niet betekende dat ze ongeduldig waren geworden. Een misverstand is immers sneller geboren dan het kind van een gnoe. Met veel roomijs en warme chocoladesaus worden de overgebleven gaatjes gevuld. De roep om een Irish coffee beschouwt Pontius als een grapje. Als men onder veel en vals gezang Esila Yildirim ter plekke jarig maakt, blijft hij onvermurwbaar. Men moet bij de politie ook weer niet overdrijven, is zijn adagium. Dan verklapt Simone dat Esila in verwachting is. De chef kijkt oplettend naar het plafond.“Ik zie geen ooievaar,” lacht hij geniepig.Meer smoesjes kennen ze niet. Na het eten jaagt Pontius zijn mensen de straat op. Ze krijgen een half uurtje om wat frisse lucht van Apeldoorn op te snuiven en om een beetje in beweging te komen. Bovendien kunnen ze zo de mooie omgeving verkennen. Pontius van der Luiten wil exact op tijd de briefing beginnen maar Joop ter Braak, Max Boomkamp en Willem Gent zitten tot zijn ergernis nog midden in een opgewonden gesprek. Bovendien mist hij Sandra Fierink maar Esila fluistert hem in zijn oor dat ze ziek is. Teveel ijs met chocoladesaus. Diarree. Nog dunner dan water…Ze fluistert nog even door want Frans de Sjouwer is ook plotseling ziek geworden. Allergisch voor champignons… Diarree. Kan gebeuren. In zijn jeugd at niemand in Emmen champignons, behalve de eekhoorntjes dan. Dat had hij nog tegen Esila gestameld voordat hij weg vluchtte.“Willem, vertel ons ook wat jullie zo bezighoudt of hou anders je mond. Buiten op straat had je de tijd om te kletsen, nu niet meer,” zegt Pontius gewoontegetrouw met luide stem.Normaliter luistert dan iedereen, ook nu.Brigadier Willem Gent masseert langzaam zijn jichtige handen, denkt even na en zegt dan: “Sorry, chef, we staan even voor een raadsel. Heb ik op straat gehoord. In Twello heeft aan het eind van de middag een hevig noodweer gewoed, ongelooflijk, alhoewel een noodweer altijd wel hevig zal zijn, denk ik. En toen is er een vrouw doodgeslagen…”“Zozo, door het onweer?”“Ja, door het onweer en dat is het hem juist. Er wás toen geen onweer volgens de radio,” zegt hij met gespreide armen waarmee Willem het probleem duidelijk op tafel legt.Hij is bang dat zijn jicht er de oorzaak van wordt dat hij op den duur bureaudienst moet gaan doen.“Hoe dan anders?” vraagt Simone schouderophalend, “die vrouw moet toch door God of de duivel of door iemand anders zijn doodgeslagen?”Max Boomkamp protesteert zoals te verwachten was. Geen misbruik van Zijn naam. Hij heeft het vermoeden dat zijn collega’s zijn nieuwsbrieven niet eens lezen. Niet dat het hem ontmoedigt maar hij vindt het wel jammer. Willem Gent hoort zijn opmerking niet eens en antwoordt haar: “Precies, de duivel zijn moer zul je bedoelen. Maar dat was de roddel na het passantenonderzoek.”Pontius zegt samenvattend: “Oké, h?h?, weten we dat ook weer. Soit. Nu gaat het om de oplichters. Wie heeft het dossier van de Fraudehelpdesk?”Stilte. Ze kijken elkaar schaapachtig aan, niemand geeft antwoord.“Dat kan toch niet! Iemand van jullie moet dat dossier hebben gehad. Potdorie. Kom op, jongens. Wie?” briest Pontius.Dan gaat bij Anne Spanjer (27) een licht op. Als het over computers was gegaan, wist hij ieder antwoord meteen, nu duurt het wat langer.“Wacht eens, je bedoelt de dossiers van de programmamaker Financieel Economische Criminaliteit, de FEC. Kom, hoe heet ie? Ehm…, toe…, Hans Lieven. Ja, die heb ik gelezen.”“Gelukkig. En? Kunnen we er wat mee? Licht ons eens in.”“Jazeker. Sinds de oprichting zijn er zo’n 6400 signalen binnengekomen bij de landelijke helpdesk. Een schadepost van ruim vijf miljoen. Het is de opzet van Hans Lieven, zoals je maandag al aangaf, of wij een patroon kunnen ontdekken want we kunnen niet achter individuele gevallen aanhollen. Kost gewoon teveel tijd en mankracht. Ofschoon ook bekend is dat sommige slachtoffers van oplichting gewoon zelfmoord plegen. Ze zitten financieel volkomen aan de grond en emotioneel zijn ze ingestort. Helaas, daar kunnen we vermoedelijk niks mee.”“Waarmee dan wel, Anne?”“Tja, ik heb mijn eigen hobby maar gevolgd - net als Jan - en ik stel voor om de datingfraude op internet aan te pakken. Heb ik al besproken met Simone. Het patroon is het toch wel typische taalgebruik en gebrek aan tijd bij die lui. Er zijn twee uitschieters bij die meestal eenzame vrouwen op leeftijd zo bewerken dat ze beetje bij beetje hun hele spaarrekening plunderen. Ongelooflijk. Soms gaat dat binnen een maand. En waarom? Tja, omdat die schobbejak van hen houdt, goedkope juwelen voor hen koopt en ze de hemel in prijst, zo mooi en lief zijn ze. En ze hebben heel veel humor. De teller staat nu op vier ton.”“Prima, doe maar. Heb je een plan van aanpak?”“Ja, ik schrijf mezelf maar in op zo’n site als een bedroefde weduwe. Natuurlijk zonder foto. Simone komt opdraven als hij daadwerkelijk fysiek contact wil, dan ben ik haar broer. Woonachtig op de Veluwe. Ik ben niet bereid te verhuizen want ik wil in mijn villa blijven wonen zolang als het kan. Kijken of ie bijt. Als ik zijn ip-adres heb, hangt ie. Maar als ik andere ideeën krijg, doe ik dát wel.”Pontius glimlacht. “Bétere ideeën zijn altijd welkom. Ik ben blij dat jij meer verstand hebt van computers dan ik.”Dan pakt hij de volgende casus. “Henkjan, bedrieglijke leningen en woekerrente, nog nieuws?”De coördinator KROP kijkt meteen naar Jan Verbrugge die er timide bijzit. Onder het eten was hij ook al zo zwijgzaam. Maar de rechercheur kent zijn plicht en vertelt het team wat hem die middag is overkomen. Het kon iedereen overkomen, niet dan? “…Dus viste ik achter het net, zijn tas was net zo leeg als mijn portemonnee aan het eind van de maand. Ik ben later het kantoortje binnengegaan. De beheerder zei na enig aandringen dat die meneer drie keer per week zijn winkel binnenkwam, zijn postbus opende en weer dichtdeed. Soms pakte hij de inhoud in zijn handen alsof hij de brieven, want dat waren het, wilde wegen. Ook kocht hij standaard een flut boekje of wat anders en betaalde contant. Het hoefde nooit ingepakt te worden. En dan verdween hij weer snel nadat hij schichtig had gekeken of er iemand buiten op hem stond te wachten. Zijn auto stond ook altijd met draaiende motor dubbel geparkeerd. Want na tien minuten kwam hij voor de tweede keer binnen. Hetzelfde ritueel maar zonder iets te kopen. Pas de derde keer nam hij alles uit de postbus mee, vertelde de beheerder. Nou begrijp ik het wel. Een zeer gehaaide methode en daar ben ik mooi ingestonken.” Het blijft even stil in de zaal. Ze begrijpen dat Jan een grote teleurstelling moest ondergaan. Max Boomkamp vraagt op nadenkende toon aan Jan: “Zeg, je zei zonet dat er een jonge vent aankwam die met een rode auto wegreed. Die de politie wilde bellen. Zou dat geen handlanger van Oosterhof kunnen zijn geweest?”“Waarom dat dan?”“Nou, op die manier krijgt Martijn Oosterhof nooit last met een andere bestuurder die hij blokkeert. Zo loopt hij geen risico dat een andere chauffeur echt weg wil maar niet kan en er werk van maakt. En…, Jan, en weet jij zeker dat die twee die tas niet snel verwisseld hebben? De tassentruc? Ja, ik vraag maar wat, ik ben er niet bij geweest.”Het team denkt met Max en Jan mee. Inderdaad, veronderstel dat die sc?ne ook op touw is gezet. Ze hebben immers te maken met rasechte oplichters van het zuiverste water. Maar Jan ontkent beslist dat de tas verwisseld is, hij lag op dat moment op de achterbank. Tuurlijk, bij nader inzien en nog eens twee keer diep nadenken: hij was juist tóen wel druk bezig met het paspoort van Oosterhof te bestuderen en eerlijk gezegd wist hij ook niet precies waar die knul zo plotseling vandaan kwam… Nee, vermoedelijk niet uit het postkantoortje. Maar uit die andere winkel of beter gezegd die kapsalon, dat zou best kunnen. Zou hij daar gewacht hebben?“Wat denk je er verder aan te doen?” informeert Pontius om de zaak voorlopig af te ronden.Jan Verbrugge rammelt zich op de borst als Bokito, de gorilla, en zegt: “Ik grijp hem bij zijn vette lurven voordat hij zich tien keer kan scheren.”“Waar slaat dat nou weer op?” vraagt Esila Yildirim verbaasd.“Nergens op, meid, ik lul ook maar wat aan. Ik zie wel wat ik doe.”“In principe kon je hem vanmiddag al aanhouden wegens een valse naam en een vals adres,” brainstormt Dirk Tusscher scherp maar toch wel vriendelijk, “maar dat leek je geen goede oplossing?”“Nee joh, dan wandelt ie weg met een boete van honderd euro of een nachtje slapen. Daar willen we hem niet voor oppakken,” verklaart Jan beslist, “we gaan voor artikel 326.”Je hoeft Jan niets wijs te maken over de wet. Als getuige-deskundige heeft hij meerdere keren zijn verhaaltjes verteld aan de rechtbank die hem prees om zijn wetskennis. En dat zegt genoeg.“Zou het geen goed idee zijn,” voegt Max er nog aan toe, “om zelf een advertentie te zetten waarin je geld wilt lenen? Net als die andere slachtoffers. Maar dan alleen een telefoonnummer. Dan kun je mooi met hemafspreken op een stil plekkie. Dan hangen wij wel in de bomen.”Maar deze optie wordt onmiddellijk afgeschoten. Meneertje Oosterhof werkt alleen via een teruggaaf van de belastingdienst en zal persoonlijk heus geen geld brengen. Bovendien - en dat is het ergste nog - moeten ze er niet aan denken als via de media bekend gemaakt wordt dat een politieagent een frauduleuze lening via de fiscus heeft geregeld. Max ziet zijn dwaling lachend in.“Laat maar, laat maar, het is ook nooit goed of het deugt niet, ik ga morgen het verkeer wel regelen op het dorpsplein.”
Feuilleton Een rasechte oplichter  Aflevering 5

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 5

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 5Hoofdstuk 4Niemand weet hoe het signaal in Den Haag kwam maar dinsdagmiddag wordt de staatssecretaris van Financiën uitgebreid ingelicht, dat de mmb bezig is met de actie KROP. Er gaan koppen rollen bij de belastingdienst. Eindelijk! Stelletje slaapkoppen. De staatssecretaris belt met de financiële woordvoerder van zijn partij en zo bereikt diens bericht nog net op tijd Hilversum om in het journaal van acht uur meegenomen te worden. De minister krijgt in beeld een schouderklopje, omdat hij zo adequaat en voortvarend op zal gaan treden om deze fraude met wortel en tak uit te roeien. Te beginnen in hun eigen tuintje. Het Kamerlid Pieter Omtzigt van het CDA wil onmiddellijk Kamervragen voorbereiden over de brutale kredietfraude door Twentse bureaus met postbussen, waarbij de fiscus wordt ingeschakeld om hypotheekrente ten onrechte uit te keren. Hypotheekrente als belastinggeld uitbetalen op een huis dat niet bestaat! Schandalig. “Stop het automatisme waarmee een voorlopige claim op aftrek wordt verleend,” zegt meneer Omtzigt tegen de journalist van Het Vrije Volk.De regering heeft toch het voorkómen van fraude middels een voorlopige teruggaaf als speerpunt in haar regeerakkoord staan? Nou dan! ’s Avonds laat krijgt krop-coördinator Henkjan Bovendijks van de hoofdcommissaris te horen dat hij zijn gang kan gaan. Even later weet hoofdinspecteur Pontius van der Luiten het ook.*wegens omstandigheden geslotenHenk van der Wurp heeft het bordje aan de deur opgehangen omdat hij een barstende koppijn heeft en omdat Dinie er weer op haar fiets vandoor is gegaan zonder te zeggen waarheen. Het is dinsdagmiddag en nu heeft hij gelegenheid om achter die rotvent aan te gaan. Want zolang Guido Groenhoof hem de pc’s en zo niet heeft betaald, zijn ze van hem en blijven ze van hem. Wat hij met Guido zelf gaat doen, weet hij nog niet maar een afspraak met diens bottendokter zou wel eens nodig kunnen zijn. Als dat al niet te laat is want dan rijdt hij zo door naar het crematorium! Het liefst zou hij ‘m heel langzaam bijna wurgen. En dat tien keer. Of zijn kop eventjes onder water duwen en na twee dagen vragen of hij nog steeds dorst heeft. Zoiets. God, wat haat hij die vent intens. Dus rijdt hij naar de winkel van Van Haren in Apeldoorn en bekijkt de situatie daar nauwkeurig. Naast de schoenenwinkel zit een kledingzaakje dat alles in de uitverkoop heeft. In de winkel loopt hij rond alsof ie op zoek is naar schoenen. Een piepjonge verkoopster in een kort rokje en een diep uitgesneden bloesje vraagt of ze hem kan helpen. Lang haar tot op de kont. Niks mis mee. Een lust voor het oog.“Nou ja, misschien wel,” antwoordt hij aarzelend, “maar het gaat niet direct over schoenen. Hebben jullie een groot magazijn?”Verbaasd kijkt ze hem aan en zegt: “Hoezo? Waarom wilt u dat weten? Of wilt u liever verder praten met mijn baas? Ik ben hier alleen om schoenen te verkopen.”“Ja, da’s een goed idee. Haal hem maar even,” glimlacht hij.Met zulk personeel is het toch veel leuker zaken doen dan met Dinie, overweegt hij. Even later komt een jongeman in een strak pak op Henk toegelopen.“Meneer, zegt u het eens. Waarmee kan ik u helpen?”“Ik vroeg me af of u een groot magazijn hebt. Rare vraag maar ik zal het uitleggen. Het is zo dat ik in Twello een winkel heb in computers en ik kan wel wat schone en droge ruimte erbij gebruiken. Wilt u een deel van uw magazijn aan mij verhuren? Gewone nette opslag van computers in dozen en monitoren. Ja, het contract loopt uiteraard via een makelaar, hoor.”“Oh, gaat het daarom? Nee, onmogelijk. We komen zelf ruimte te kort. Bovendien moet er van alles geregeld worden met de sleutel en de verwarming en de verzekeringen. Een enorm gedoe, dat is het. Nee, het spijt me. Ik kan u niet helpen.”“Oké, ik dacht, ik vraag het gewoon. Dat is goedkoper dan met een advertentie. Bedankt en tot ziens.”De jongeman kijkt hem diep beledigd hoofdschuddend na. Hij, bedrijfsleider en filiaalhouder bij de grote Van Haren…, hij runt toch geen marktkraam? Hierna rijdt Henk naar de flat in de Nabuccostraat. Het is niet moeilijk om er binnen te komen. Als hij op een willekeurige bel drukt, zegt hij dat hij zijn sleutel is vergeten. Er wordt niets gevraagd, de zoemer gaat al. Op nummer 410 belt hij aan en doet een stap terug. Wie weet? Misschien is Guido wel gewelddadig als het op betalen aankomt. Een wolf in schaapskleren, dat is ie. Een hyena, bah. Henk maakt zich vanzelf weer kwaad terwijl hij ongeduldig wacht. Na een poosje draait de deur voorzichtig open. Een oudere mevrouw met een echt rimpelig gezicht kijkt hem vragend aan. Ze heeft kleren aan waarmee ze vermoedelijk ook in bed stapt. Henk verontschuldigt zich en zegt dat hij zich een verdieping heeft vergist. “U woont hier zeker al langer?” De vrouw knikt en maakt aanstalten de deur te sluiten. Een collectant zonder bus? Wat moet zij daar nu weer mee? Dan gaat de deur definitief dicht. Henk van der Wurp rijdt nog een paar straten af in de buurt van de ‘Havik’ en weet donders goed dat hij op zoek is naar een naald in een hooiberg. Guido zal heus niet zijn busje hier parkeren. En ook niet om de hoek. Toch geeft hem dat enige troost. Dan kan hij donderdag in ieder geval tegen de politie zeggen dat hij niet stil heeft gezeten. En soms heeft iemand gewoon geluk. Kan toch? Zijn hoofdpijn is behoorlijk erger geworden. Zijn woede ook. Het is godverdomme ook niet niks, bijna € 9.000,- naar de kloten. De zaak failliet. Omdat hij zo stom is geweest. Wat zullen ze hem uitlachen! Hij kan zich best voorstellen dat een slachtoffer van welk misdrijf dan ook de dader om zeep helpt. Zoals die moeder die in de rechtbank de vrijgesproken verkrachter van haar dochtertje doodschoot. Goed zo, groot gelijk! Als hij Guido nu voor de bus zou krijgen? Ja, zeker weten, hij reed hem hartstikke morsdood. Of hij vandaag de gevangenis in moet of morgen naar de bijstand…, wat is erger? Verbitterd tot op het bot rijdt Henk van der Wurp langzaam naar huis. Hij schrikt bij iedere blauwe bus die hij tegenkomt. Een rode waas trekt voor zijn ogen als het ook nog een Cargo is en automatisch trapt hij op de rem. In een flits ziet hij zich spiernaakt zitten in een Marokkaanse gevangenis. Steenkoud en hongerig. Het bloed drupt op de grond. Dat drupt al drie dagen. De laatste druppel moet een keer komen… Dan dwalen zijn gedachten af naar Dinie. Als dat lelijke mens zo meteen weer begint te zeuren en te schelden…, als ze godverdorie weer het bloed onder zijn nagels vandaan haalt…, dan…, dan zal hij haar eindelijk zo’n rotklap verkopen waar ze morgenvroeg nog goeiendag tegen zegt. Dat kreng!*De groene auto, een goedkope Panda, zoekt een plaatsje op het kleine parkeerterrein maar vindt er geen. Een kapsalon en een postkantoortje annex boekhandel zijn er gevestigd. Een nog nooit gekraakte pinautomaat van de ing in een hoekje. Het filiaaltje van de sns bank links aan het uiteinde is al twee jaar dicht en sindsdien staat dat deel van het pand er verlaten bij. Niet eens een bordje ‘Te huur’. Zou de eigenaar vergeten zijn dat deze stenen en grote ramen van hem zijn? Boven de winkels zijn woningen gebouwd. Bovendien is het parkeren hier gratis. Vandaar al die auto’s, denkt rechercheur Jan Verbrugge. Dan maar terug, langs de vijver, de apotheek, de fysiotherapeut en direct links af. Daar zijn nog meer winkels. De jongeman, hij is nog maar negenentwintig jaar, speurt verder en schiet een vrije plek in. Hij kijkt om zich heen maar is niet tevreden met de situatie. Dit is twee maal niks. Totaal geen uitzicht. Hij kan onmogelijk een uur of twee voor die andere winkels langs lopen. Dat valt teveel op. Dus start hij zijn autootje en rijdt weer naar het andere parkeerterrein. In al zijn glorie ligt er nu een vrije plaats op hem te wachten. Prima toch? Naast de grote etalageruit bevindt zich een enkele deur. De ingang van het postkantoor is duidelijk te zien. Dus ook iedereen die er naar binnen gaat. Met een speciale verrekijker wordt het allemaal nog duidelijker. Als ze lachen, kan hij zien of ze hun tanden hebben gepoetst of niet. Het is dinsdagmiddag, bijna vier uur. Jan zakt onderuit en stelt zich in op lang wachten. Dat heeft hij al zo vaak gedaan, op alle tijden van een etmaal, onder alle weersomstandigheden, in zijn eentje of met collega’s. Wachten op criminelen, zoals deze Martijn Oosterhof. Een rasechte oplichter van het zwaarste kaliber. Uit de dossiers van hoofdinspecteur Pontius van der Luiten blijkt duidelijk dat Martijn een postbus huurt in dit postkantoor. Onder een valse naam uiteraard. Vanmorgen was er niemand gekomen die aan het globale daderprofiel beantwoordde. Misschien wacht hij totdat het een beetje drukker wordt, gokt Jan. Het is geen zij. Hij gaat er niet vanuit dat er straks een jonge griet opduikt. Daar was de rest ook akkoord mee gegaan in het hotel. Een jonge vrouw met twee kinderen aan de hand trippelt naar binnen. Jan heeft de verrekijker al gepakt. Vijf minuten later loopt ze de winkel weer uit. Niets vreemds te zien. Behalve dan haar diep uitgesneden witte doorkijkbloes. Nee maar, de bijna zwarte tepels prikken wel heel opstandig naar voren. De kinderen rennen vooruit. Zeker te lang vastgezeten op school op deze mooie, zonnige dag. Pal voor de winkel stopt een auto. Een splinternieuwe gitzwarte BMW. Dat er geen parkeerplaats meer vrij is, hindert hem niet. Hij is kennelijk een van de schoften die denken een vergunning te hebben om overal dubbel te parkeren. Redelijk gehaast stapt een man uit. Fors postuur. Een geruite pet op zijn hoofd. Een tas in zijn hand. Achteloos gooit hij het portier dicht. Doet de auto niet op slot. Hij verdwijnt in het postkantoortje. Jan Verbrugge voelt aan zijn theewater dat er iets gaande is wat niet in de haak is. Hij haalt vlugger adem. De adrenaline perst zich door zijn aderen. Dat is hetzelfde gevoel als toen op Koninginnedag in 2009 bij de Naald in Apeldoorn toen hij de auto zag aankomen waarbij de toeschouwers als poppetjes de lucht in vlogen. Wat zal hij doen? Hij heeft een legitieme reden om die vent een bekeuring in zijn maag te splitsen. Maar dan? Vanmorgen had hij uitgedacht om meneer Oosterhof te achtervolgen tot in de taiga’s van Rusland, nee, verder nog, tot in de toendra’s en dan maar zien waar de wolven zullen aanvallen. Maar nu een bekeuring uitdelen, is ook wel verleidelijk. Misschien wordt hij agressief, misschien wil hij vluchten, dat is het mooiste. Maar hij kan ook heel kalm reageren. Als die vent maar geen boekhouder is die een postzegel gaat kopen. Nee, Jan denkt sterk aan een prent uitdelen. Dan hebben ze in ieder geval zijn gegevens en een duidelijke beschrijving van de oplichter. Jezus, wat een mazzel. Vastberaden stapt Jan zijn auto uit en loopt naar de bmw. Goed getimed, de pet komt op dat moment met dezelfde haast de winkel uit, de aktetas onder zijn arm, hij loopt argeloos over het trottoir naar zijn auto. Hij wil het portier al openen.“Goedemiddag, meneer. Mijn naam is Jan Verbrugge. Ik ben van de politie. Districtsbureau Gelderland. Bezig met een landelijk onderzoek voor de MMB. Hier is mijn legitimatiebewijs.”De man schrikt op, kijkt vlug om zich heen. Typisch, hij heeft totaal geen aandacht voor de legitimatie, bijna iedereen is wel nieuwsgierig en kijkt in het algemeen direct naar zijn foto. Jan ziet zijn reactie en is uiterst alert. Er zijn twee vluchtwegen voor deze verdachte, naar links en naar rechts. Of drie, maar die derde is dan over zijn lijk en dat is tot nu toe niemand gelukt. In het postkantoor kijkt het personeel mee. De beheerder en twee jonge meisjes staan voor het getraliede raam van de deur. Voorbijgangers lopen met een boog om hen heen. Op veilige afstand blijven ze nieuwsgierig staan. Hier valt wat te beleven.“Is deze auto van u, meneer?”“Ja, die is van mij. Misschien ook wel een beetje van de bank. Wat zou dat? Wat hebt u daarmee te maken?” antwoordt de man hondsbrutaal.Maar de ervaren rechercheur laat zich niet uit zijn tent lokken.“U staat fout geparkeerd achter deze rode auto en ook nog op een rijbaan. Dat mag niet volgens de Wegenverkeerswet en daarvoor krijgt u een bekeuring van mij. Moet u eens zien hoe u het doorgaande verkeer hindert. En deze rode auto kan er nooit uit. Waarom moet die chauffeur op u wachten als hij eerder dan u terug is? Of gelden de verkeersregels niet voor u? Hebt u een legitimatiebewijs bij u? Of een rijbewijs? Dan wil ik dat nu graag zien,” eist Jan resoluut terwijl hij iets dichterbij komt staan.Als het op rennen aankomt, scheelt iedere meter. Maar de verdachte ontwijkt de rechercheur behendig door langzaam een paar passen naar links te lopen. Zo komt er een derde vluchtweg achter hem vrij. Hij legt zijn tas op de motorkap en zegt: “Natuurlijk. Even de handen vrij maken. Mijn rijbewijs zit in mijn binnenzak… Alhoewel! Daar zat ie gisteren nog. Verdorie, waar heb ik hem dan gelaten…?”Jan Verbrugge kent dit tafereeltje zo goed en wacht rustig af. Hij bereidt zich voor op een ritje naar het bureau voor een nader verhoor. Deze man is er gloeiend bij. De hoofdzaak is echter de inhoud van de aktetas. In feite boekt hij een snel succes en dat geeft hem een tevreden gevoel. Wat zullen ze in het team opkijken!“Nee, sorry, ik dacht dat ik het rijbewijs in mijn binnenzak had gedaan maar waarschijnlijk zit ie in een andere jas.”“Dan krijgt u ook daarvoor een bekeuring, meneer. Hebt u soms een ander geldig legitimatiebewijs bij u?” reageert Jan kalm.De man zucht en denkt na.“Misschien ligt mijn paspoort nog in mijn tas. Als ik geluk heb. Even wachten.”Hij draait zich om, opent de aktetas wel maar Jan kan net niet zien wat er in die tas zit. Als hij geluk heeft, kan er een klein vermogen aan contant geld inzitten. Bankbiljetten, netjes in enveloppen tussen twee kartonnetjes. Licht geld. Kennelijk heeft de man succes. Hij ritst de tas weer dicht. Triomfantelijk overhandigt hij het paspoort aan de rechercheur zonder iets te zeggen terwijl hij het portier opent en de tas in de auto gooit. De tweede ronde is voor hem. Jan bekijkt het paspoort nauwgezet. De ietwat wazige foto kan wel kloppen. Iets te jong met wat voor hem staat maar alla. Een kniesoor die daarop let.“U bent meneer Martinus Johannes Oosterhof?” vraagt Jan nogal overbodig maar juridisch correct.“Ja, dat klopt,” antwoordt de man gelaten.“En u woont in Rotterdam?”“Correct.”Aan zijn houding is te zien dat het hem allemaal veel te lang duurt. Hij heeft haast maar wil dit niet tonen. Of zijn het onderdrukte zenuwen? Jan neigt naar het laatste.“Wat hebt u in het postkantoor gedaan?” vraagt Jan plotseling.“Waarom moet u dat weten?”“Tjaa. Het zou toch kunnen dat u uw rijbewijs daar wilde verlengen? Ik gok maar wat. Verzachtende omstandigheden.”“Nee, hoor. Ik heb daar een leesboek gekocht. Ligt in mijn tas.”Op dat moment loopt een stoere jonge knul naar de rode auto die geblokkeerd staat door de BMW vanmeneer Oosterhof. Hij aanschouwt de situatie en denkt dat die twee mannen over koetjes en kalfjes praten.“Zeg, doe me een lol en zet die glasbak onmiddellijk een straatje verderop, ja? Of moet ik de politie bellen?”“Sorry, meneer,” sust Jan Verbrugge, “doe geen moeite, ik ben van de politie en doe nu mijn werk. Maar deze meneer zal zijn auto natuurlijk meteen wegzetten.”De rechercheur vraagt aan meneer Oosterhof zijn auto op een vrijgekomen plaatsje te zetten. Ondanks die paar meter gaat hij naast de chauffeur zitten en sluit het portier.“Precies, zet hem daar maar neer. Mooi, nee, hoeft niet verder. Zo, u hebt een leesboek gekocht en dat boek zit in die tas op de achterbank. Hebt u er bezwaar tegen om mij de inhoud van die tas te laten zien? Ik heb een aantoonbare verdenking wat die inhoud is. Ik zal er voorlopig verder niets mee doen want ik was niet van plan het briefgeheim te schenden ofschoon het transport van de poststukken wel is beëindigd. Indien nodig zal ik de inhoud overhandigen aan de officier van justitie die met machtiging van de rechter het onderzoek zal voortzetten.”Meneer Oosterhof kijkt met grote ogen naar de rechercheur en begint hard te lachen.“Wat een verhaal, zeg! Man, man, man, wat kun jij ingewikkeld lullen over een boek. Een boek is toch geen brief en een brief is geen boek, klaar. Hier. Hier heb je de tas en doe er maar mee wat je er mee wilt doen of wat je niet laten kunt. De kassabon zit er ook bij. Het boek is netjes betaald. Bekijk het maar. Ik vind alles goed. En ehm, vergeet niet mijn paspoort terug te leggen. Jezus, hoe kom je toch bij al die onzin?”Even is Jan Verbrugge verbaasd over de vlotte medewerking van deze boef. Uit zijn dossier blijkt dat hij vooral een handige oplichter is. Wat zit hier achter? De autosleutel zit nog in het contact, zal hij die eerst afpakken? Ach, dat kan altijd nog. Hij ritst de aktetas open. Bijna leeg. In een plastic reclamezak zit een niet ingepakt boek. Een nieuw boek. Over het ontstaan van de aarde, leest hij. Met een grote rode sticker ‘Aanbieding’ erop. Met 75% korting. Dit is een behoorlijke dreun maar Jan schudt even met zijn hoofd. Wie in de ring stapt, kan klappen verwachten, moet kunnen incasseren, moet niet bang zijn voor bloed. Maar het echoot langer na in zijn hoofd dan de verplichte tien tellen. Hij is knock-out. Niet één enveloppe! Totaal niets! Dat is toch niet logisch! Godverdomme. Of zit hij er volkomen naast? Wil die vent gewoon braaf vanavond een boek lezen op de bank? Dit moeten ze met zijn allen overleggen in het team. Later. Nu eerst praktisch zijn, geen blunders maken, de zaak netjes afhandelen. Met zo’n zakkenwasser heeft hij totaal geen medelijden. Jan Verbrugge denkt kort na en besluit de reeds aangekondigdebekeuringen uit te schrijven. Waarom niet?
Feuilleton Een rasechte oplichter  Aflevering 4

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 4

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 4Tuurlijk zei Henk van der Wurp dinsdag aan de ontbijttafel niet tegen zijn Dinie dat hij geen oog had dichtgedaan. Zijn gedachten waren de hele nacht bij Guido Groenhoof geweest én diens bus waarin zijn laatste kapitaal lag. Geavanceerde desktops, snelle laserprinters en de grootste platte monitoren. In een droomflits had hij een vrachtauto gezien, die achteruit reed tot aan zijn winkelpui. Die kiepte zijn hele lading pc’s op de keien voor zijn deur. Binnen een tel stond de hele boel in lichterlaaie. De dikke chauffeur in een smoezelige blauwe overall veranderde voor zijn ogen in Guido in een net pak die zich op de knieën sloeg van het lachen. Sinds hij gistermiddag om half drie was weggereden bij de flat ‘Havik’, zonder zijn dozen en zonder een rooie eurocent in zijn binnenzak, brak het zweet hem telkens uit als hij dacht aan wat hem was overkomen. Aan de andere kant bleef het een goeie deal. En als het geld gebracht wordt, is er niks aan de hand en heeft hij zich nodeloos zorgen gemaakt, was de volgende gedachte. Precies, dat is het. Nodeloos zorgen maken. De vrees voor zorgen, daar heeft de mens meer last van dan van echte zorgen. Onderweg naar huis had hij al slim bedacht wat hij tegen Dinie zou zeggen. Hij zou ronduit zeggen dat alle dozen nog in de auto lagen en dat de deal was afgeketst omdat die lul niet cash kon betalen. Hij had zijn poot stijf gehouden. Boter bij de vis. Wat dacht die knuppel wel? Dat hij een watje was? Geen boter? Dan ook geen vis! Ha! Dinie zou gegarandeerd uit haar vel springen. Ze zou zeker beginnen te schelden dat ie een lafaard was. Dat ie nooit risico’s wilde lopen en nou had ie wat! Geen geld! Wel dozen. Zou ze die vanavond gaan braden? Wilde hij zo graag failliet? Nou, woensdag hadden ze in de rechtbank nog wel tijd voor hem. Dát was dan zijn moment. Dán zou hij triomfantelijk zeggen dat hij natuurlijk de deal wel had laten doorgaan. Zo’n kans krijgen ze immers nooit weer. Net nu ze zo diep in de penarie zitten, financieel. Alleen…, morgen kwam het geld pas. So what? Het roest niet en het smelt niet. Daarmee zou hij haar de mond snoeren. Tot zolang het duurde want ieder uur was winst. Maar het liep totaal anders. Toen hij de auto parkeerde voor de winkel liep Dinie toevallig buiten en ze keek meteen in de laadruimte. Leeg! “Hoera, kom op met je geld, Henk,” had ze geroepen, “hier met die flappen, lekkere vent van mij.”Zonder iets te zeggen, liep hij met een strak gezicht langs haar heen, de winkel in, zo naar de keuken. Gedachteloos gooide hij de sleutelbos op de kookplaat naast het aanrecht. Stomend liep ze in zijn kielzog mee. Ze rook meteen onraad.“Vertel op, kereltje!”“Dit is zeer belangrijk…,” zei hij nadrukkelijk en plofte op een stoel neer.Laat haar maar even raden, dacht ie maar dat was ze niet van plan.“Wat is er gebeurd?” eiste zij een verklaring en plantte haar handen in de zij.Haar gezicht stond op onweer met een Mexicaanse tornado op de reservebank.“Als je me rustig laat uitpraten, zal ik je het zeggen. Guido wilde geld halen bij zijn bank. Een landelijke storing was er de oorzaak van dat alles daar plat lag. Kun je je het voorstellen? Dat kost die bank miljoenen aan schadeclaims…”“Interesseert me geen reet. Waar is ons geld?” siste Dinie.“Hij zette me voor het blok. Hij zei dus eerlijk dat hij net zo min als alle andere klanten geld kon krijgen op dat moment en dat de storing wel tot middernacht kon duren. Dus gaf hij mij de keus. Kon hem niks schelen. De deal afblazen…, of niet en dan kreeg ik morgenvroeg het geld na negen uur. Ik kreeg sterk het idee dat hij er vanaf wilde. Zijn hoofdkantoor doet niet aan voorschotten, zei hij nog.”“Nee, wij ook niet, sukkel. Dan neem je de dozen toch weer mee! Wij morgen geld en hij morgen dozen. Wat dacht je daarvan? Als meneer Groenhoof een oplichter is, zijn wij het haasje voor duizenden euro’s.”“Dacht je dat het zo simpel was, Dinie?” zuchtte hij gelaten, “nee, nee, het filiaal moest vrijdag open en als hij zijn dozen nu niet kreeg, zou hij ze bij een ander afhalen die wél een dagje geduld had met het geld. Toen pas ben ik akkoord gegaan. Maar Guido komt mij heel betrouwbaar over en ik heb het idee dat ik wel wat mensenkennis heb opgebouwd in al die jaren.”“Dat idee zullen we morgen nog eens bespreken,” reageerde ze onderkoeld.“Oh ja,” voegde hij er hoopvol aan toe, “ik heb zijn adres en zijn telefoonnummer. Een filiaal aan de Hoofdstraat, nummer negenenzeventig.”Dinie schamperde: “In Apeldoorn? Dure buurt meen ik me te herinneren. Meer kale kak dan vette stront maar als ik slaap, lig ik er niet wakker van. Ikke niet.”“Ja, we hebben het wel over een makelaarsconcern. En donderdag kan ik alles installeren. Misschien kan ik hem nog een router en draadloze toetsenborden aansmeren. Er is genoeg dat ze nog niet hebben als je fris begint met een bedrijf. En daar pik ik wel wat extra’s mee.”Dinie keek hem hoofdschuddend aan. Ze vertrouwde het zaakje voor geen meter. Maar Henk had wel gelijk, het was erop of eronder. En wat is nou een dag?Zo gingen ze die waardeloze maandag uit en een slapeloze nacht in met een flinke neut. Zou dat helpen?*Sommige dagen beginnen zoals de voorgaande zijn geëindigd. Walter is vandaag, dinsdag, op tijd opgestaan, hij voelt zich bijzonder prettig. Niet alleen omdat hij de vorige avond had besloten de koe bij de horens te vatten, nee, alles wat er gebeurd is en alles wat er hoogstwaarschijnlijk nog komen zou, stemde hem tevreden. De spanning die hij voelt, is te vergelijken met iets nieuws. Alsof hij op het punt staat, zijn eerste parachutesprong te wagen. Solo dus. Voor de zoveelste keer kijkt hij op zijn horloge. Hij checkt dat de vitrage netjes opzij is geschoven. Ze is behoorlijk te laat. Zou ze juist nu niet komen? Dan valt de klep. Hij schrikt. Nog even wachten… Ja, hij ziet haar lopen achter haar postkarretje, ze kijkt op zoals gewoonlijk. Meteen zwaait hij voorzichtig naar haar. Zeker niet opzichtig, had hij zich voorgenomen. Hij merkt duidelijk dat ze verrast is, ze houdt haar pas in. Ja, ze zwaait terug. Lachend. Mooi, zo moest het ook. Hij loopt naar het raam en maakt het uitnodigende gebaar van koffie drinken. Ze aarzelt geen seconde, steekt haar duim op en draait zich om. Walter haast zich naar zijn voordeur en doet open. Ze lacht vriendelijk naar hem. Foei, van dichtbij is ze nog veel knapper. Prachtige lange donkere haren. Echt glanzend. En dan die ogen… Plus de uiterst sensuele lippen van Sylvana Simons. Nee, daar kan geen enkel Nederlands meisje aan tippen. Haar karretje zet ze rechts naast de deur in de tuin. Een grote conifeer voorkomt dat het ding vanaf de straat te zien is.“Goeiemorgen. Mag ik je wat vragen? Heb je zin in een bakkie? Oh, sorry, ik zal me eerst even voorstellen. Ik ben Walter. Kom binnen.”Hij schudt haar stevig de hand.“Ik ben Sakina. Graag, ik ben er al aan toe. Heb me verslapen vanmorgen.”Hij hoort haar zachtjes snuiven. In de hal legt ze de stapel post op een tafeltje naast de kapstok. Hij gaat haar voor naar de woonkamer. Weer snuift ze bijna onhoorbaar zijn geur op.“Zoals je ziet, staat hier niet veel, ik moet alles nog inrichten maar ik heb er geen tijd voor. Dat betekent: ik heb er geen zin in. Waar wil je zitten? Aan tafel of op de bank?”“Oh, maakt me niet uit. Op tafel dan maar,” lacht ze vrolijk.Walter kan zijn oren niet geloven maar Sakina bemerkt haar verspreking en corrigeert zichzelf.“Mooi. Maar ehm, Sakina, is het niet verboden om zomaar onder diensttijd koffie te drinken? Ik wil ook weer niet dat je problemen met je baas krijgt,” reageert Walter serieus bezorgd terwijl hij de kopjes pakt nadat hij in de keuken de Senseo met water heeft gevuld.“Geen zorgen. Mijn baas is zelf verslaafd aan koffie, hij drinkt wel zeker dertig koppen per dag, zegt ie. Als ik mijn ronde maar loop en voor twee uur binnen ben, is hij tevreden. Ik heb een vier-uren contract maar draai veel meer uren, hoor.”“Ja, dat is mooi. Ik ben mijn eigen baas en dus nooit te laat. Maar dit werk bevalt je goed?” informeert Walter en biedt haar een luxe kersenbonbon aan.“Oh, mijn lijn… maar vooruit, ik loop het er wel weer af, dankjewel, Walter. Ja, dit is hartstikke leuk werk, joh, je praat nog eens met interessante mensen, knappe mannen, bijvoorbeeld.”Terwijl ze dat knipogend zegt, geeft ze hem een paar klopjes op zijn arm. Het laatste klopje voelt hij als een zachte warme aai. Maar misschien vergist hij zich wel.*Na het ontbijt kan Henk zijn draai niet vinden in de winkel. Hij legt wat kabeltjes bij elkaar, schuift de batterijen netjes op een rij en zo klungelt hij maar wat aan. Bijna om de tien minuten kijkt hij op de klok, het wil maar geen negen uur worden. Zijn oren zijn gespitst op ieder geluid op de straat. Als er mensen voor zijn etalage lopen, meent hij steeds Guido Groenhoof te herkennen. Tevergeefs. Dinie laat zich niet zien. In de keuken is ze ook niet. Dan hoort hij haar buiten bezig. Ze veegt de boel aan. Na een half uur kan er geen blad meer te bekennen zijn - normaal gesproken - maar hij bemerkt hoe ze haar bezem toch nog driftig tegen de muur slaat. Het is ruim negen uur geweest. Daarna slaat de klok half tien. Tien uur. Geen Guido. Half elf, tijd voor een kopje koffie maar Dinie heeft de fiets gepakt en heeft niet gezegd waar ze naar toe ging. Dit is de eerste keer van zijn leven dat hij koffie voor zichzelf zet. Onwennig giet hij een beetje water in het reservoir. Vindt de koffiepads na enig zoeken in een langwerpige bus waarvan hij altijd dacht dat er hagelslag in zat en van hagelslag moet hij overgeven. Met een rood hoofd en een bonzend hart kijkt hij naar zijn lege kopje. Waar is die trut toch naar toe? Even later drukt hij op het linker knopje. De dampende koffie ruikt wel lekker. Zou de koffie overstromen of tijdig stoppen? Zijn gedachten tollen door elkaar heen. Hij kan wel janken. Dan slaat de achterdeur hard dicht. Onwillekeurig schrikt hij. Dinie stampt de keuken binnen zonder hem aan te kijken.“Jij hebt toch zijn telefoonnummer? Bel hem eens op waar ie blijft,” blaft ze kortaf en mikt haar rode blazer op het aanrecht. Mis. Ze laat hem op de grond liggen.“En dan? Hij komt vanzelf wel. Wil je koffie?”“Nee, wat dacht je? Nu? Ik heb wel wat belangrijkers te doen dan koffie leuten. Geef mij het nummer maar, dan bel ik wel, schijtluis.”Henk geeft haar zonder commentaar het papiertje dat ze uit zijn vingers grist. Op zulke momenten had hij haar het liefst een enorme dreun verkocht. Driftig toetst ze het nummer in. Ze luistert kort, geeft kort antwoord en stelt maar één vraag. Dan legt ze de haak neer.“De groeten van Van Haren…”“Hè?”“Ben je doof? Je moet de groeten hebben van Van Haren.”“Ja, dat hoor ik. Wat bedoel je er mee? Doe toch niet altijd zo moeilijk, mens.”“Henk, zet dat beetje verstand van jou eens aan, draai die knop eens om, Van Haren zit al jaren op nummer 79 in de Hoofdstraat in Apeldoorn,” zegt ze op een toon alsof ze tegen een klein kind praat, “ik heb net gebeld met de winkel van Van Haren. Zij hebben nog nooit gehoord van makelaar Groenhoof. Hij heeft je bedonderd, Henk! Dat telefoonnummer heeft ie gewoon uit de gids of weet ik het. Op internet is toch alles te vinden? Nou dan! We zijn onze handel kwijt. Zeg maar gauw dag met je handje tegen je € 9.000,-. Jij moest de bijstand maar eens bellen, kereltje.”Met de laatste woorden komen ook de tranen bij Dinie. Ze zoekt tevergeefs een zakdoek. Ze pakt de theedoek en gebruikt die om haar tranen weg te vegen en om haar redelijk grote neus te snuiten. Zou ze anders nooit doen. Langzaamaan dringt de wrede werkelijkheid tot hen door. Tot nu toe werden andere mensen opgelicht, nu zijn zij het. Tot nu toe waren andere mensen dom of waren ze te goed van vertrouwen geweest. Nu weten ze hoe dat komt. Zo is het begin van een ellendig leven. Terwijl die schooier feest viert van hun centen! En wie zorgt er voor het einde van een ellendig leven? Geen kinderen, geen opvolger. Geen familie, behalve een suffige zus en een arrogante broer van Dinie. Wat is hun leven nou nog waard? Wat stelt hun huwelijk nou nog voor?“Niks bellen. Ik ga naar de politie,” besluit Henk toonloos.Hij schaamt zich enorm. Hij is woedend op zichzelf, kwaad op Guido en hopeloos ongelukkig. Veel vertrouwen heeft hij er niet in. Wat een ellendig, treurig en wanhopig leven, denkt hij opnieuw.“Neem de fiets maar. Benzine is te duur,” is haar keiharde antwoord.Maar dat weigert hij botweg. Zijn fiets heeft al een half jaar een lekke band. Een damesfiets zal hij uit principe nooit nemen. Een dame wel! Dinie wordt na een half uur wachten ongerust. Hij zal toch geen ongeluk hebben gekregen? Of erger nog…, tegen een boom zijn gereden? Je leest tegenwoordig zulke nare dingen in de krant. Na ruim een uur is hij terug. Zet zijn auto op de vaste plek onder de bomen. “Wat duurde dat lang,” bitst ze, “het is al half een of ben je de kroeg ingedoken? Wat zeiden ze?”Ze weet zelf ook niet waarom ze zo idioot reageert. Iedere man zou toch gloeiend kwaad worden op zo’n takkewijf? Henk beheerst zich apathisch en ook dat is funest in een goede relatie. Waarom grijpt hij niet naar het zwaard?“Niets.”“Niets?”Henk kijkt Dinie woest aan alsof zij er de schuld van was.“Nee, niets. Moest een half uur wachten. Om aangifte te doen, moet je eerst een afspraak maken, kreeg ik toen te horen. Dat is al een jaar zo bij de politie, zei die griet. Wist ik dat? Donderdagmorgen om kwart voor negen. Eerder hadden ze geen tijd. Godverdomme, wat een ellende,” lucht hij zijn hart.
Feuilleton Een rasechte oplichter  Aflevering 3

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 3

Feuilleton Een rasechte oplichter Aflevering 3Om twee uur precies zoekt Henk van der Wurp een parkeerplaatsje bij de flat ‘Havik’. Het is geen moeite want er zijn lege plaatsen genoeg. Bovendien krijgt hij Guido Groenhoof in de gaten die naar hem zwaait. Hij staat naast een blauwe Nissan Vanette Cargo. Henks vorige auto was ook een Cargo. Ze schudden elkaar hartelijk de hand. Fijn is dat, meteen zo’n vertrouwelijke band van ondernemers onder elkaar.“Ja, ik ben maar alvast naar beneden gegaan, want de spullen moeten toch in mijn busje,” verklaart Guido.“Oh, maar ik kan ze ook op jouw kantooradres brengen, hoor.”“Dat begrijp ik. Het staat wel kaal, zo’n mooie auto zonder bedrijfslogo. Dat moet allemaal nog aangebracht worden.”“Heb zelf ook een Cargo gehad, inderdaad een mooie auto. Dus…? Naar jouw kantoor?”“Heel vriendelijk, Henk, maar ik krijg morgen de sleutels pas. Dan wordt het koopcontract getekend bij de notaris en daar is ook de overdracht van de sleutels. Als je wilt en tijd hebt, mag je de computers ook wel installeren. Dat is toch wel een mooi aanbod van jou. Ik denk dat het meubilair woensdag komt, dus als je donderdag tijd hebt?”“Jazeker, ik vind wel een gaatje. Dinie runt de winkel wel. Waar laat jij de dozen dan nu?”“Gewoon, een nachtje in de auto. Ziet geen mens wat van. Moet kunnen. Verzekering dekt de schade.”“Anders de mijne wel.”Guido geeft hem lachend een klapje op zijn schouder.“Ja, ik heb er zin in. Een nieuwe uitdaging, zo’n nieuw filiaal. Zullen we de dozen even overpakken? Is zo gebeurd toch?”Guido loopt naar zijn busje en opent de achterdeur. Dan loopt hij monter in de richting van Henks auto.Henk steekt zijn hand op en zegt: “Ehm… Guido. Heb ik nog vergeten te vragen. Wat is jouw business?”“Wij zijn makelaars in onroerende zaken, Henk. Privé sector, zakelijke sector, maakt niet uit. Ofschoon de bedrijfspanden wel lucratiever zijn. Privé stokt een beetje maar dat is wereldwijd. Ons bedrijf is sterk in het uitdenken van innovatieve lijnen. Met zo’n crisis moet je wel wat, hé.”Henk beaamt dat en denkt aan het aantal ondernemers dat het niet redt.Ze sjouwen op hun gemak met de dozen van de ene auto naar de andere. Er liggen nog vijf monitoren in de auto van Henk.“Zeg, Henk, stop eens even,” zegt Guido, “voor alle duidelijkheid: heb jij een factuur gemaakt?”“Tuurlijk, heb ik in mijn binnenzak. Alsjeblieft. Hoezo?”“Moet je luisteren. We hadden afgesproken dat ik cash zou betalen. Als ik wat afspreek, doe ik dat ook. Ik hou er niet van om dat niet te doen, want zelf eis ik dat ook van mijn cliënten. Dat zit in mijn genen. Dus stap ik vanmiddag bij de bank binnen. Wat blijkt? Hun banksysteem ligt plat. Een virus of een hacker, weet ik wat. Duizend excuses van de manager, iedereen schaamde zich kapot. Alle klanten werden onverrichter zake naar huis gestuurd. Of we morgen terug wilden komen. Moet je nagaan!”Henk weet even niet wat te doen. Hijgend blijft hij met zijn handen in de rug staan. Guido ziet aan zijn gezichtsuitdrukking dat hij in paniek raakt en komt met de oplossing.“Sorry, maar ik ben met handen en voeten gebonden aan de bank. Dat begrijpt iedereen. Wil je dat we de dozen weer terugleggen? Wil je dat? Of wil je de factuur terug? Je zegt het maar. Ik begrijp het volkomen.”“Maar ehm…, ik had erop gerekend dat je cash zou betalen. We hebben het wel over een handeltje van bijna negenduizend euro. Dat kan ik niet zomaar…” “Begrijp ik toch. Begrijp ik volkomen. Zullen we ze terugzetten? Of je moet zeggen dat ik morgen het geld breng of overmaak via telebankieren. Dat gaat tegenwoordig sneller dan de wind.”“Waarom heb je het niet meteen overgemaakt? Dat zou toch ook kunnen?”“Helemaal gelijk, Henk. Nogmaals sorry voor deze heisa. Ik heb meteen gebeld met het hoofdkantoor of ik een uitzondering mocht maken en dat ik jou wel vertrouwde. Ze waren niet te vermurwen. Geen vooruitbetaling via het internet zonder aflevering. Gouden regel, bedrijfspolicy. Tja, geef ze eens ongelijk. Het gaat maar om een dag, dan heb jij je geld. Ik denk dat het het beste is dat we alles terugdraaien. Ik zou ook op mijn strepen gaan staan als ik jou was. En ik zou niet vreemd opkijken als ik vanmiddag nog de opdracht krijg via het hoofdkantoor ergens anders computers te bestellen als jij bij je standpunt blijft. We moeten absoluut vrijdag draaien in het filiaal. Feestelijke opening, gelul erbij, je kent dat wel.”Toen Henk het tot zich liet doordringen dat de hele handel niet door zou kunnen gaan zoals Guido het uitlegde, scheelde het niet veel of hij was flauwgevallen. Onvoorstelbaar wat er hier gebeurt. Hier had hij totaal niet op gerekend. Hij moet kiezen. Hij moet echt nu kiezen. Het is nu of nooit. Dozen afleveren en morgen het geld ontvangen met het risico dat de betaling uitgesteld wordt óf hij moet uit principe het zaakje inpakken en wegwezen... Maar dan heeft hij nóg geen geld. En de dozen opeten, is ook geen optie. En wat zal Dinie tekeergaan! Ze vilt hem levend, hakt hem in heel kleine stukjes en voert hem dan aan de houtduiven in het gemeentepark. Zou ze zomaar doen. Het zweet parelt hem op het voorhoofd. Dit heeft hij nog nooit meegemaakt. Dan denkt hij aan zijn stelregel: als ondernemer moet je soepel zijn.“Goed, Guido, dan betaal jij me morgen. Of je brengt het cash of je telebankiert het direct na negen uur.”“Prima. Zo je wilt. Dan hebben we dit probleem goed opgelost. Bedankt, Henk. Dit scheelt me een hoop gedonder. Het is leuk zaken met jou te doen. Ja, als de bank zo begint, doe je er niets aan. Je staat gewoon machteloos tegenover die lui. Ik maak me er ook niet meer boos over, heeft toch geen zin. Dan nu de laatste loodjes inladen.”Als dat gebeurd is, zegt Guido tegen Henk dat hij hem wel wil uitnodigen voor een kopje koffie in de flat maar dat hij een dringende afspraak heeft.“Geeft niks. Komt later wel,” reageert Henk, “heb het zelf ook heel druk, tot donderdag.”“Is goed. Tot ziens.”Henk stapt in zijn auto. Guido loopt langzaam naar de flat.“Hooo eens,” roept Henk lachend, “waar moet ik donderdag zijn?”Guido loopt terug naar het busje en legt zijn armen in het geopende raam.“Hahaha, jezus, heb ik dat nog niet gezegd? Wat een blunder. Het adres is: Hoofdstraat 79. Schrijf het telefoonnummer ook even op voor als er iets is. Heb je papier?”“Ja, en zelfs een pen, zeg ’t maar.”“Henk, dat is 055-5790993. En bedankt, hé.”Als Henk van der Wurp de hoek van de Nabuccostraat om rijdt, zwaait de deur van de flat open. Een oude vrouw duwt haar rollator naar buiten en ziet de man met de rug tegen de muur naast de deur staan.“Oh, pardon, moet u hier zijn? Wacht, ik hou de deur wel open, dan kunt u erin.”“Heel vriendelijk, mevrouw. Bedankt voor de moeite. Past u op voor die schuine tegel? Als u daarover struikelt, hebt u gelijk een gebroken been.”Zij schuifelt verder, op weg naar de super voor een halfje wit. Dat was nog eens een aardige jongeman. Binnen wacht Guido nog twee minuten. Het is net half drie geweest.Hoofdstuk 3“Luister eens even,” schreeuwt Pontius van der Luiten zijn team tot de orde, “ik heb nu al twaalf aangiftedossiers binnen over geldleningen buiten de banken om en daaraan zijn woekerrentes gekoppeld waar de honden geen brood van lusten…”“Hiero, nummer dertien en veertien,” zwaait Max Boomkamp (56).Hij is blij een bijdrage te kunnen leveren. Immers, alle beetjes helpen, zegt zijn vrouw altijd als ze tegen elf uur ’s avonds weer een psychologisch probleemgeval heeft opgelost.“Mooi, geef maar. Hoe werkt het? Stel: je bent werkloos, zit tot aan je nek in de schulden, je kunt nergens geld lenen en toch heb je geld nodig voor een autootje want anders kun je niet naar de stad om boodschappen te doen. Of om een wasmachine te kopen want in een teiltje wassen, doen we niet meer. Je staat geregistreerd bij het bkr. Die deur zit potdicht. Dan zijn er zulke wanhopige mensen, helemaal aan het eind van hun Latijn, echt erg, die plaatsen een advertentie in de krant of op internet waarin ze vragen wie hen geld wil lenen. Op speurders.nl van De Telegraaf bijvoorbeeld. Of in een andere krant. Dan komen de jakhalzen. In deze twaalf dossiers gaat het steeds om Twentse geldbemiddelaars, althans ze gebruiken postbussen in het Twentse Hengelo en Losser…”Max valt zijn chef weer in de rede: “Die ik had, zaten in Utrecht en Amersfoort. Ze werken onder de naam ‘Kredietteam’, ‘Kredietbeheer’ en ‘Klantbeheer’ maar ik vermoed dat het een en dezelfde persoon is.”“Kan ook. In ieder geval krijgen de slachtoffers hun geld niet van de bemiddelaars maar via de belastingdienst. Hoe kom je in godsnaam op het idee om de belastingdienst te laten betalen? Knap bedacht. Echt wel slim. De bemiddelaar, een zekere meneer Martijn Oosterhof, vult namens een slachtoffer diens belastingaangifte in waarin veel geld wordt teruggevraagd wegens aftrekbare hypotheekrente voor een huis dat het slachtoffer niet heeft. Die woont potdorie gewoon in een huurhuis. Bovendien wordt flink gesjoemeld met de looninkomsten en de daarop ingehouden inkomstenbelasting. Terwijl het slachtoffer helemaal geen loon ontvangt maar een uitkering. Hij vraagt dus de digid van het argeloze slachtoffer, krijgt prompt die digid én het wachtwoord en dan volgt een maandelijkse teruggaaf door de fiscus van zo’n duizend euro in dit geval. Het slachtoffer is in de zevende hemel. Maar hij moet nog wel eventjes 40% provisie en ‘rente’, zeg maar vierhonderd euro per maand, contant in een enveloppe doen tussen twee kartonnetjes en opsturen naar postbus 238 in Hengelo.”“Maar de belastingdienst is toch ook niet gek! Die zien toch zo dat het koophuis niet correspondeert met het huurhuis van het slachtoffer… Toch? En dat deze geen zweetgeld verdient maar een uitkering trekt? Dat is toch allemaal bekend bij die lui?” vraagt Max zich hardop af.Pontius beaamt het.“Ja, hoor. In principe heb je gelijk, Max. Maar de belastingaangiften worden ’s nachts door de computer in Apeldoorn afgehandeld. Komt geen ambtenaar meer aan te pas. Na verloop van tijd, soms van veel tijd, krijgt het slachtoffer heus wel een naheffingsaanslag, moet alles direct terugbetalen en zit dan nog dieper in de put. Daar is geen uitkomen meer aan. En meneer Oosterhof is gevlogen, dat snap je. Of: wat hij ook wel deed, dan beloofde hij te zullen zorgen voor kwijtschelding wegens onvermogen of verjaring van de schuld. De zielenpoot moest nog wel even contant € 1.400,- opsturen. En dat deden ze dan ook via weer een lening bij een andere oplichter.”“Via die postbussen opsporen, is dat niet wat?” oppert Jan Verbrugge.“Gewoon in de hal blijven slapen totdat box nummer 238 wordt geleegd, bedoel je dat?”“Bijvoorbeeld.”“Goed, doe maar,” antwoordt Pontius geduldig, “in eerste instantie is het mijn bedoeling om alle data van Oosterhof en consorten te verzamelen. Dan kijken we later wel hoe we het aanpakken. Ja, nog een tip, vergeten te zeggen. Als een bestaand slachtoffer een nieuw slachtoffer bezorgt bij de oplichter, betaalt meneer Oosterhof die persoon vierhonderd euro cash. Kijk die stroom ook even na via signalen of klachten op het internet. Soit. Iemand nog vragen?”“Zeg, Pontius,” vraagt Henkjan Bovendijks nadenkend, “als we deze dossiers eens een werknaam geven. Alles wat met bedrieglijke leningen en woekerrente te maken heeft.”“Nou, ik zie het nut er niet van in maar dat komt natuurlijk omdat jij uit Leeuwarden komt. Heb je als plaatsvervangend teamleider misschien een briljant idee? Dat zal wel, anders had je het niet gezegd, hé?”“Haha, klopt. Laten wij de naam krop gebruiken.”“En dat betekent?”“Krediet Opheffing.”“Goed, dan wijs ik je meteen aan als coördinator krop. Ga eens uit je dak, dan hoor ik het resultaat morgen wel. De andere afzetters behandelen we stuk voor stuk.”“Dan wil ik wel meedoen met Henkjan,” zegt Frans de Sjouwer (36).Hij gedraagt zich altijd al ambitieus in zijn werk. In Dordrecht kreeg hij alle kans van zijn chef en hij hoopt dat het hier ook zo gaat. Zelf noemt hij dat een karakterafwijking maar is er gelukkig mee.“Prima, doe maar.”Daar houdt Pontius wel van. Initiatief. Eigen ideeën. Werklust. Doorzettingsvermogen. Slim. Sluw. Maar zijn dat ook niet exact de kenmerken van een oplichter?*Bij garage Pouw aan de Arnhemseweg wordt die late namiddag het blauwe busje achterwaarts tegen het hek geparkeerd. De chauffeur heeft nog net genoeg ruimte om uit te stappen. Hij vergeet zijn tas niet die hij zorgvuldig dicht ritst. Niemand hoeft te zien dat er valse kentekenplaten in zitten. Op het balkonnetje boven hem groet hij een jong meisje dat vrolijk terugzwaait. Volgens afspraak heeft hij de tank vol gegooid. Net als anders.“Zo, meneer Reekers, alles goed verlopen?”“Jazeker, prima auto. Alstublieft, de sleutels. Als ik er ooit een koop, is het een Cargo. Heel comfortabel.”“Dat is fijn om te horen. Als u weer een auto wilt huren, bent u hier aan het goeie adres. Dat weet u,” lacht de monteur die de sleutels opbergt.Hij overhandigt een enveloppe aan zijn klant.“Dan wacht ik hier even op een taxi,” zegt meneer Reekers en pakt zijn mobieltje.“Oh ja…, meneer Reekers, de baas vroeg me nog of ik u zeggen wilde dat de vorige drie nota’s nog open staan. Misschien zijn die aan uw aandacht ontsnapt?”“Is dat zo? Ik weet zeker dat ik ze vorige week heb betaald. De overschrijvingen heb ik persoonlijk naar de bank gebracht. Ja, die bank! Die laat ze natuurlijk in een bakje liggen en een keer per week worden ze verwerkt. Ik heb daar al meer klachten over gehoord. En vandaag is het maandag, dan behandelen ze ook geen post, hebben ze mij verteld. Dus misschien morgen? Zeg Willem maar dat ik hem anders donderdag wel bel. Nee, dat komt wel goed, hoor. Vertrouw me maar.”*Hij legt de tas in de kast die in de logeerkamer boven staat, doet hem op slot en bergt de sleutel op. Simpel, aan een spijker die aan de onderkant van het bed in de zijplank is geslagen. Het is maandag, bijna 6 uur in de namiddag. Walter Dewackere is in een opperbeste bui. Hij loopt fluitend naar beneden. Zet een gevoelige cd op. Een hese negerin met een ongetwijfeld grote boezem zingt weemoedig over haar voorouders in de slaventijd. Een verloren strijd ondanks de overwinning. Langzaam heupwiegt hij met haar mee. Daarna pakt hij zijn mobieltje. Hij voelt zich uitgehongerd. Bij Indrapoera bestelt hij zijn lievelingsmenu. Over een half uurtje zullen ze er zijn. Na de eerste slok bier begint hij hardop te lachen. Een ontlading. De spanning moet eruit. Alles is perfect gelukt. Uit het boekje. Dan controleert hij voor alle zekerheid of er geen inkijk vanaf de straat mogelijk is. Stel je voor, zeg! Walter vliegt de trap op, pakt de sleutel weer, opent de kast en trekt de tas naar zich toe. Hij kan het niet laten. Hij tilt de twee nummerborden op. Tevreden pakt hij de dikke enveloppe in zijn handen, drukt er een zachte kus op alsof hij zijn meisje na een jaar op Schiphol terugziet. Beneden begint hij de biljetten te tellen. Voor de tweede keer. Dit gevoel na gedane arbeid, een kunstwerk, overweldigt hem iedere keer weer. Zo’n gevoel moet Rembrandt hebben gehad. Of Michelangelo. Of Caesar, nadat hij Gallië had veroverd. Dit is zijn prestatie waar hij apetrots op is. Het klopt als een bus. Hij is € 7.000,- rijker dan vanmorgen. En dat voor een doordeweekse maandag. Een goed begin van de week. Bij het tweede pilsje gaat de bel. Hij haast zich naar de voordeur. Een sproetige jongeman met rood haar overhandigt hem de tassen. Met een royale fooi springt deze lachend op zijn brommer. De helm bungelt aan de bagagedrager. Dit adresje in de Parelvissersstraat moet hij onthouden. Tevreden geniet Walter van de bamboesoep. Hij pakt alle bakjes uit en schept zijn bord afgeladen vol. Babi pangang, spek van het speenvarken, kip in zwarte bonensaus, kipsaté, nasi met gebakken levertjes, babi roedjak. Even later smult hij als nooit tevoren van alle pittige gerechten. Walter smakt als tien zatte Maleiers en boert zoveel hij kan. Dit is een orgie voor één persoon, dit is genieten. Het bord wordt opnieuw vol geschept. Hij heeft zijn schoenen en sokken uitgetrokken. De biljetten liggen op de grond en op de tafel. Hij kijkt er verliefd naar. Wat een heerlijk leven. Dan ook maar tot de bodem. Walter trekt al zijn kleren uit en haalt nog een pilsje uit de koelkast. Hij voelt zijn vrijheid. Het geld onder zijn voeten brandt hem op de huid. Hij waant zich aan zijn privé naturistenstrandje. Goed beschouwd had hij ook ontzettend veel geluk gehad. ’s Middags om twee uur de handel in zijn auto geladen en om half vijf weer uitgeladen bij de koper die ’s morgens had toegehapt via merkplaats.nl. Ze hadden afgesproken op een parkeerplaats langs de snelweg. Zó zeker was Walter van zijn zaak met Henk en Dinie van der Wurp dat hij de spullen nog eerder had vérkocht dan gékocht. Nou ja, wat normaal gesproken door iedereen ‘gekocht’ wordt genoemd. In zijn geval kwam er bij de verkoop een plaksnorretje, een pruik en een grote bril aan te pas. En die valse kentekenplaten natuurlijk. Een risico…, klopt, bij een scherpe politiecontrole hangt-ie, maar zonder risico kan alleen een ouwe non nog maagd blijven. Dat hij een paar dagen de winkel had geobserveerd, loonde de moeite wel, constateert hij en prikt een paar gamba’s aan zijn vork. Er was al die tijd geen hond in die winkel gekomen en een beetje voorzichtig navraag doen in het dorp, was ook niet verkeerd uitgepakt. Walter kon er met zijn pet ook niet bij dat die twee op zo’n manier ruzie met elkaar maakten dat hij het bijna woordelijk had kunnen horen op het trottoir. Het betekent wel dat hij voorlopig niet weer in Twello actief kan zijn. En van die garagehouder met zijn Cargo moest hij maar definitief afscheid nemen voordat het gedonder echt begint. Ach, er zijn er genoeg die auto’s verhuren. Neem Avis Autoverhuur aan de Oude Apeldoornseweg maar eens bijvoorbeeld.