Feuilleton Aflevering 46 van 54

De tweede moord in Baaiduinen

Aflevering 46 van 54 19-6-2019

In Den Haag wordt ie opgepakt. Op klaarlichte dag, in de buurt van het station. Ook nu maakt hij geen moeilijkheden in het openbaar, gaat gewillig mee. Nikko Krijnselaar kent het klappen van de zweep. Voor het politiebureau staat een arrestantenwagen gereed die hen met hoge snelheid zonder omwegen naar Hengelo brengt. Op het knooppunt ‘Azelo’ gaat het bijna mis. De chauffeur houdt net iets te lang de meest rechtse rechterstrook aan, twee grote bestelbussen denderen aan de linkerkant met hem mee, richting Enschede. De meest linkse rijdt al op de rijbaan richting Hengelo. Door hard op de rem te trappen en het stuur naar links om te gooien achter het laatste busje, lukt het onder luid getoeter van de overige verontwaardigde weggebruikers maar net. Op het nippertje rijden ze veilig richting Duitse grens, Hengelo, Oldenzaal. Maar Nikko was niet de enige die luid vloekte tijdens deze kamikazeactie.

Chris Snappegat laat er geen gras over groeien. Het volledige team ‘Klenckeweg’ is al op de hoogte. Het valt hem meteen op dat Nikko beter in de kleren zit dan de vorige keer. En zijn haar is geknipt! Een pluim voor de agente, die hem desondanks heeft herkend. Nikko mag eerst een boterhammetje met kaas eten en een kop melk drinken maar direct daarna wordt hij verhoord. Niks telefoontje, dat komt straks wel. En zijn advocaat is al op de hoogte gebracht, is onderweg, dus kunnen ze even vrijblijvend babbelen. Medewerking wordt toch altijd beloond? Nikko knikt instemmend en berustend.

“Weet je waarom je bent staande gehouden?”

“Ben ik niet aangehouden?”

“Ach, laten we nu niet gaan muggenziften over een paar woordjes,” glimlacht Chris, “gaat allemaal bij je eigen tijd op.”

“Dat heb ik dan goed begrepen. Ik dien hierbij een klacht in tegen de politie van Den Haag.”

“Omdat?” vraagt Chris op zijn hoede.

“Omdat ik staande ben gehouden en in die fase gedwongen en tegen mijn wil ben verplaatst in een afgesloten politieauto naar Hengelo. Ik heb uitdrukkelijk begrepen, dat ik niet ben aangehouden.”

“We hebben jou een vraag gesteld en wachten tegen mijn wil nog steeds op antwoord, lummel.”

“In dat geval: nee, geen idee. Misschien kan een van jullie mij dat vertellen?”

“Zeg het hem, Max.”

“Mijnheer Nikko Krijnselaar, we hebben het lijk gevonden van Susanne Granemolen. Op Terschelling. Wij denken dat u de vermoedelijke moordenaar van haar bent.”

“Ik ben blij dat je kunt denken. Zeg maar gewoon Nikko, hoor. Maar heb je ook enig bewijs? Dat zou wel zo fijn zijn, nietwaar?”

“Tuurlijk. Wat denk je van een getuige? We hebben een getuige die alles gezien heeft. Die zijn hele verhaal aan de rechter zal vertellen en jou zal aanwijzen als de persoon die hij ’s nachts heeft gezien.”

“Nou, ze heeft haar eigen graf gegraven, hoor.”

“Wie heeft het over een graf? Hoe weet jij dat zij begraven is? Dit noemen wij daderkennis, Nikko!”

“Ik noem dat een Nederlandse uitdrukking, staat in de dikke van Dale, kijk maar na.”

“Zeg, Nikko. Hoe kom jij aan je voornaam? Nikko is toch geen gebruikelijke voornaam die in de dikke van Dale staat! Althans met twee ka’s,” vraagt Dirk met een kwinkslag.

Deze vraag was hem kennelijk vaker gesteld, want hij kijkt er niet vreemd van op. Begint zelfs te lachen.

“Klopt. Ik had vroeger een zwak voor radiografisch bestuurbaar speelgoed. Zo kocht ik een Nikko Toyota Tiger. Sindsdien heet ik Nikko. Tevreden?”

“Je hebt geen rijbewijs?” vraagt Simone voor de zekerheid.

Ze heeft heel het CBR in Arnhem op de kop laten zetten toen Nikko onderweg was. Zelfs bij de afdeling ‘Medische keuringen’.

“Nee, geen geld voor.”

“Maar wel autorijden! Je weet dat dat strafbaar is.”

“Ach, zo’n papiertje, wat zegt dat nog?”

“Hoe is je feitelijke roepnaam dan?” wil Zlatko plotseling weten.

“Mijn ouders heb ik nooit gekend. Ik ben een vondeling. In het pleeggezin Krijnselaar ben ik opgegroeid
en daar noemden ze me Albert.”

De rechercheurs weten niet wat ze horen. Max reageert het eerst.

“Dan hebben wij schriftelijk bewijs dat de vermoorde mevrouw haar moordenaar aanduidt met A. De A van Albert?”

“Geen idee.”

“Ik stop dit onderhoud even. Je vindt je spullen in een cel, een collega zal je daarnaar toe brengen. Je kent
de procedure,” besluit Chris.

Hij kan het bijna niet geloven. Zou hiermee deze moordzaak zijn opgelost? Hij is wel een aparte verdachte. Die Nikko is goed bij de pinken. Zeker ook een reden om het aantal antecedenten van hem opnieuw op te vragen in het phks[1]. En die aanklacht heeft hij niet gehoord. Bovendien zijn zij de politie van Den Haag niet. Ja, het is nog te vroeg om de commissaris in Hardenberg te bellen. Maar Meindert Smits inlichten kan nooit kwaad, ook al was het maar om hem de ogen uit te steken met dit mooie resultaat.


Twitter Facebook LinkedIn Volgen



Tanfana Godin van de Germanen

Shortlist column Tubantia

Een nieuwe misdaadthriller De Haagse hel

De zeven zusters

Eenmaal, andermaal, verkocht. Of breng een bezoek aan de bieb